De hemel was helemaal open en bloot. Geen enkele wolk zweefde helemaal daar boven. Dus kon je mooi alle fonkelende sterren tellen, en kijken naar de maan. Perry keek graag naar de maan. Wat zou ze daar graag een keer heen willen, maar niet dat dat ooit zou gaan gebeuren. Dat wist ze wel. Het was al aardig laat, en ze was moe. Rustig strompelde ze vooruit, opzoek naar een goede slaap plek. Grote fleurige, kleurige bloemen spoten omhoog uit de grond. Perry moest om de grootste gewoon heen, omdat je daar niet over heen kon. Wanneer kwam er een eind aan dit veld van bloemen? Ach ja dan maar hier slapen. Ze liet zich zakken in het gras en viel al snel in slaap.
Nee Jonas, nee niet doen, hoorde ze haar moeder gillen. Wie was die Jonas? Perry stond in het midden van een veld, zo groot als ze nu was. Maar wat deed haar moeder daar dan? Was ze weer terug. Een harde gil was te horen. Perry kwam in beweging, niet weer, niet weer wou ze haar moeder verliezen, ze moest haar redden. Maar waarom kwam ze nou niet dichter bij? Ze zat in galop alleen kwam niet voor uit. Er kwam een hevige wind op zetten, maar in eens was die weer weg. Alles was weg, het hoge gras, de afstand tussen haar en haar moeder. Daar lag ze, maar waarom lag ze stil? Was ze..... nee ze mocht niet dood zijn. Door wie, in eens kwam er een zwart gestalte op haar af. Het was een paard, vast die Jonas. Maar hij stopte niet, een valse grijns zat op zijn gezicht. Hij rende en rende. Recht op haar af. Perry kneep haar ogen dicht en gilde.
Gillend schrok Perry wakker. Ze keek om zich heen, gelukkig geen Jonas te bekennen, maar ook geen moeder. Snel stond ze op en schudde zich uit. Weer keek ze om zich heen. Al het gras waar ze had gelegen was helemaal plat, maar ook dat daar om heen. Ze had vast heel erg lopen trappen enzo.
~Yara
Nee Jonas, nee niet doen, hoorde ze haar moeder gillen. Wie was die Jonas? Perry stond in het midden van een veld, zo groot als ze nu was. Maar wat deed haar moeder daar dan? Was ze weer terug. Een harde gil was te horen. Perry kwam in beweging, niet weer, niet weer wou ze haar moeder verliezen, ze moest haar redden. Maar waarom kwam ze nou niet dichter bij? Ze zat in galop alleen kwam niet voor uit. Er kwam een hevige wind op zetten, maar in eens was die weer weg. Alles was weg, het hoge gras, de afstand tussen haar en haar moeder. Daar lag ze, maar waarom lag ze stil? Was ze..... nee ze mocht niet dood zijn. Door wie, in eens kwam er een zwart gestalte op haar af. Het was een paard, vast die Jonas. Maar hij stopte niet, een valse grijns zat op zijn gezicht. Hij rende en rende. Recht op haar af. Perry kneep haar ogen dicht en gilde.
Gillend schrok Perry wakker. Ze keek om zich heen, gelukkig geen Jonas te bekennen, maar ook geen moeder. Snel stond ze op en schudde zich uit. Weer keek ze om zich heen. Al het gras waar ze had gelegen was helemaal plat, maar ook dat daar om heen. Ze had vast heel erg lopen trappen enzo.
~Yara