Ja, toen ze nog jong was, was haar leven zo zorgeloos, zo simpel alles leek makkelijk toen. Gewoon dingetjes die je zo een twee eventjes deed. Het was allemaal zo groot, de hele wereld om haar heen. Ze was onnozel net als alle andere veulens. Vele paarden vroegen zich af of zij vroeger ook altijd zo serieus was, zo sarcastisch en soms nors. Zo’n hekel had aan regen. Zo kalm en zelfverzekerd. Enkel zij wist het antwoord, ze was vroeger een veulen, net als alle andere. Onnozel, vrolijk, ze rende altijd rond, wilde altijd spelen. Toen was ze niet sarcastisch, nooit nors, nooit serieus. Ze zag vroeger zelfs alles als een grapje, ze dacht dat niks expres was. Ook niet alle moorden die er gepleegd werden. Ze hield van de regen juist dan zag je haar vaak rond rennen. Alles veranderde toen ze naar een soort kampement gestuurd werd, om te trainen, te trainen en nog eens te trainen. Paarden werden er gedrild tot ze gewillig luisterde en alles deden wat hun heer hun zei, zonder hun stand te verliezen. Je had een sterke wil en een gezond verstand nodig wilde je daar overleven. Ravena had het, maar de ‘school’ had haar hard gemaakt. Vaak was ze daar nors, nooit zag ze dingen meer als een grapje. Ze kreeg een hekel aan regen. Niemand wist wat daar de echte reden door was, zelfs niet Ravena zelf. Zo onnozel en vrolijk als ze naar het ‘kamp’ ging. Zo nors, serieus, zelfverzekerd, kalm en sarcastisch ze weer terug kwam. Het kamp zelf had haar niks bij kunnen leren over het gehoorzamen. Ze had besloten dat de beste manier daar af te komen zonder gedrild te zijn en blindelings te gehoorzamen, gewoon simpel weg niet te gehoorzamen was. In geen enkele omstandigheid. Met geen enkele uitzondering. Standvastig had ze zich aan dat feit vastgehouden. Ze had niemand gehoorzaamd, ze had alles gedaan wat ze niet mocht. Tot ze weggestuurd werd, na één jaar in dat verschrikkelijke kamp. Toen was ze gevlucht, ze had geen zin gehad haar straf tegen te komen als een man. Het was toch iets verschrikkelijks. Haar afscheid was niet droevig geweest, een beetje raar zelfs. Haar afscheid was voor haar een feestje geweest, ze had er op een of andere manier tegen op gezien. Maar haar lot was niet daar geweest, haar lot lag in het toen voor haar onbekende Dream Horses. De plek waar ze nu at, dronk en leefde. Waar ze met paarden sprak, nieuwe vrienden had gemaakt. Waar ze haar zus weer tegen was gekomen. Het gras golfde onder haar hoeven. De wind maakte haar manen en staart levend. Ze opende haar ogen en knipperde een paar keer verwoed met haar ogen tegen het felle licht. Ze had gelijk gehad, dit was waar haar lot zou sterven. Dit was haar thuis en nooit zal een andere plek haar thuis zijn.
~Ennie en later Painted Black~
~Ennie en later Painted Black~