Hij was sneller dan de Noordenwind, kouder dan de ijzige winter. Listiger dan de vossen, machtiger dan de leeuw. Kon heersen over alles en niets tegelijk, wist precies wanneer hij het juiste deed. Zijn aanwezigheid werd door velen niet op prijs gesteld en een beklemmend gevoel besloop eenieders brein als hij op het toneel verscheen. Krachtiger en ruiger dan de prairiehonden –zijn naam was Bucephalus
Haast neuriënd huppelde ze over de landerijen heen, zich niet bekommerend over al het kwaad dat het ‘lot’ voor haar in petto had; dwars door de graslanden, bloemen en struiken verpletterend. Haar zwarte ogen glinsterden groenachtig en om haar lippen leek een glimlach beschreven te zijn; ze ontblootte haar tanden naar al het gespuis dat haar pad kruiste en gaf hen een subtiel duwtje in de goede richting met haar hoeven waarop meestal een krakend geluid volgde. Haar hoofd was gevuld met een vreemde mist die haar ratio belemmerde, maar voor deze ene keer merkte ze het niet op. Hij was het. Hij was het. Hij was het. Het kon niet vaak genoeg herhaald worden. Een vreugdekreetje ontsnapte uit haar keel en ze grijnsde haar tanden bloot toen ze de donkerste delen van het bos naderde. Ze voelde hoe de sfeer beïnvloed werd door hém. Hij die wist hoe hij haar kon temmen. Hij die haar ziel eens had weten te bemachtigen. Haar manen en staart werden door de wind in klitten gewaaid en haar vacht was vuil –haar uiterlijk interesseerde haar lang niet zoveel als het hoorde te doen. Ze had gevoeld hoe hernieuwde krachten door haar lichaam stroomden en hoe zij zich geuit hadden in bloeddorst. Het rode leven was nog niet verteerd, was nog aanwezig in haar lichaam. Ze had genoten van elke druppel. Had gezien hoe het leven langzaam wegtrok uit het lichaam van het eens zo grote paard. Blijkbaar was hij niet zo sterk als hij altijd had gedacht ~bezweken voor de ‘liefde’ die zij hem had geschonken. Zijn ziel was van haar op het moment dat hij de woorden uitgesproken had en het was voor hem te laat om nog iets aan het gedane leed te kunnen veranderen. De angst die in zijn ogen te lezen was, stond nog op haar netvlies gebrand en haar reactie hierop was een brede glimlach. Ze aarzelde geen seconde terwijl ze op weg was naar hém. Op haar gemak, maar toch gehaast alsof ze te laat zou komen. Hij zou echter altijd op haar wachten, haar de tijd gunnen en zelf ook op zich laten wachten, want in een oneindig leven had je alle tijd van de wereld. Ze had er geen baat bij dat ze anderen het leven ontnam. Het interesseerde haar nog minder dan haar staartharen die elk deden wat ze zelf wilden. De keuzes die zij hadden gemaakt, waren bedachtzaam en vrijwillig geweest. Ze had niemand van hen gedwongen om voor háár te kiezen, noch had ze hun de gevaren van het ‘lot’ getoond. Verblind door liefde, wanhoop en hebzucht hadden zij zich aan haar voeten geworpen en elke keer weer wist ze zich met hen te vermaken. Het was een spel met als inzet je leven.YEAH. IEDEREEN MAG POSTEN