Gidzwarte hoeven kwamen langzaam neer. Een spoor van bloeddruppels achtervolgde haar. Elke pas deed haar pijn. Haar hoeven sleepten haast over de grond heen. Gidzwarte ogen stonden vol woede. Haar neusgaten wijd open. Ze had een verlies geleden. Ze kon er niet mee overweg. Ze was een goed getraind paard, wist hoe ze moest vechten. Maar.. Panarea snoof luid. Maar haar tegenstander was sterker geweest. De oudere merrie had haar een lesje geleerd. Panarea kon het niet verdragen. Niemand zou haar nog verslaan. Haar gidzwarte lange manen hingen in slierten langs haar lichaam. Regen doorweekte haar vacht. De sneeuw was aan het verdwijnen maar het was nog steeds ijskoud. Het was net boven het vriespunt. De regen was half sneeuw, hals regen. Elke druppel die op haar wonden neerviel was als een messteek. Toch had ze haar staart trots gehezen. Maar haar hals hield ze lager als normaal. Ze was uitgeput van de strijd. Ze had weg moeten gaan, anders was het haar dood geweest. De merrie leek zoveel op Kharrea. Oudere paarden zouden haar kunnen verwarren met haar moeder. Niemand wist haar naam, wist van haar bestaan. Alleen een paar enkelingen hadden het geluk haar naam te weten en nog in leven te zijn. Geen enkel ander paard zou er achter komen. Ze zei haar naam tegen niemand. Enkel voor ze hun laatste adem uit zouden blazen zouden ze het schreeuwen, vol woede en pijn. Van zo'n momenten genoot ze. Dat was haar macht. Zelfs nu putte ze er kracht uit. Ze keek naar de rivier. Hier was ze ergens geboren. Op diezelfde dag had het gestormd. Haar moeder had laten weten dat ze bij de duivel was geweest. Ze zag de grot en haar hart stopte even met kloppen. Ze ging over in een draf. Ze stopte voor de opening en haalde nog een keer adem. Ze was ver weg van huis. Dh lag ver achter haar. Dit was het oude gebied van Aquila. Het was verlaten en leeg. Roofdieren kwamen hier vaak om andere prooidieren te vermoorden. Panarea stapte naar binnen. Ze rook de vage geuren. Ze wist de weg vanbuiten. Het was in haar geheugen gegrift. Niemand zou hier zijn weg vinden buiten zij en haar broer. Die had ze ook in geen tijden meer gezien. Haar deed het niets. Hij was een halve vreemde voor haar. Eindelijk was ze er. Haar blik gericht op een geraamte. Het was half vergaan en verrot. Toch wist ze dat het haar moeder was. Panarea kwam dichter, nam de geur op. Ze wist het door de gebroken bekken. Ze had nooit geweten dat zij diegene was geweest die verantwoordelijk was geweest voor de dood van haar moeder. Als ze nooit geboren was geweest dan was haar moeder gewoon gestorven van ouderdom. Panarea snoof verontwaardigd. Nu pas drong het tot haar door. Ze stoof achteruit met haar hoofd in de hoogte. Ze bleef staan staren van op een afstand. Zachtjes boog ze haar hoofd. Ze zakte door haar voorbeen en bracht een soort groet uit. Vele paarden zouden haar gek vinden. Zij vond het normaal. Ze had respect voor haar moeder en dat zou ze altijd hebben. Als zij haar leeftijd zou hebben was er waarschijnlijk niets meer van haar over. Roofdieren zouden haar botten ontvoeren. Panarea wist het niet. Misschien lagen ze hier dan nog steeds. Ze wou het wel weten. Haar moeder zou nooit verdwijnen, daar was ze zeker van. Zo'n sterke dieren hoorden niet te vergaan. "I'll make you proud." Sprak ze op een duivelse toon. Ze kwam weer recht en vertrok in een galop. Op weg naar haar thuis, haar troon.
Ze kwam de grens van Dh na lange tijd weer binnen. Ze was de rivier gevolgd. Ze was weer wat op krachten. De reis had een dag of twee geduurd. Hoe haar moeder het had geweten dat ze had moeten vertrekken wist ze niet. Het maakte haar ook totaal niets uit. Het enige wat haar uitmaakte was haar macht. Ookal had ze respect voor haar moeder, het kon haar niet schelen dat ze dood was. Had ze maar niet zo dom moeten zijn. Panarea was zoveel anders dan haar moeder qua karakter. Ze was nog trotser en dodelijker. Ze was niet zo licht ontvlambaar als kharrea. En toch leek ze van uiterlijk zoveel op haar. Het zou vast een reden hebben. Haar gespierde benen brachten haar voort. Haar licht arabische hoofd werd trots gedragen door haar licht gebogen gespierde hals. Haar staart wapperde als een vlag achter haar aan. Haar zwarte bles bedekte haar voorhoofd. Het enige waaraan ze konden zien dat ze haar moeder niet was, was doordat ze geen litteken had in haar gezicht. Ze keek om zich heen. Haar zwarte ogen in de verte gericht. Ze sprong richting wat hoger gelegen stenen. Ze klauterde erop en keek voor zich uit. Ze stootte haar voorhoeven af en steigerde. Een akelige hinnik kwam vanuit haar keel. Haar blik was zo goed als dood, enkel de moordlust kon je erin zien. Voor de rest was haar blik van steen. Kon je er niets in lezen. Alsof je naar de dood staarde. Haar hele lichaam straalde kracht uit. Ze toonde geen genade en dat zouden ze geweten hebben. Ze drukte haar oren verder tegen haar schedel aan. Iets kwam richting haar. Een brommend, waarschuwend, geluid kwam vanuit haar keel. Ze ontblootte haar tanden en keek richting de geur. Ze had haar staart trots in de lucht gehezen. Haar borstkas ging op en neer op een regelmatig tempo. Ze zette haar voorbenen ietsje verder uit elkaar net als haar achterbenen. Een verkeerde beweging, iets te kort komen of de fouten woorden uitspreken en je was eraan voor de moeite. Panarea was op oorlogspad. Ze zou haar moeders naam eer aan doen en haar weg naar macht vrijmaken. Ze zou bewijzen dat ze beter was als haar moeder. Ze zou haar vader overtreffen en haar broer tot haar slaaf maken. Ze was een merrie die enkel aan haar eigen macht dacht. Gevoelens had ze niet. Ze was een gevoelloos monster dat geen genade kende.
- & aaliyah -
Ze kwam de grens van Dh na lange tijd weer binnen. Ze was de rivier gevolgd. Ze was weer wat op krachten. De reis had een dag of twee geduurd. Hoe haar moeder het had geweten dat ze had moeten vertrekken wist ze niet. Het maakte haar ook totaal niets uit. Het enige wat haar uitmaakte was haar macht. Ookal had ze respect voor haar moeder, het kon haar niet schelen dat ze dood was. Had ze maar niet zo dom moeten zijn. Panarea was zoveel anders dan haar moeder qua karakter. Ze was nog trotser en dodelijker. Ze was niet zo licht ontvlambaar als kharrea. En toch leek ze van uiterlijk zoveel op haar. Het zou vast een reden hebben. Haar gespierde benen brachten haar voort. Haar licht arabische hoofd werd trots gedragen door haar licht gebogen gespierde hals. Haar staart wapperde als een vlag achter haar aan. Haar zwarte bles bedekte haar voorhoofd. Het enige waaraan ze konden zien dat ze haar moeder niet was, was doordat ze geen litteken had in haar gezicht. Ze keek om zich heen. Haar zwarte ogen in de verte gericht. Ze sprong richting wat hoger gelegen stenen. Ze klauterde erop en keek voor zich uit. Ze stootte haar voorhoeven af en steigerde. Een akelige hinnik kwam vanuit haar keel. Haar blik was zo goed als dood, enkel de moordlust kon je erin zien. Voor de rest was haar blik van steen. Kon je er niets in lezen. Alsof je naar de dood staarde. Haar hele lichaam straalde kracht uit. Ze toonde geen genade en dat zouden ze geweten hebben. Ze drukte haar oren verder tegen haar schedel aan. Iets kwam richting haar. Een brommend, waarschuwend, geluid kwam vanuit haar keel. Ze ontblootte haar tanden en keek richting de geur. Ze had haar staart trots in de lucht gehezen. Haar borstkas ging op en neer op een regelmatig tempo. Ze zette haar voorbenen ietsje verder uit elkaar net als haar achterbenen. Een verkeerde beweging, iets te kort komen of de fouten woorden uitspreken en je was eraan voor de moeite. Panarea was op oorlogspad. Ze zou haar moeders naam eer aan doen en haar weg naar macht vrijmaken. Ze zou bewijzen dat ze beter was als haar moeder. Ze zou haar vader overtreffen en haar broer tot haar slaaf maken. Ze was een merrie die enkel aan haar eigen macht dacht. Gevoelens had ze niet. Ze was een gevoelloos monster dat geen genade kende.
- & aaliyah -