N I G H T D A N C E R
It's raining in my memories, the memories of you.
Now you no longer stand by my side,
now you are gone.
I know now that the rain will continue but it will reduce over time.
The time where I make new memories with someone new.
Regen. Het kwam uit de hemel vallen alsof ook het pikzwarte wolkendek boven haar ravenzwarte hoofd de opgekropte emoties kwijt moest, in de vorm van koude, natte doorzichtige druppels. En het waaide. Het waaide hard, iets wat kenmerkend was voor de late herfst. De winter liet niet lang meer op zich wachten, dat was duidelijk. De gure wind fluisterde haar woorden toe die ze niet kon plaatsen. De dikke druppels werden in haar gezicht gesmeten alsof moeder natuur boos op haar was. Ze voelden als naaldjes aan tegen haar inktzwarte velletje. Door de regen die van haar afstroomde waren de zoute tranen niet te zien. Als een zwarte massa, niet afwijkend van de schaduwen die de hoge bomen creërden bewoog ze zich voort in een slome stap. Het geluid van tikkende druppels die op de grond, en op alles in haar omgeving viel maakte haar haast gek. Haar inkzwarte vacht was doorweekt, haar manen die eens zo krullend en glanzend waren hingen als slappe striemen tegen haar kletsnatte vacht. Uitschudden had geen zin. Alles wat ze hier deed, huilen, jammeren en vloeken, niks had zin. Niks kon haar dochter terughalen. Niks.Now you no longer stand by my side,
now you are gone.
I know now that the rain will continue but it will reduce over time.
The time where I make new memories with someone new.
Tik tak, tik tak, zo ging het de hele weg door totdat haar eigen hoefslagen haar brein overspoelden. De laatste tijd werd ze geteisterd door dromen, veelal met slechte afloop. Over haar dochter, over Night. Over vroeger. En toen ze vanmorgen haar helgroene ogen opsloeg, wist ze dat Nepturos nooit meer terugkwam. Ze was weggegaan met een onbekende reden, maar elke hinnik die ze geslagen had nooit een antwoord gekregen. Álle gebeiden in DH had ze uitgekamt de laatste weken. Weer of geen weer, elk hoekje had ze onderzocht en gezocht naar haar dochter. Waarom was ze weggegaan? Was ze zo'n slechte moeder? Ze was vast ergens buiten DH aan het sterven... of ze had een hengst gevonden en had hem gevolgd... Duizenden vragen en gedachtes tolden door haar hoofd, tot ze er gek van werd. Gesloten ogen, voortsjokkend zonder doel. De tijden zullen nooit meer hetzelfde worden, ze voelde zich eenzaam en zou zich ook blijven voelen. Ze was jong en sterk, een doorzetter, maar de emoties werden even te veel. Ze had bij zichzelf gezworen nooit meer een veulen te krijgen. Het deed verekkte pijn, zo'n ding in je buik- en dan verlieten ze je zonder iets te zeggen, of zelfs maar op de hinnikken van je moeder te antwoorden. Zonder enig besef van tijd of waar ze was, dwong ze zichzelf haar benen elke keer op te tillen en vervolgens met een spattende klap weer te laten vallen. En zonder dat ze ook maar wist waar ze mee bezig was, sjokte ze recht op een joekel van een boom af.
Een klap, sterren, donker.
Ze dwong zichzelf te blijven staan.
De zwarte massa die ter aarde stortte.
Kloppende aderen. Nattigheid. Een warme vloeistof, die anders aanvoelde dan al het andere, gleed langs haar hoofd. Waren het hoefslagen die daar klonken? Was het niet een bekende geur die haar neusgaten binnendrong? Even sloeg ze haar ogen op, grijs. Alles was grijs, haar ogen deden pijn, haar hoofd deed pijn, alles deed pijn. Ze ademde moeilijk. Een schim werd langzaam zichtbaar, een schim met een chocoladekleur... Ze smeet haar been vooruit, hetgene wat pijnlijk onder haar lichaam lag, langzaam probeerde ze overeind te komen, alles werd steeds duidelijker voor haar ogen.
[Omg, dit is echt niet mijn stijl van posten... Maar het ging wel lekker :3]