Daar stond hij dan. Voor de grote berg vol glad ijs. Zijn donkere ogen gleden van boven naar beneden terwijl hij zocht naar een goede weg. Het was een gebied waar hij vroeger nooit had durven lopen, maar nu zat dat wel anders. De jonge hengst snoof even en zette zijn hoeven op het ijs. Hij gleed weer naar beneden, maar voor hij weer beneden was sprong hij naar voren. Zijn oren gleden tot zijn nek en zijn blik was strak naar boven gericht. Hij zette zijn hoeven één voor één neer op het ijs of op een steen. Het was niet makkelijk om op te lopen, maar hij was geen bange haas. Hij was niet bang om uit te glijden en te vallen. Hij was nooit bang. Zijn blik gleed kort naar de grond om weer een paar makkelijke plaatsen te vinden om zijn hoeven neer te zetten. De grijze hengst sloeg met zijn donkere staart heen en weer terwijl hij zijn passen versnelde. Hij sprong nog eens goed naar voren en na een paar passen kwam hij op de top aan. Hij schudde zijn dikke vacht uit en bekeek de omgeving. De zon ging langzaamaan onder. Goedzakken zouden smelten van het prachtige gebied en de rode gloed. Hij niet. Hij rolde eens met zijn ogen en draaide zijn rug ernaartoe. Hij wachtte wel tot het donker was. Dan was het hier veel interessanter dan die rode gloed en romantische blablabla. Hij draaide een oor opzij en zocht naar iets, maar ook nu wist hij niet wat. Hij snoof eens luid en volgde de witte zachte damp die uit de neus kwam. Hij rook iets. Hij grijnsde breed bij de gedachte toen de geur duidelijk toonde dat het van een merrie kwam. Hij liet zijn donkere ogen over de gletsjer heenglijden en verderop zag hij een schim lopen. De merrie kwam duidelijk wel in zijn richting. Of het leek maar zo. Rustig bleef de grijze hengst staan terwijl zijn blik strak naar voren gericht was. Hij had langs de ene kant helemaal geen zin om te praten, maar als ze slecht was kon hij haar wel wat bieden. Of omgekeerd. Wie weet. De hengst sloeg met zijn hoef op de grond en rolde met zijn ogen. Hij schudde de gedachte en woorden in zijn hoofd dan ook meteen weg. Rustig wachtte hij dan ook af op de donkere merrie die nu steeds dichter kwam.
Flut.
Streya ~
Flut.
Streya ~