Je bent niet ingelogd. Log in of registreer je

Another boring day. are you coming to make it interesting?

2 plaatsers

Ga naar beneden  Bericht [Pagina 1 van 1]

Fether

Fether
VIP

Loom stapte Fether over het gebied van de Ash Valley. Bijna overal was de bodem hier bedekt met as van de vulkaan die een tijdje terug tot uitbarsten was gekomen. Ze wist nog goed hoe de paniek heerste in heel Dh. Iedereen was bang dat een van zijn geliefden bij de uitbarting betrokken was. Maar voor zover Fether zich kon herinneren waren er weinig tot geen paarden overleden door de ‘ramp.’ Fether zelf vond het niet zo’n ramp. Als je een beetje badass was, dan was je wel voldoende afgetraind om hard genoeg te kunnen rennen om aan de lava te ontsnappen. Ze wist van horen dat goodiebags niet trainden, maar het boeide haar ook eigenlijk weinig of als er goodies omgekomen waren.
Fethers ogen staarden dof voor zich uit. Ook de felle houding die normaal in haar lichaam zichtbaar was, was nu niet aanwezig. Fether had de laatste tijd steeds vaker het gevoel dat er helemaal geen doel in haar leven was. Elke dag weer saaie paarden ontmoeten. Het standaard gesprekje voeren. Een kleine discussie om niks boeiends, en daarna weer je weg vervolgen. Ze begon onderhand genoeg te krijgen van elke dag hetzelfde saaie patroon. Ze moest eens iets aparts gaan doen. Maar wat daar kwam ze niet op. Een diepe zucht verliet haar keel. Opeens stak ze haar hoofd fier in de lucht. Ergens heel in de verte was een ander paard, waarvan Fether zonet de geur op had gevangen. Fether liet haar hoofd verveeld weer naar beneden zakken. Het zou niet lang duren tot ze het paard tegen zou komen. Ze zouden waarschijnlijk weer zo’n saai standaard gesprek hebben en dan weer hun weg vervolgen. Nog een zucht verliet Fether’s luchtwegen. Ze wist natuurlijk nooit wat voor iemand ze vandaag weer tegen zou komen, maar als ze al die andere dagen een saai paard tegenkwam, waarom zou ze dan vandaag een boeiens persoon tegen komen? Om er ook weer niet al te zielig uit te zien richtte Fether zich toch maar op. Haar oren verdwenen zoals gewoonlijk in haar nek. En haar staart was een tikkeltje arrogant geheven. Haar ogen speurden –al iets minder levenloos als net- de Ash Valley af op zoek naar het paard waar de geur afkomstig van was.

-open-

Itzala

Itzala

Itzala keek beduusd om zich heen. Dit was niet richting het zuiden. Het betekende dat ze de verkeerde kant op was gelopen. Ze had beter op de zon moeten letten. Ze had al een aantal tussenstops gehad, maar als ze nu nog treuzelde kon ze haar overleven wel op haar buik schrijven. Haar blauwe ogen tuurden door haar nieuwe omgeving. Het viel op dat dit gebied verschillende klimaten had. Het was ook een best groot gebied, Dreamhorses. Het noorden, het westen, het oosten, het zuiden. Wacht, ze was dus nu in het westen. Ze kwam tenminste in de buurt van het zuiden. In het zuiden had ze voedsel en water om te overleven, en aan te sterken. Normale paarden zouden zeggen dat ze gezond was, maar ze voelde zich niet gezond. Normaal moest ze altijd in topvorm zijn. Dat was in haar oude gebied. Maar het leek een behoefte te zijn geworden, een gewoonte. Om te trainen. Ze wilde niet vechten, maar moest zich verdedigen. Het kleine stukje van Dreamhorses waar ze nu was, was verlaten. Het was dood. In de verte keek ze naar een slapende vulkaan. Ze had bergen gezien, ze had gehoord van de bergen met heet rood spul erin, maar er eentje gezien nog nooit. De meeste vulkanen, was haar verteld, waren uitgestorven, zouden niet uitbarsten. Aan de omgeving gezien was het inderdaad waar. Behalve dat alles verbrijzeld was, wist ze dat de vulkaan zijn tijd hier had gehad, maar nu niet meer. Dan moest dit de Ash Valley zijn. Ze wilde hier niet zijn, ze moest wegwezen nu het nog kon. Ze kreeg hier geen fijn gevoel bij. Ze rook een onbekende geur. Gelukkig was het niemand van haar oude gebied. Die waren haar dood. Zouden hier ook slechte paarden zijn? Ze was alleen maar goede paarden tegengekomen, maar aan het verschil tussen de goede en slechte gebieden te zien zou het wel heel goed kunnen. Ze moest oppassen. Terwijl ze verder ging in een rustig en sierlijk drafje, merkte ze een paard voor haar op. Daar was de onbekende geur waarschijnlijk van. Ze inspecteerde het paard tot op het kleinste gebaar. Arrogante trut, dacht ze meteen, toen ze de tekenen zag van arrogantie, en ze leek door de oren in haar nek niet vriendelijk. Als haar vader hier was was het niet alleen haar dood. Een slecht paard, ze waren er dus wel. Maar wat nu? Ze wilde geen angst tonen, ze mocht dat niet tonen, had ze geleerd. Om angst te bedekken, moest je anderen intimideren, wist ze te vertellen. Ze zei niets, maar maakte met haar gebarentaal duidelijk dat ze niet op gezelschap gesteld was: Ze hield haar oren licht naar achteren, als teken van ongemak, keek wantrouwend naar de merrie, maar hield de rest van haar lichaam neutraal, doch terughoudend. Om toch maar wat te zeggen, zei ze: "Wat? Nooit een paard gezien?" Ai, gedurfd van haarzelf. Het koste haar alle moed, maar liet nog steeds geen teken van angst tonen. Zo was ze opgevoed.

Fether

Fether
VIP

In een sierlijk drafje zag ze een paard op zich afkomen. Het was een zwarte merrie. Verder niet zoveel speciaals aan te zien. Fether kon zo vlug niet onderscheiden of het paard goed of slecht was. Het was wel duidelijk dat het paard haar nog niet had opgemerkt. Opeens zag fether duidelijk het patroon van het paard veranderen, waaraan zichtbaar was dat ze Fether in het oog had gekregen. Het was niet heel duidelijk zichtbaar, maar Fether lette nauwkeurig op het paard waardoor ze door had dat het paard zodra ze Fether zag haar oren lichtjes naar achteren liet zakken. Een wantrouwend paar ogen keek Fether aan. Neutraal. Veronderstelde Fether. “Wat? Nog nooit een paard gezien?” Snauwde de merrie haar toe. Een arrogante blik die gelijk weer verdween gleed over Fether’s gezicht. “En met wie denk jij dat je te maken hebt?” Zei Fether op een felle manier, maar met een kille ondertoon in haar stem die duidelijk hoorbaar was. Bij nadere inspectie van het paard bleef Fether’s mening over de geaardheid van het paard nog steeds bij neutraal, maar toch was er iets merkwaardigs in de houding van de merrie te zien. Wat er afwijkend was in de houding van de merrie kon Fether niet plaatsen. Misschien zou het in de loop van dit gesprek nog wel duidelijk worden. Fether staarde de merrie voor zich strak aan terwijl ze wachtte tot die op haar reactie zou antwoordden.

Itzala

Itzala

“En met wie denk jij dat je te maken hebt?” Flinke snauw terug. De merrie was slecht, dat was nu zeker. Niet dat Itzala een bevestiging nodig had. Ze schudde met haar hoofd zodat haar manen goed vielen, zonder enige betekenis. "Itzala." stelde ze zich kort voor. Laat haar maar het meeste woord voeren, had ze minder kans haar masker te doorbreken. Ze moest een kant opzetten, vanbinnen was ze niet goed, of slecht of neutraal. Ze had geen kant, ze was net aan haar vader de dictator ontkomen, ze moest nog een kant kiezen om te volgen. Zou ze wel ooit een kant kiezen? Zou ze altijd in het midden leven? Nee, ze was niet neutraal. Ze voelde zich niet neutraal. Neutraal was anders. Het was te moeilijk te omschrijven. Ze had haar eigen kant. Nee, ze had gewoon geen kant. Nog niet tenminste. Dat zou later maar moeten komen. Ze zag de witte merrie, ze leek nogal chagrijnig. Het zou kunnen zijn dat de merrie haar aan zou vallen. Nee, de sfeer was er niet gespannen genoeg voor. Ze kenden elkaar pas 3 seconden. Wat las ze in haar ogen? De merrie keek strak in de hare. Wat was de reden? Zomaar? Zou best kunnen. Was er iets anders dat de merrie interesseerde? Ze wist het niet, ze wilde het niet weten. Om te letten op gebarentaal van andere paarden was precies haar ding, wist Itzala van haarzelf. Meestal deden paarden iets onbewust, of juist bewust. Het maakte niet uit maar elk klein beweginkje kon ze waarnemen. Sommige bewegingen waren zo klein dat ze verschillende dingen konden betekenen. Ze nam daarvoor geen risico. Haar lange manen golfden met de wind mee zoals gebruikelijk. Ze wist de tijd wanneer de wind hoosde, takken van bomen meesleurden en soms de bomen zelf ook. Ze wist nog dat het stormde, dat grote regendruppels als een invasie van aliens uit de hemel vielen en de grond nat maakten. Ze wist nog hoe zij aan de rand van haar schuilplaats staarde naar andere paarden, die wanhopig een plek zochten om te schuilen, vooral voor hun nog maar paar dagen oude veulens, die nog zwak waren, en ziek konden worden in de alles natmakende regen. Itzala was ook wel een paar keer ziek geweest, maar nooit was het zo ernstig dat haar vader meer dan een keer per dag naar haar omkeek. Het was fijn om een gezond leven te hebben, maar tegen welke prijs, vroeg ze zich af. Nu had ze die prijs afbetaald, nu was ze vrij. Maar ver weg, waar ze vandaan kwam, was haar vader, en paarden die nog steeds hun prijs moesten betalen. Itzala zwiepte met haar staart, en wachtte op een antwoord van de merrie.

Fether

Fether
VIP

“Itzala.” Stelde de merrie zichzelf voor. Fether keek de merrie een beetje wantrouwend aan. Er was iets te zien aan de merrie. Maar Fether niet wat, en daar kon ze niet tegen. Op dat gebied was ze misschien wel een beetje een controlfreak. Ze wilde van alles op de hoogte zijn wat er om haar heen gebeurde. Waarom dat dat zo was wist Fether niet. “Ik neem aan dat je nu wil dat ik mijn naam ook zeg?” Sprak Fether koel. Haar ogen weken geen enkele seconde van het paard dat zich voor had gesteld als Itzala af. “Ik heet Fether.” Sprak ze op dezelfde koele toon, terwijl haar ogen die van Itzala probeerden te doorboren. Een paar seconden bleef Fether geluids- en bewgingloos stil staan. Plotseling deed Fether een stap naar voren, een stap dichter naar de merrie toe. “Er is iets aan je” Sprak Fether op duistere toon. “wat is het? Je bent niet goed. Neutraal ook niet heel erg. Maar ook niet slecht. Er is geen duistere kant die in je ogen weerspielgelt” klonk Fether lichtelijk gefrustreerd. De nieuwsgierigheid had het van haar overgenomen. Of misschien was het ook wel de control kant. Die kant kwam bij Fether niet zo heel vaak voor, maar soms kwam die kant opeens omhoog. En als ze dat wat ze niet wist uiteindelijk wel te weten was gekomen, verdween die kant ook weer voor een lange tijd ergens diep in Fether’s lichaam. Met vurige ogen staarde Fether Itzala aan, afwachtend op wat die zo zou gaan zeggen.

Itzala

Itzala

De witte merrie stelde zich voor als Fether. Zelfs de slechte paarden vonden zichzelf waardig genoeg om vanaf de geboorte een naam te krijgen. Toen volgde er een ondoordringbare stilte, gevormd door de ogen van Fether die haar eigen blauwe wilde doorboren. Een groot geluids- en bewegingsbarrière was aanwezig. Het maakte Itzala nerveus, gespannen op wat er zou gaan komen. Maar nog steeds liet ze niets doorschijnen. Hier was ze voor getraind. De merrie deed onverwachts een stap naar voren. Itzala schrok ervan, en een van haar achterbenen schoof een centimeter naar achteren. “Er is iets aan je” zei de merrie, die nog steeds niet vriendelijk klonk. Itzala had het liefst nu weg willen gaan, verder naar het zuiden. Het was voor haar een ongemakkelijke confrontatie, die een deuk liet in haar al in elkaar gedeukte zelfvertrouwen. “wat is het? Je bent niet goed. Neutraal ook niet heel erg. Maar ook niet slecht. Er is geen duistere kant die in je ogen weerspiegelt” Itzala hoorde de frustratie, zag de blik van enige nieuwsgierigheid, en wist dat dit het was waar de ene Fether mee zat. Ze besloot de vraag van de merrie te antwoorden, ook al had ze het recht om niets te zeggen, om te zwijgen. Maar te zwijgen had ze al lang genoeg gedaan. Echter was ze wel onder de indruk van de constateringen van Fether. "Ik kom uit een gebied waar je geen kant kan kiezen, waar je geen naam kan kiezen, laat staan krijgen. Een goede kant is uit me gehaald, dankzij mijn vader, een duistere kant zal ik niet hebben, ik wil geen paarden doden die het niet verdienen, ik wil ook geen kant kiezen, want dat paard is al lang geleden gestorven in mij." Ze wist dat het misschien te filosofisch was, te onbegrijpelijk voor Fether, maar ze had oprecht geantwoord. Misschien klonk het nogal aan de goede kant, maar paarden doden, uitschelden of uitlachen die het niet verdienden, dat wilde ze niet. Ze wilde ook niet lief doen tegen iedereen, ze wilde hen geven wat ze verdienden. Nee, ze wilde zich niet bemoeien met anderen. Ze wilde zich richten op haar eigen zaken, die haar boeiden, en niet met andermans zaken, van goed of slecht of neutraal. Ze was gewoon niets. Alsof ze de drie kanten voor haar zag: Links was goed, rechts was slecht, rechtdoor was neutraal. Maar zij bleef staan. Dat was de beste vergelijking voor haar. Ook al betekende haar naam 'schaduw', ook al had ze alleen maar een duistere omgeving gekend, ze bleef staan. Hoeveel spijt ze ook had van vergoten bloed, ze geen paarden wilde vermoorden die het niet verdienden, ze bleef staan. Hoeveel de termen ook op elkaar leken, ze had gewoon geen kant. Maar wat zou het de witte merrie uitmaken? Zou het een verschil zijn in behandeling misschien? Zou niemand zo weten hoe met haar om te gaan? Zelfs zij had haar twijfels bij hoe iemand met haar om moest gaan. Maar vroeger of later zou ze er wel achter komen. Tijd om te socialiseren, zoals ze al eerder zei, tijd om een persoonlijkheid te creëren. Een steek in haar hoofd, ze had hoofdpijn. Niet van al het denken om haar verleden, ze was waarschijnlijk ziek aan het worden. Maar ze liet haar pijnlijke trekken binnen een flits weer verdwijnen, terwijl ze probeerde de hoofdpijn te onderdrukken. Het voelde als duizenden onzichtbare paardenhoeven die in haar hoofd rond stampten, met voorop haar moordlustige vader, met die verschrikkelijke blik in zijn ogen, terwijl hij alles waar hij kwam verwoest achterliet. Vreselijke hoofdpijn. Ze wachtte maar op een reactie van Fether, terwijl ze op haar beurt dringend in Fether's ogen keek, om te zien of ze meer gebarentaal wist te doorgronden. Ze wist niet waarom, het was haar gewoonte.

Gesponsorde inhoud



Terug naar boven  Bericht [Pagina 1 van 1]

Permissies van dit forum:
Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum