Hij stapte langzaam door de koude sneeuw. Dat gevoel van het gesleep met je hoeven was afgrijselijk. Hij keek even rond en stapte daarna weer verder. Hij stak ondertussen zijn hoofd naar de grond, maar er was geen gras te zien. Hij zag een grote grot waar hij later terug zou komen om te schuilen voor regen of zoiets dergelijks. Ook zou hij er maar gaan slapen, als de nacht aanbrak. Het duister...hij rilde kort. Door de kou maar ook door de gedachte aan het altijd terug kerende duister. Vroeger had hij er even veel hekel aan als nu. Maar nu..hij wist niet wat het was. Hij kon er gewoon niet tegen het gevoel van..van..vast te zitten in het donker. Hij kon zijn vinger er niet goed op leggen, maar hij wist zeker dat het iets was. Hij keek naar de felle zon die hem normaal gesproken zou moeten verblinden, maar het deed hem niks. Hij bleef naar de strak blauwe hemel staren en zijn glanzende ster: de zon.
Hij draafde ineens aan en draafde door en door. Iets zindde hem niet. Hij kon niet zeggen wat maar er was een vreemde geest hier. Een paard dat hij niet/nauwelijks kenden. Hij bleef draven en gooide zijn hoofd de lucht in. Hij snoof en brieste vervolgens. Hij stopte en steigerde hoog en maaide gevaarlijk met zijn hoeven. Hij hinnikte luid en schril naar het naderende paard. Hij bleef steigeren
[&&& SoulSpirit]
Hij draafde ineens aan en draafde door en door. Iets zindde hem niet. Hij kon niet zeggen wat maar er was een vreemde geest hier. Een paard dat hij niet/nauwelijks kenden. Hij bleef draven en gooide zijn hoofd de lucht in. Hij snoof en brieste vervolgens. Hij stopte en steigerde hoog en maaide gevaarlijk met zijn hoeven. Hij hinnikte luid en schril naar het naderende paard. Hij bleef steigeren
[&&& SoulSpirit]