Een donkerbruine merrie stapte in een vlot tempo door de korenvelden. Haar lange manen en staart deinde zachtjes op het ritme van de wind. De wind die floot door de hoge bergen en de lage dalen. De bladeren die door de wind ritselden in het daglicht. Die geluiden kwamen van ver, ver weg van hier. Hier was het stil. Geen struikje dat ritselde, geen vogels die floten. Enkel en alleen het geluid van een hoeven die zachtjes in de mulle grond plofte.
De merrie slaakte ene diepe zucht en stopte even. Ze bekeek de omgeving en hief haar pientere hoofdje de lucht in. Ze brieste en hinnikte toen, hoog, schril. Ze keek de omgeving rond met haar fel blauwe ogen. Ze kwam weer langzaam in beweging en begon plots te draven. Ze draafde met grote passen door het veld heen. Ze verlengde haar passen maakte vervolgens een galop sprong. Ze galoppeerde door het hoge veld. De steeltjes kriebelde langs haar buik, vlogen langs haar manen. De merrie hinnikte weer, dit keer was de hinnik vrolijk en blij.
Plots hoorde ze een naderend paard. Ze spitste haar oren en begon te stappen. Genoeg gegaloppeerd voor vandaag. Ze bleef stappen en keek of ze het paard zag....
De merrie slaakte ene diepe zucht en stopte even. Ze bekeek de omgeving en hief haar pientere hoofdje de lucht in. Ze brieste en hinnikte toen, hoog, schril. Ze keek de omgeving rond met haar fel blauwe ogen. Ze kwam weer langzaam in beweging en begon plots te draven. Ze draafde met grote passen door het veld heen. Ze verlengde haar passen maakte vervolgens een galop sprong. Ze galoppeerde door het hoge veld. De steeltjes kriebelde langs haar buik, vlogen langs haar manen. De merrie hinnikte weer, dit keer was de hinnik vrolijk en blij.
Plots hoorde ze een naderend paard. Ze spitste haar oren en begon te stappen. Genoeg gegaloppeerd voor vandaag. Ze bleef stappen en keek of ze het paard zag....