Ze hoorde het water al van verre. Een kletterend geluid, wat tegen rotsen en water botste. Als water op water viel kreeg je dat doordringende geluid, men noemde het een waterval. Merle noemde het eerder een woeste storm. Het was een heldere nacht, zo’n nacht waarbij de temperatuur onder het vriespunt lag. Een volle maan helder aan de hemel scheen en samen met miljarden sterren de aarde verlichten, waardoor het bijna niet donker leek. Eerder een spookachtige nacht. Zijzelf had daar nooit zo veel last van, ze was niet snel bang. Ook al wist ze maar al te goed dat er ’s nachts meerdere roofdieren op pad waren en je beter niet alleen kon zijn. Ze was altijd alleen geweest, tenminste zo ver haar geheugen gebleven was. Ze was drie jaar van haar leven kwijtgeraakt en waardoor wist ze zelf ook niet en het maakte haar ook niks meer uit. Ze bleef langs de rivier lopen richting het geluid waar ze naartoe getrokken werd. De waterval die haar lied liet horen, een eentonig gedreun waar je waarschijnlijk gek van zou worden als je er te lang naar zou luisteren. Het had bijna een hypnotiserend effect als je er te lang bij bleef, maar ze vond het altijd mooi om er een tijd naar te kijken. Weg te zinken in haar gedachten, in haar eigen wereldje, waar ze dan weer ruw uitgetrokken werd als een ander geluid het eentonige gedreun onderbrak. Meestal was het dan maar een muisje of zoiets, maar ja je kon natuurlijk niet het risico nemen dat er wel een roofdier op de loer lag, meestal was dat ook het moment dat ze bij de waterval weg ging omdat het haar anders te veel werd. Toen de waterval in zicht kwam, gleed de blik in haar bruine ogen naar het kletterende water. Ze stond vlak aan de waterkant stil en spitste haar oren. Haar ogen werden wazig terwijl ze zich mee liet voeren met het geluid. “Merle?” Een vrolijke stem bereikte haar oren en het jonge veulen draaide zich snel om. “Wat doe je nu?” riep ze terug. “Kijk dan water is leuk,” Merle brieste even en schudde haar manen. “Je bent echt gek weet je dat?” Het andere veulen schaterde en rende van haar weg. “Kom dan Merle, pak me dan.” Toen vervaagde het beeld weer. Soms kreeg ze opeens flitsen van haar verleden te zien, maar zo kort dat ze er nooit uit kon opmaken wie en waar ze was. Het was een warboel en daarom luisterde ze er ook nooit naar. Ze zou er toch nooit meer wijs uit worden. Ze was geworden zoals ze was en dat zou ook altijd zo blijven.
Haar oren draaiden opzij toe een geluid haar gehoorgang binnendrong. Ze draaide haar hoofd van de waterval weg, waardoor de trance waarin ze geraakt was meteen verbroken werd en ze weer met vier benen op de aarde terug kwam. Haar blik gleed naar het geluid en het zwarte paard die dat geluid geproduceerd had. Er ontstond een klein glimlachje om haar lippen terwijl ze het andere paard rustig toeknikte. “Een goedenavond,” zei ze kalm terwijl ze haar spieren iets spande. Ze was altijd voorbereid dat ze moest rennen, je wist maar nooit. Ze hield er gewoon altijd rekening mee, zodat ze niet verrast zou worden. “Het is prachtig vanavond,” Ze keek even naar de sterrenhemel en toen weer naar de andere merrie. “Mijn naam is Merle trouwens,” vervolgde ze. Het maakte haar nooit uit wie ze voor haar had, ze praatte wel tot op zekere hoogte. Ze probeerde nooit over een grens van de ander te gaan, die probeerde ze altijd eerst te vinden.
[&Streya]
Haar oren draaiden opzij toe een geluid haar gehoorgang binnendrong. Ze draaide haar hoofd van de waterval weg, waardoor de trance waarin ze geraakt was meteen verbroken werd en ze weer met vier benen op de aarde terug kwam. Haar blik gleed naar het geluid en het zwarte paard die dat geluid geproduceerd had. Er ontstond een klein glimlachje om haar lippen terwijl ze het andere paard rustig toeknikte. “Een goedenavond,” zei ze kalm terwijl ze haar spieren iets spande. Ze was altijd voorbereid dat ze moest rennen, je wist maar nooit. Ze hield er gewoon altijd rekening mee, zodat ze niet verrast zou worden. “Het is prachtig vanavond,” Ze keek even naar de sterrenhemel en toen weer naar de andere merrie. “Mijn naam is Merle trouwens,” vervolgde ze. Het maakte haar nooit uit wie ze voor haar had, ze praatte wel tot op zekere hoogte. Ze probeerde nooit over een grens van de ander te gaan, die probeerde ze altijd eerst te vinden.
[&Streya]