Duizenden sneeuwvlokjes daalden neer op de vallei. Het was koud voor deze tijd van het jaar. Een koude oostenbries waaide tegen Kai's gezicht. De merrie brieste een keer. Stoomwolkjes kwamen daarbij vrij. De witte, arabische merrie keek om zich heen. Ze had geen idee waar ze op dit moment was. Ze kwam nooit in dit gedeelte van DH. Meestal vertoefte ze bij de zee, daar waar ze zich het meest op haar gemak voelde. Ze was om maar één reden hier en dat was Sultan, de leider van Dénali, vinden. Kai wilde dolgraag bij zijn kudde. Zonder een kudde voelde de merrie zich eenzaam. Ze kende nog niemand in DH. Ze had pas een paar paarden ontmoet, maar dat waren nooit echt vrienden van haar geweest. Kai had maar een tijdje met hun samengereisd, op een gegeven moment was ze het echter zat. Toen besloot ze alleen verder te gaan. Kai was een koppige merrie die niet snel aan iemand haar ware ik liet zien. Ze maskerde zichzelf altijd. Dan kwam ze over als een koude, ijdele merrie. In werkelijkheid was ze lief van aard. Ze hielp graag andere paarden. Door een ongeluk in het verleden was ze het vertrouwen in paarden verloren en bang om teleurgesteld en in de steek gelaten te worden. Kai dacht er liever niet aan terug. Het verleden was gebeurd en daar kon je niks aan veranderen, je moest je juist op de toekomst richten. Één van de belangrijkste redenen dat Kai in een kudde wilde, was dat ze hoogdrachtig was en een veilige plek om haar veulen ter wereld te brengen. Alleen zijn kon nogal gevaarlijk zijn met al die roofdieren die wel zin hadden in een hapje paard of veulen. En dat risico wilde ze niet nemen. Dus besloot de merrie om zich aan te sluiten bij een kudde. Daarom was ze helemaal naar de vallei gereisd om er één te vinden. Haar oog was gevallen op de Dénali, een kudde onder leiding van Sultan en Pearl. Kai hoopte dat ze geaccepteerd werd door de leiders. De merrie liet een luide hinnik horen, bedoeld voor Sultan. Kai bleef gespannen wachten, op een antwoord van Sultan.
[&Sultan]
[&Sultan]