No one can hurt you now
“Je moeder… Ze is dood…” klonk een stem terwijl de andere vijandig sprak “Nou en?” “Ja vader heeft haar vermoord, Ventus.” Klonk de ene stem weer ruw. “Maar… waarom?” zei de stem die nu trillend en bang klonk. “Ze wou je opzoeken. Maar dat wou hij niet. Eerst probeerde hij haar weg te jagen. Het werd een gevecht, Ventus. Je moeder was zwak. En…” de stem wou duidelijk nog iets zeggen. “Ze wou je opzoeken omdat je een broertje of zusje bij zou krijgen. Maar omdat je moeder dood ging… Heeft hij of zij, die nog in haar buik zat, het natuurlijk ook niet overleefd.
Het was een schemerige ochtend toen Ventus opstond. Hij was totaal niet moe maar had een steek in zijn buik zitten. Hij keek rond en zag dat hij nog steeds in het Wilgenwoud was. Hij was er gisterenavond in blijven rond dwalen. En dat zou hij vandaag zo weer doen. Ventus zijn ogen waren naar voor gericht en zijn hoofd omhoog terwijl hij stapte. Af en toe stopte hij om te luisteren of om een hap gras te nemen. Door de lichte mist die hier hing zag hij niet ver en moet hij het dus volledig op zijn oren en neus doen. Aan een kant was de mist handig. Hij zou zich kunnen verstoppen als er een paard kwam die hij kende en niet wou zien. Daarmee bedoelde hij de slechte paarden die hij vroeger als ‘vrienden’ zag. Ventus zuchtte en begon te draven. “Een broertje of zusje…” fluisterde hij. Hij zou normaal een broertje of zusje krijgen! Hij haatte zijn vader daarvoor zo hard. Nu zou hij zijn moeder nooit meer kunnen zien en hem waarschijnlijk ook niet meer. “Hoe kon hij?” sprak zijn stem weer hardop. “En het is mijn schuld… Ik heb slecht gekozen. Ik ben vertrokken. Ik heb mijn moeder niet opgezocht zodanig dat zij het wel moest doen. En door dat alles is ze nu dood. En die kleine in haar buik ook… Allemaal mijn schuld!” Het laatste riep hij bijna. Toen hield hij halt en liet zijn hoofd zaken. Nog een klein woordje, dat niks zou uit kunnen halen, verliet zijn mond: “Sorry…” Daarna zei zijn stem onhoorbaar: “Sorry. Sorry voor alles. Alles. Ik wou dat ik zelf daar was geweest en hij mij had vermoord. Dan was ik niet zo geworden. Zo… een wrak. Sorry…” Hij had echt pijn. En door die pijn was hij veranderd toen hij het nieuws te horen had gekregen. Door die pijn wist hij dat hij niet slecht hoorde te zijn. Dat hij niet slecht kon zijn… Maar dat hij beter voor zijn moeder had moeten kiezen. En zijn vader… Hij mocht dood. Het kon Ventus niet schelen wat er met hem gebeurde. Het liefst deed hij het zelf. Maar dan zou hij een moordenaar zijn... Een slechterik.
Ventus zijn oren gingen eerst in zijn nek toen hij een ver geluid hoorde maar toen hij rook. Wist hij dat de geur anders was dan hij kende. Dus zijn oren gingen naar voor. De geur werd sterker en het geluid kwam duidelijk op hem af. Na een tijd verscheen er een schim tussen de mist vandaan. Ventus stapte drie stappen naar voor en had zich daardoor dus laten zien. Nu werd de geur duidelijk. Een merrie. Toen Ventus niet zo ver meer van haar vandaan was zag hij dat het een zwarte merrie was… Met een schedel op haar hoofd… Ventus zijn oren waren een seconde weer in zijn nek maar het was duidelijk een merrie die niet in een kudde zat. Dus kwam ze niet vijandig over. Ventus zei niks. Wat moet je zeggen tegen een merrie met een schedel op haar kop...? Dat kom je namelijk niet elke dag tegen.
&de enige zwarte merrie met een schedel op haar kop. Nar dus (: