De witte gestalte was samen met het bruine merrieveulen vertrokken bij de place of secrets. De activiteit was voorbij. De leden hadden hard, maar goed getraind. Dat was nodig voor een belangrijke dag die zou vallen. Deina had een plan en die was serieus. De witte merrie snoof luid en keek af en toe opzij naar het bruine veulen. Het was haar laatste geweest en ze vond ook haar beste. Ze deed haar best en dat was een goed teken. Duvessa deed dat ook, maar ze kon altijd beter. Nu had ze haar dochter weer even niet gezien. Ook de zwarte hengst niet. Ze konden véél beter zijn. Ze sloeg met haar grijze staart tegen haar flanken alsof het een zweep was. Haar blik was duister en ook erg streng. Dat was ze altijd met haar veulen in de buurt. Anaïs was nu al drie maanden en ze deed het goed. Ze kon goed op eigen benen staan, maar Deina was niet zomaar van plan haar achter te laten. Dit veulen was belangrijker. Ze was haar opvolger. En als ze drie jaar zou zijn, zal zij de grote leider van Horcrux worden. Ze zal goede paarden laten lijden met die slechte groep. Ze zal oorlogen voeren en paarden doden. Daar was Deina zeker van. Ze zuchtte heel even en haar donkere ogen werden op de bruine merrie gericht. Ze stopten helemaal aan de top van de hoogste drakenberg van het gebied. Ze bekeek de merrie van top tot teen waarna ze een keer knikte. "Je bent goed aan het groeien. Zowel ik als je vader zijn groot. Dat zal jij ook worden, Anaïs. Een grote leider. Het zal nog drie jaar duren, maar jij kan het." Haar stem klonk ijskoud en echode lichtjes door de berg. Ze drukte haar oren in haar nek en keek neer op de jonge merrie. Ze zouden een groot gesprek houden over later. Over wat ze zou moeten weten allemaal en doen. Dat was ook belangrijk. Ze wou dit nu vertellen. De merrie was slim genoeg om het te begrijpen.
Anaïs
Anaïs