Loom stapte Fether over het gebied van de Ash Valley. Bijna overal was de bodem hier bedekt met as van de vulkaan die een tijdje terug tot uitbarsten was gekomen. Ze wist nog goed hoe de paniek heerste in heel Dh. Iedereen was bang dat een van zijn geliefden bij de uitbarting betrokken was. Maar voor zover Fether zich kon herinneren waren er weinig tot geen paarden overleden door de ‘ramp.’ Fether zelf vond het niet zo’n ramp. Als je een beetje badass was, dan was je wel voldoende afgetraind om hard genoeg te kunnen rennen om aan de lava te ontsnappen. Ze wist van horen dat goodiebags niet trainden, maar het boeide haar ook eigenlijk weinig of als er goodies omgekomen waren.
Fethers ogen staarden dof voor zich uit. Ook de felle houding die normaal in haar lichaam zichtbaar was, was nu niet aanwezig. Fether had de laatste tijd steeds vaker het gevoel dat er helemaal geen doel in haar leven was. Elke dag weer saaie paarden ontmoeten. Het standaard gesprekje voeren. Een kleine discussie om niks boeiends, en daarna weer je weg vervolgen. Ze begon onderhand genoeg te krijgen van elke dag hetzelfde saaie patroon. Ze moest eens iets aparts gaan doen. Maar wat daar kwam ze niet op. Een diepe zucht verliet haar keel. Opeens stak ze haar hoofd fier in de lucht. Ergens heel in de verte was een ander paard, waarvan Fether zonet de geur op had gevangen. Fether liet haar hoofd verveeld weer naar beneden zakken. Het zou niet lang duren tot ze het paard tegen zou komen. Ze zouden waarschijnlijk weer zo’n saai standaard gesprek hebben en dan weer hun weg vervolgen. Nog een zucht verliet Fether’s luchtwegen. Ze wist natuurlijk nooit wat voor iemand ze vandaag weer tegen zou komen, maar als ze al die andere dagen een saai paard tegenkwam, waarom zou ze dan vandaag een boeiens persoon tegen komen? Om er ook weer niet al te zielig uit te zien richtte Fether zich toch maar op. Haar oren verdwenen zoals gewoonlijk in haar nek. En haar staart was een tikkeltje arrogant geheven. Haar ogen speurden –al iets minder levenloos als net- de Ash Valley af op zoek naar het paard waar de geur afkomstig van was.
-open-
Fethers ogen staarden dof voor zich uit. Ook de felle houding die normaal in haar lichaam zichtbaar was, was nu niet aanwezig. Fether had de laatste tijd steeds vaker het gevoel dat er helemaal geen doel in haar leven was. Elke dag weer saaie paarden ontmoeten. Het standaard gesprekje voeren. Een kleine discussie om niks boeiends, en daarna weer je weg vervolgen. Ze begon onderhand genoeg te krijgen van elke dag hetzelfde saaie patroon. Ze moest eens iets aparts gaan doen. Maar wat daar kwam ze niet op. Een diepe zucht verliet haar keel. Opeens stak ze haar hoofd fier in de lucht. Ergens heel in de verte was een ander paard, waarvan Fether zonet de geur op had gevangen. Fether liet haar hoofd verveeld weer naar beneden zakken. Het zou niet lang duren tot ze het paard tegen zou komen. Ze zouden waarschijnlijk weer zo’n saai standaard gesprek hebben en dan weer hun weg vervolgen. Nog een zucht verliet Fether’s luchtwegen. Ze wist natuurlijk nooit wat voor iemand ze vandaag weer tegen zou komen, maar als ze al die andere dagen een saai paard tegenkwam, waarom zou ze dan vandaag een boeiens persoon tegen komen? Om er ook weer niet al te zielig uit te zien richtte Fether zich toch maar op. Haar oren verdwenen zoals gewoonlijk in haar nek. En haar staart was een tikkeltje arrogant geheven. Haar ogen speurden –al iets minder levenloos als net- de Ash Valley af op zoek naar het paard waar de geur afkomstig van was.
-open-