Het gemis dat zijn hart met zich mee droeg was enorm en met elke seconde die verstreek werd het erger. Toch hield iets hem ervan tegen om terug te gaan, het trok hem nog steeds voorruit, dieper het gebied in. En niet in de richting waarvan hij gekomen was. Hij had niet alleen zijn kudde achter moeten laten, een kudde die meer familie was in plaats van iets zakelijks. Zo zag hij de kuddes die hier aanwezig waren. Natuurlijk ging bijna iedereen leuk met elkaar om, maar de merries in zijn kudde waren zijn merries geweest. Hij was de vader van de veulens die ze baarde, hij was diegene die hen beschermde tegen roofdieren en andere hengsten. Hengsten die met een gevecht of door een merrie te stelen zijn hele wereld op zijn kop kon zetten, niemand trok zomaar zijn familie uit elkaar. Altijd had Seafra zijn uiterste best gedaan om te zorgen dat hen niets overkwam en het resultaat was perfect geweest; de drie merries die hij om zich heen had waren stuk voor stuk schatten geweest. Hoewel hij om ze allemaal had gegeven was er eentje geweest die hij lief had alsof er nooit meer een nieuwe dag zou aanbreken. En dat was ook de reden waarom het voelde alsof zijn hart uit elkaar werd gereten. Het was gewoon verschrikkelijk om haar niet aan zijn zijde te hebben en de smoky zwartbonte hengst was dan ook niet weggegaan zonder haar eerst plechtig te beloven dat hij terug zou komen. Toch wist hij dat ze nooit verplicht zou zijn om op hem te wachten. Ze had het recht haar eigen leven voort te zetten, te doen en te laten wat ze zelf wilde. En als ze verliefd zou worden op een ander had hij niet het recht dat haar te verbieden. Ja hij hield oprecht van haar, maar juist daarom ketende hij haar niet vast. Bij echte liefde zou je de ander laten gaan als dat zijn of haar wens was en dat accepteren. Natuurlijk, grieven hoorde erbij, maar je zou de ander niet dwingen van je te houden. Ook hij had dat recht niet te doen. En dat zou hij ook nooit doen.
Bij elke ritmische pas schudde zijn dikke witte sokken heen en weer en deinde zijn lange golvende wit en zwarte manen mee in hetzelfde ritme. Wat zijn staart betreft; die hing gewoon achter zijn lichaam. Dit was niet het seizoen waarin je belaagd werd door de vliegen, dus nood was er niet aan een van de vele manieren die een paard had te gebruiken. Andere opties waren het laten trillen van je huid, een beweging maken of desnoods je benen of tanden gebruiken om het rotbeest weg te jagen. Gelukkig waren die rotbeesten niet actief in het najaar, winter en begin van het voorjaar. Het maakte niet uit hoe warm of koud het was, zelfs in een enorm warme winter zouden ze er geen last van hebben, de levensspan van die beesten was gewoon niet lang. Anders dan die van de meeste paarden. Beetje bij beetje bleek de een na de ander steeds ouder te worden, alsof ze een gezamenlijke bond vormde die hen beschermde. Of het kwam doordat de roofdieren in de minderheid waren en dus minder prooidieren nodig hadden. Ach, wat maakte het ook uit. Hijzelf was nog lang niet op de helft en had nog een poos voor zich, eentje die hij het liefst met diegene doorbracht om wie hij gaf en die dichtbij hem stonden. Dat kon bij Harlet zijn, die op dit moment ver ver weg was, of hier in dit nieuwe gebied. Iets had hem deze richting op getrokken, iets hield hem hier. Hij moest hier iets doen, een toekomst hebben, maar wat dat precies was? Daar was hij nog niet helemaal uit. Hij zou er vanzelf wel tegenaan lopen en anders was hij er gewoon lekker tussenuit geweest. Soms moest dat eventjes.
Seafra vond het bijna jammer dat hij met dit jaargetijde op dit veld gestuit was. Hoe zou dit in het voorjaar wel niet zijn? Als de bloemetjes weer kleur kregen, het veld eromheen weer groen werd van het malse gras. Al het nieuwe leven dat er te bekennen zou zijn. Niet alleen in de vorm van flora, maar ook nieuwe fauna zou het leven zien. Het was normaal voor merries om aan het begin van het voorjaar te bevallen, maar hetzelfde gold voor de meeste dieren. De volgens zouden hun eieren leggen, wolven hun pups werpen en ga zo maar verder. Natuurlijk waren er uitzonderingen, elke gezonde merrie werd met regelmaat wel hengstig, maar het lag ook aan hoeveel uren de zon maakte. Als je een najaar had met veel zon en weinig bewolking met neerslag zouden ze veel langer vruchtbaar zijn en dus eventueel ook in de late zomer hun kind kunnen werpen. Het was haast uitzonderlijk als ze in de winter moesten bevallen. Dan waren ze of vroeg of droegen ze ontzettend over. Het kwam namelijk nog wel eens voor dat een merrie twee maanden overdroeg en dus meer dan een jaar drachtig was. Gelukkig was het bij zijn nageslacht nooit zo erg geweest, gelukkig maar. Hij was nu eenmaal een familiepaard, iemand die het liefst een groot gezin om zich heen had.
Bij elke ritmische pas schudde zijn dikke witte sokken heen en weer en deinde zijn lange golvende wit en zwarte manen mee in hetzelfde ritme. Wat zijn staart betreft; die hing gewoon achter zijn lichaam. Dit was niet het seizoen waarin je belaagd werd door de vliegen, dus nood was er niet aan een van de vele manieren die een paard had te gebruiken. Andere opties waren het laten trillen van je huid, een beweging maken of desnoods je benen of tanden gebruiken om het rotbeest weg te jagen. Gelukkig waren die rotbeesten niet actief in het najaar, winter en begin van het voorjaar. Het maakte niet uit hoe warm of koud het was, zelfs in een enorm warme winter zouden ze er geen last van hebben, de levensspan van die beesten was gewoon niet lang. Anders dan die van de meeste paarden. Beetje bij beetje bleek de een na de ander steeds ouder te worden, alsof ze een gezamenlijke bond vormde die hen beschermde. Of het kwam doordat de roofdieren in de minderheid waren en dus minder prooidieren nodig hadden. Ach, wat maakte het ook uit. Hijzelf was nog lang niet op de helft en had nog een poos voor zich, eentje die hij het liefst met diegene doorbracht om wie hij gaf en die dichtbij hem stonden. Dat kon bij Harlet zijn, die op dit moment ver ver weg was, of hier in dit nieuwe gebied. Iets had hem deze richting op getrokken, iets hield hem hier. Hij moest hier iets doen, een toekomst hebben, maar wat dat precies was? Daar was hij nog niet helemaal uit. Hij zou er vanzelf wel tegenaan lopen en anders was hij er gewoon lekker tussenuit geweest. Soms moest dat eventjes.
Seafra vond het bijna jammer dat hij met dit jaargetijde op dit veld gestuit was. Hoe zou dit in het voorjaar wel niet zijn? Als de bloemetjes weer kleur kregen, het veld eromheen weer groen werd van het malse gras. Al het nieuwe leven dat er te bekennen zou zijn. Niet alleen in de vorm van flora, maar ook nieuwe fauna zou het leven zien. Het was normaal voor merries om aan het begin van het voorjaar te bevallen, maar hetzelfde gold voor de meeste dieren. De volgens zouden hun eieren leggen, wolven hun pups werpen en ga zo maar verder. Natuurlijk waren er uitzonderingen, elke gezonde merrie werd met regelmaat wel hengstig, maar het lag ook aan hoeveel uren de zon maakte. Als je een najaar had met veel zon en weinig bewolking met neerslag zouden ze veel langer vruchtbaar zijn en dus eventueel ook in de late zomer hun kind kunnen werpen. Het was haast uitzonderlijk als ze in de winter moesten bevallen. Dan waren ze of vroeg of droegen ze ontzettend over. Het kwam namelijk nog wel eens voor dat een merrie twee maanden overdroeg en dus meer dan een jaar drachtig was. Gelukkig was het bij zijn nageslacht nooit zo erg geweest, gelukkig maar. Hij was nu eenmaal een familiepaard, iemand die het liefst een groot gezin om zich heen had.
A fairy tale of lies.