Luid gesnuif klonk vanuit de verte toen de bruine merrie haar lichaam had opgewarmd. Haar donkere ogen schoten van links naar rechts terwijl haar blik gevuld was met woede en haat. Hoe dom kon die witte merrie zijn? Haar zomaar laten verslaan en verdrijven door die schedelmerrie. Anaïs zou niet snel opgeven. Wacht maar. De wraak kwam nog wel eens. Haar moeder moest en zou vermoord worden door haar. Nu zou het bijna gaan starten. Ze kende de kuddeleden nog heel goed en daarbuiten had ze nog een paar bekenden rondlopen zoals de hengst Sens en Warrior. Warrior zou van binnenuit aanvallen, maar door het gedoe tussen haar moeder en die Nar was alles misgelopen. Heel haar plan was door elkaar geschud en ze moest op zoek naar iets nieuw. Ze kende genoeg paarden die haar vanzelf zouden volgen ook al had ze geen echte kudde. Ze zou wel iets starten met die paarden want die paarden liet ze niet zomaar in de steek. Haar oren draaiden van voren naar achteren. Af en toe richtte ze eentje opzij om de geluiden op te kunnen vangen van het leven rondom haar. Ze had een andere plek gekozen dan alles dat gevuld was met zon, witte wolken en bloeiende bomen. Ze snoof geïrriteerd en galoppeerde naar een heel ander gebied. Het was een gebied dat zelf door zon en regen niet verpest kon worden. De Gletsjer.
Hier was alles gevuld met ijs. Alles kon ervoor zorgen dat je meteen kon vallen en dood was. De merrie was niet bang voor dit gebied. Nooit was ze er bang voor geweest. Ze was hier wel vaker op geklommen. Anaïs schudde met haar hoofd terwijl ze stevig doorliep. Vanuit de zon kwam alles tot de maan. Ze liep nu al een tijd rond, maar ze was pas in de nacht bij de gletsjer. Het was donker en de maan stond hoog aan de lucht. Het ijs glinsterde gevaarlijk hard. De bruine merrie stapte tot voor de grote berg en keek strak omhoog. Een lichte grijns sierde haar lippen terwijl ze de ijsberg begon te betreden. Hoeven zakten af en toe weg. IJs kraakte luid en stenen brokkelden af. Ze snoof luid en zette haar hoeven steeds aan een paar grote stenen om haar stevigheid te bewaren. Anaïs negeerde alles om haar heen en klom tot bovenaan de top. Haar donkere ogen gleden over de omgeving en de verste verte. De grijns veegde ze meteen weg van haar snuit terwijl ze nadacht. De maan schemerde op haar vacht en liet haar vacht oplichten. Glimmen. Haar donkere ogen lichten gevaarlijk op en een luide hinnik verliet haar keel. Het was tijd om bijeen te komen. Ze had de witte hengst nodig. Nu.
Warrior #
Hier was alles gevuld met ijs. Alles kon ervoor zorgen dat je meteen kon vallen en dood was. De merrie was niet bang voor dit gebied. Nooit was ze er bang voor geweest. Ze was hier wel vaker op geklommen. Anaïs schudde met haar hoofd terwijl ze stevig doorliep. Vanuit de zon kwam alles tot de maan. Ze liep nu al een tijd rond, maar ze was pas in de nacht bij de gletsjer. Het was donker en de maan stond hoog aan de lucht. Het ijs glinsterde gevaarlijk hard. De bruine merrie stapte tot voor de grote berg en keek strak omhoog. Een lichte grijns sierde haar lippen terwijl ze de ijsberg begon te betreden. Hoeven zakten af en toe weg. IJs kraakte luid en stenen brokkelden af. Ze snoof luid en zette haar hoeven steeds aan een paar grote stenen om haar stevigheid te bewaren. Anaïs negeerde alles om haar heen en klom tot bovenaan de top. Haar donkere ogen gleden over de omgeving en de verste verte. De grijns veegde ze meteen weg van haar snuit terwijl ze nadacht. De maan schemerde op haar vacht en liet haar vacht oplichten. Glimmen. Haar donkere ogen lichten gevaarlijk op en een luide hinnik verliet haar keel. Het was tijd om bijeen te komen. Ze had de witte hengst nodig. Nu.
Warrior #