Darkness stapte eenzaam rond, zijn moeder was zojuist vermoord door een ander paard, wie dat paard was dat wist hij niet, maar hij wist 1 ding zeker: Dat paard zou boeten! Dat werd zijn levensdoel dat wist hij zeker!
En wie zijn vader was? Geen idee! Dat domme paard had zijn moeder in de steek gelaten, dus zodra hij sterker was had hij al twee paarden die hij moest uitschakelen om zijn familie eer te herstellen!
Hij zette een drafje in en de steentjes rolde onder hem vandaan, hij pufte, niet omdat het zo zwaar was, hij had best conditie voor zijn leeftijd, maar omdat het zo steil was.
Toen hij halverwege was stopte hij even, hij stond te trillen op z'n jonge beentjes en toen hij naar beneden keek zag hij een kakkerlak lopen en hij tilde zijn voorhoeven op, steigerde en plette de kakkerlak. Zo, dacht hij, precies dat ging hij ook doen met die twee moordenaars!
Hij kreeg een grijs rondom zijn gezicht, een ongeduldige en eigenwijze grijns. Hij had zin om wat te dollen met iemand, om zijn krachten te meten en om dan te winnen.
En hij wilde drinken, hij had zo'n dorst. Hij moest nu al op eigen benen staan, terwijl dat eigenlijk veel te snel voor hem was, hij was pas ziek geweest en had nog niet al zijn krachten terug, hoe graag hij die ook terug wilde, hij was ook een van de sterkste veulens namelijk. Hij kon niet tegen zwakte!
Hij wilde iemand die voor hem zorgde, die hem leerde hoe hij slecht moest zijn, die hem leerde hoe hij moest moorden want, dat deden zijn ouders ook al, en dat was hem geleerd. Dus hij wilde dat ook afmaken!
Hij zou het slechste paard ooit worden! En hij hinnikte hard. En steigerde hoog en maaide met zijn voorbenen.
En wie zijn vader was? Geen idee! Dat domme paard had zijn moeder in de steek gelaten, dus zodra hij sterker was had hij al twee paarden die hij moest uitschakelen om zijn familie eer te herstellen!
Hij zette een drafje in en de steentjes rolde onder hem vandaan, hij pufte, niet omdat het zo zwaar was, hij had best conditie voor zijn leeftijd, maar omdat het zo steil was.
Toen hij halverwege was stopte hij even, hij stond te trillen op z'n jonge beentjes en toen hij naar beneden keek zag hij een kakkerlak lopen en hij tilde zijn voorhoeven op, steigerde en plette de kakkerlak. Zo, dacht hij, precies dat ging hij ook doen met die twee moordenaars!
Hij kreeg een grijs rondom zijn gezicht, een ongeduldige en eigenwijze grijns. Hij had zin om wat te dollen met iemand, om zijn krachten te meten en om dan te winnen.
En hij wilde drinken, hij had zo'n dorst. Hij moest nu al op eigen benen staan, terwijl dat eigenlijk veel te snel voor hem was, hij was pas ziek geweest en had nog niet al zijn krachten terug, hoe graag hij die ook terug wilde, hij was ook een van de sterkste veulens namelijk. Hij kon niet tegen zwakte!
Hij wilde iemand die voor hem zorgde, die hem leerde hoe hij slecht moest zijn, die hem leerde hoe hij moest moorden want, dat deden zijn ouders ook al, en dat was hem geleerd. Dus hij wilde dat ook afmaken!
Hij zou het slechste paard ooit worden! En hij hinnikte hard. En steigerde hoog en maaide met zijn voorbenen.