Zwarte poten dreunde op de grond, gras en aarde vloog in bollen achter de knol aan. Het paard, ook wel Lily, snoof. De zwarte kop ging een paar keer heen en weer. De witte vlekken waren niet langer wit, bloed kleefde aan de vieze hoeven. Een sinistere grijns gleed over de smoel van het beest. De schrille hinnik schelde door het bos, vogels vlogen geschrokken op. Het bos. De droom van iedere goed zak. Maar zij? Zij vond er niks aan. Ze spuugde op dit woud. Takken werden door de donkere merrie verbrijzelt. Bladeren gingen stuk. De merrie liet weinig heel. De knol snoof nog eens. Haar staart plakte tegen haar kont, haar manen tegen haar hals. Haar voorpluk – die enigszins vettig was door het een lange tijd niet te wassen – lag over haar donkere ogen. De zwarte kralen die kijkers voor moesten stellen waren rustig naar voren gericht. De merrie beende rustig verder. Het was hier redelijk saai. Ze was nu in Dream Horses en had nog geen flikker kunnen doen. Een paar uur liep ze hier al zeker rond. Toen zee terug dacht aan haar oude land kwam er een speelse grijns op haar gezicht. Oh wat had ze het daar leuk gehad! Ieder paard deinsde voor haar terug, was bang voor haar. De merrie grinnikte. Ze had dan ook wel wat verdriet veroorzaakte, pijn, leegte. Ze had hele families uitgemoord om te krijgen wat ze wilde. En ze was er nog steeds naar op zoek. Nu zou ze het anders gaan proberen. Ze zou haar lieftallige assistente vinden en vervolgens af maken op een gruwelijke manier. Ze zou boeten voor het verraad dat ze veroorzaakt had. Lily snoof. Oh ja. Die merrie zou pijn leiden. Lily’s gezicht verharde. Haar donkere kijkers richtte zich op de route voor haar. Ze had het al volledig in haar hoofd uit getekend. Há. De merrie grijnsde. Lily had een plan. Niet dat iemand ooit achter dat plan zou komen, maar ze had een plan.
Een krakend geluid haalde haar uit haar gedachten. What? Ze keek om zich heen. Maar ze zag niets. Best. Het was warm in het wilgenwoud. De bomen zorgde echter wel voor een aangename schaduw. Ze was immers gedeeltelijk zwart en dat was bloed heet zo in de zomer. De merrie legde haar oren nog dieper tegen haar kop aan. De witte lokken waren bruin van de modder en andere viezigheid. Het was gek als ze nu ineens zou zeggen dat het haar ook maar iets uit maakte. De merrie grijnsde. Nee, haar uiterlijk boeide haar maar weinig. Zolang ze leefde. En zelfs dat was een lage eis. Als ze dood zou gaan, nou dan was dat maar zo. De merrie stootte een laag, schor geluid uit. Haar manen zaten in de klit en lagen verward op haar manen kam. Ze schraapte haar droge keel. Ze had water nodig. En snel. Straks droogde ze nog uit. En dat moeste we niet hebben.
Bezweet kwam de merrie tot stilstand. Water. Ze was bij een kleine poel aangekomen en liet haar hoofd gretig zakken. Gulzig dronk de merrie wat slokken en dronk net zo lang tot ze genoeg had. Toen gooide de merrie haar donkere hoofd de lucht weer in. Water droop van haar kin en drupte de poel weer in. Sloom stapte de merrie verder. Ze hield haar hoofd bij de grond zodat ze plukken gras mee kon eten. Van al dat eten hier zou ze nog dik kunnen worden.
Haar vacht had een doffe kleur en zat onder de vlekken. Haar manen waren vet evenals haar staart. kortom; De merrie zag er vreselijk uit. Ze snoof. Ts. Zo lelijk was ze nu ook weer niet. En bedankt. Ze draaide zich om en liep weg van de deprimerende plek. De zwart met witte merrie draafde weg. Haar poten knalden weer tegen de grond. Bollen aarde vlogen weer door de lucht. De sinistere grijns keerde terug op de smoel van de merrie. Haar oren waren tegen haar kop gedrukt. Ze lagen verscholen tussen haar manen. Ook al was ze lelijk, toch had ze een dikke en volle bos manen. Snuivend draafde ze verder. Tot ze aan galoppeerde en een fikse maar veerkrachtige galop sprongen uit oefende. Haar hoofd was tegen haar borst gedrukt. Ze deed echter totaal geen moeite om elegant of gratie vol over te komen. Ze was immers niet de Princess of Beauty. De merrie bleef nog een lange tijd galopperen. De grond dreunde onder haar hoeven.
Een nieuwe geur prikkelde de neus van de merrie. Een paard. “Geweldig.” mopperde de merrie sarcastisch. Haar ogen rolde kort door zijn kassen terwijl de merrie een overgang maakte naar draf. Zo te ruiken een merrie. Geweldig. Twee bitches onder elkaar. Ze grijnsde. Daar had ze eigenlijk totaal geen behoefte. Maar dat maakt niet uit. Zij wist altijd wel wat te zeggen. Hoe onzinniger hoe beter. Dát was haar levens motto. Nou niet echt. Maar dat maakt niet uit. De merrie snoof nog eens. Die knol moest op schieten. Anders zou ze er vandoor gaan. Mocht die merrie graag een leuk gesprek hebben dan moest ze op schieten. Wilde ze dood. Moest ze vluchten. Dat was altijd het geval bij Lily. Als ze een paard random tegen kwam en die zou vluchten? Dan zou zij er achter aan gaan en eens even laten zien wat er gebeurd als je voor haar vlucht. Ofwel je gaat eraan ofwel je word verwond. Ofwel allebei. Dat gebeurde vaak ook wel als je kwam. Maar dan liet ze je sowieso in leven. Ze was niet zo’n paard dat je direct vermoord. Verwonde dat boeide haar niet. Ieder paard – hoe klein of hoe groot ook – moet een bepaalde hoeveelheid pijn in zijn leven hebben gehad. Al is het in het verliezen van dierbaren of in fysieke pijn. Dat maakte niet uit. Lily snoof. Ze keek om zich heen maar zag nog geen vormen van paarden of iets dergelijks. De geur kwam echter wel steeds dichterbij. De sinistere grijns verscheen weer op haar smalle smoel. Haar ene oor was nog altijd tussen haar dikke manen verstopt. De ander stond geïnteresseerd naar voren. Voor even leek ze daadwerkelijk geïnteresseerd in de merrie die aan kwam lopen. Maar dat veranderde al gauw; Ze drukte haar andere oor ook weer tussen haar manen. Ze keek naar de bomen om haar heen. Ze waren bruin, sommige groen doordat die met mos waren bedekt. Ze schraapte met een van haar hoeven over de grond. Ze ploegde de aarde als het ware om. Ze gooide haar hoofd de lucht in. Zoals ieder paard had ook zij een zwak punt. Ze schrok nogal snel. Je zou denken dat ze onderhand nergens meer van schrok. En ergens was dat ook wel. Ze schrok niet van paarden. maar van onverwachte geluiden. Al liet ze dat enkel blijken in het omhoog gooien van haar kop of even om kijken.
OOC;
Voor Magnolia.
1.155 woorden.
Een krakend geluid haalde haar uit haar gedachten. What? Ze keek om zich heen. Maar ze zag niets. Best. Het was warm in het wilgenwoud. De bomen zorgde echter wel voor een aangename schaduw. Ze was immers gedeeltelijk zwart en dat was bloed heet zo in de zomer. De merrie legde haar oren nog dieper tegen haar kop aan. De witte lokken waren bruin van de modder en andere viezigheid. Het was gek als ze nu ineens zou zeggen dat het haar ook maar iets uit maakte. De merrie grijnsde. Nee, haar uiterlijk boeide haar maar weinig. Zolang ze leefde. En zelfs dat was een lage eis. Als ze dood zou gaan, nou dan was dat maar zo. De merrie stootte een laag, schor geluid uit. Haar manen zaten in de klit en lagen verward op haar manen kam. Ze schraapte haar droge keel. Ze had water nodig. En snel. Straks droogde ze nog uit. En dat moeste we niet hebben.
***
Bezweet kwam de merrie tot stilstand. Water. Ze was bij een kleine poel aangekomen en liet haar hoofd gretig zakken. Gulzig dronk de merrie wat slokken en dronk net zo lang tot ze genoeg had. Toen gooide de merrie haar donkere hoofd de lucht weer in. Water droop van haar kin en drupte de poel weer in. Sloom stapte de merrie verder. Ze hield haar hoofd bij de grond zodat ze plukken gras mee kon eten. Van al dat eten hier zou ze nog dik kunnen worden.
Haar vacht had een doffe kleur en zat onder de vlekken. Haar manen waren vet evenals haar staart. kortom; De merrie zag er vreselijk uit. Ze snoof. Ts. Zo lelijk was ze nu ook weer niet. En bedankt. Ze draaide zich om en liep weg van de deprimerende plek. De zwart met witte merrie draafde weg. Haar poten knalden weer tegen de grond. Bollen aarde vlogen weer door de lucht. De sinistere grijns keerde terug op de smoel van de merrie. Haar oren waren tegen haar kop gedrukt. Ze lagen verscholen tussen haar manen. Ook al was ze lelijk, toch had ze een dikke en volle bos manen. Snuivend draafde ze verder. Tot ze aan galoppeerde en een fikse maar veerkrachtige galop sprongen uit oefende. Haar hoofd was tegen haar borst gedrukt. Ze deed echter totaal geen moeite om elegant of gratie vol over te komen. Ze was immers niet de Princess of Beauty. De merrie bleef nog een lange tijd galopperen. De grond dreunde onder haar hoeven.
Een nieuwe geur prikkelde de neus van de merrie. Een paard. “Geweldig.” mopperde de merrie sarcastisch. Haar ogen rolde kort door zijn kassen terwijl de merrie een overgang maakte naar draf. Zo te ruiken een merrie. Geweldig. Twee bitches onder elkaar. Ze grijnsde. Daar had ze eigenlijk totaal geen behoefte. Maar dat maakt niet uit. Zij wist altijd wel wat te zeggen. Hoe onzinniger hoe beter. Dát was haar levens motto. Nou niet echt. Maar dat maakt niet uit. De merrie snoof nog eens. Die knol moest op schieten. Anders zou ze er vandoor gaan. Mocht die merrie graag een leuk gesprek hebben dan moest ze op schieten. Wilde ze dood. Moest ze vluchten. Dat was altijd het geval bij Lily. Als ze een paard random tegen kwam en die zou vluchten? Dan zou zij er achter aan gaan en eens even laten zien wat er gebeurd als je voor haar vlucht. Ofwel je gaat eraan ofwel je word verwond. Ofwel allebei. Dat gebeurde vaak ook wel als je kwam. Maar dan liet ze je sowieso in leven. Ze was niet zo’n paard dat je direct vermoord. Verwonde dat boeide haar niet. Ieder paard – hoe klein of hoe groot ook – moet een bepaalde hoeveelheid pijn in zijn leven hebben gehad. Al is het in het verliezen van dierbaren of in fysieke pijn. Dat maakte niet uit. Lily snoof. Ze keek om zich heen maar zag nog geen vormen van paarden of iets dergelijks. De geur kwam echter wel steeds dichterbij. De sinistere grijns verscheen weer op haar smalle smoel. Haar ene oor was nog altijd tussen haar dikke manen verstopt. De ander stond geïnteresseerd naar voren. Voor even leek ze daadwerkelijk geïnteresseerd in de merrie die aan kwam lopen. Maar dat veranderde al gauw; Ze drukte haar andere oor ook weer tussen haar manen. Ze keek naar de bomen om haar heen. Ze waren bruin, sommige groen doordat die met mos waren bedekt. Ze schraapte met een van haar hoeven over de grond. Ze ploegde de aarde als het ware om. Ze gooide haar hoofd de lucht in. Zoals ieder paard had ook zij een zwak punt. Ze schrok nogal snel. Je zou denken dat ze onderhand nergens meer van schrok. En ergens was dat ook wel. Ze schrok niet van paarden. maar van onverwachte geluiden. Al liet ze dat enkel blijken in het omhoog gooien van haar kop of even om kijken.
OOC;
Voor Magnolia.
1.155 woorden.
Laatst aangepast door Lily op do 10 jan - 5:17; in totaal 1 keer bewerkt