And just then, when the sky split open
hellish angels touched the earth, bringing their mercy to the misled ones, returning them to the ashes of the world...
hellish angels touched the earth, bringing their mercy to the misled ones, returning them to the ashes of the world...
Met opgetrokken neus zette de cremello kleurige merrie haar hoeven neer op het ijs. Op de terug weg van de drakenbergen, de laatste sneeuwstormen hadden haar reis vertraagd en haar geduld was even hoog als de temperatuur. Lente kwam in deze gebieden later dan in het zuiden, als er al een lente kwam. Vaak waren de warmste maanden van de zomer nauwelijks in staat om hun greep op dit barre ijsland te krijgen.
…Uitgestorven…
Waakzame melkblauwe ogen namen het verlaten landschap in zich op. Er was letterlijk geen hond te bekennen, wat eigenlijk ook niet vreemd was. Want wat had je hier te zoeken als je goed bij je hoofd was. Chegyo rolde met haar ogen en zuchtte geïrriteerd, het was dat dit de snelste weg terug was naar de Valkyrie, anders was ze nooit via deze kant gegaan. Haar blik dwaalde langzaam af, alsof een magneet ze naar een punt in de verte trok, ook al was er niks te zien. Bijna onzichtbaar tegen de witte achtergrond stapte ze verder. Haar spieren warm door de arbeid die het lopen door de laag sneeuw met zich meebracht. In haar gedachten ging ze over de afgelopen dagen heen. Sinds ze voor het laatst met Fawn had gesproken was er veel gebeurd, ook al was dat soms niet duidelijk voor de buitenwereld. De witte merrie was op verschillende punten geweest, had informatie verzameld en leerde haar vijanden kennen.
Maar dat was niet alles, de herinneringen aan de tocht waarvan ze nu op de terugweg was klonken somber in haar hoofd. Ze moest naar Fawn toe, en hoezeer ze ook wilde omdraaien en het achter zich laten, kon ze het niet. Als lid van de Valkyrie had ze verplichtingen, en die zou ze niet verzaken, het maakte niet uit hoeveel nieuws ze moest doorgeven, hoeveel strategie besprekingen ze moest houden, ze zou er zijn. Voor de perfecte wereld waar haar hart naar uit ging. De duisternis die ze met heel haar lijf omhulde.
Opnieuw werd ze zich bewust van haar omgeving, hoe haar ogen naar dat ene punt werden getrokken. En nu wist ze ook waarom, een donkere schim was zichtbaar geworden aan de horizon. Niet veel meer dan een stipje in de verte had het haar nieuwsgierigheid gewekt. Want wie o wie zou zich –naast zichzelf- op dit onherbergzame landschap begeven? Misschien wel een paard wat een les nodig had in welke gebieden te betreden waren… Hmm… Die gedachte zorgde ervoor dat een mondhoek zich in anticipatie omkrulde. Hoe lang was het nu geleden dat ze de smaak van warm bloed op haar tong had geproefd?
Tough