Het ene seizoen kwam op om de ander te verzwelgen, zodra de volgende begon was er van de vorige geen sprake meer. Vele seizoenen waren verstreken, sommige snel en andere langzaam. De ene was ook veel beter te verdragen dan de anderen, maar dat hing per keer ook weer ontzettend van je bui af. En eigenlijk was er van elk seizoen wel iets verschrikkelijks te zeggen, maar had ook ieder seizoen haar betere punten. Niet dat je die zomaar uit de mond van de palomino-kleurige merrie zou horen. Hoe heerlijk het weer kon zijn, hoe verschrikkelijker haar bui werd. De enkele en zeldzame vreugden uit haar leven waren haar afgenomen. Dat had ze moeten accepteren, het de rug toe moeten keren en achter zich moeten laten. De windvlagen sloegen tegen de besneeuwde bergtoppen aan en daarbij ook tegen de fijngebouwde merrie. Ondanks dat het seizoen zomer haar intreden alweer een poosje geleden had gedaan waren de bergen altijd besneeuwd en was het daar automatisch ook erg koel. De sneeuw onder haar hoeven was vertrouwd, niet voor niets voelde ze zich in de winter vaak op haar best, hoewel de herfst ook nog wel ging. In het huidige seizoen begonnen de bladeren aan de bomen steeds donkerder te worden en duidelijk ook droger. Net zoals het gras dat, wat hier onder de sneeuw lag, steeds geler werd doordat het zo kort was gegraasd door de vele paarden en doordat de zon 24/7 genadeloos scheen. Je kon op aparte manieren tegen het leven aankijken, en daarbij ook op een vreemde manier naar de zon. Sommige zeiden dat de zon stond voor nieuw leven, een nieuwe dag en een nieuwe start. Maar tegelijk kondigde de zon het eind aan. Niet alleen als het nacht werd, maar de zon speelde een grotere rol in de seizoenen en het leven dan de meeste wisten. Het was juist de koude nacht die alles voor eeuwig vast kon leggen, iets verging niet als het onder een dikke laag sneeuw lag, maar in de zon zou er al snel niets meer van overblijven. Het waren helaas ook altijd de langer en warmer wordende dagen die een eind aan de winter maakte, die volgens de palomino eindeloos voort mochten duren.
Haar hoeven liet een vers spoor achter in de sneeuw. De eerste sinds jaren. Enkele jaren geleden zou niemand eraan getwijfeld hebben wie in dit gebied met de scepter zwaaide, nu was er niets meer van te merken. Ooit had haar geur hier gehangen alsof ze haar territorium markeerde, dit had ze echter nooit gedaan. Sythka kwam alleen vaak in dit gebied. Of op controle of voor haar rust. Bijna niemand liet zich zien in deze uithoek van DH, háár uithoek. Een windvlaag zorgde ervoor dat haar manen enkele seconden wild door de lucht sloegen, om daarna weer op hun plek te landen. Haar manen waren niet heel dik of lang, maar perfect voor bij haar bouw. Aan een stel lange manen zou de palomino toch niets hebben, het zou haar alleen maar in de weg zitten. Terwijl haar stappassen kalm en ruim waren hing haar staart fier in de lucht, hief trots haar hoofd op en krulde haar hals. Ook in de tijd dat ze uit DH was weggeweest had ze niet stilgestaan, nee. Deze gouden merrie zorgde ervoor dat haar conditie optimaal bleef, niemand zou haar zomaar op een lichamelijke zwakte wijzen. Ze kende haar zwaktes, maar hieruit haalde ze ook haar voordelen. Grof en sterkgebouwd was ze niet, maar ze was snel en wendbaar, om uit te halen en terug te slaan, hierbij slagen ontwijkend. Schamen voor die techniek deed ze niet, want een krachtmeting zou ze toch verliezen. Op die manier zouden de lompe grote Friezen, zoals de vader van haar veulens, haar nooit bij kunnen houden als het om snelheid ging. Natuurlijk konden ze zich zo optimaal mogelijk trainen, maar hetzelfde gold voor haar bespiering en kracht. Echter zou ze momenteel niet in staat zijn voor een groot of zwaar gevecht, alleen de grote van haar buik zou haar in de weg zitten. Het zorgde ervoor dat ze zich lang niet zo vrij en snel kon bewegen als anders. Al briesend schudde ze haar hoofd even door de lucht, om daarna haar ogen weer te openen en recht voor zich te richten. De mondhoeken van de merrie krulden omhoog tot een stille glimlach, die meer weghad van een grijns. Ze was terug, en dat mocht heel DH weten. Diep snoof ze de ijzige lucht op, om deze langzaam uit te blazen. Ondertussen had de deels Arabische merrie haar pas ingehouden. Luid weerklonk haar hinnik, weergalmend doordat ze zich in de bergen bevond. Haar lichaam ontspande ze geheel terwijl ze even bleef staan voordat ze haar lichaam weer in beweging zette en aan de afdaling begon. Haar hinnik was een waarschuwing geweest, eens zien wie zo stom was haar te onderschatten.
[Alleen één iemand die een fatsoenlijke post, dus een lange en eentje die van inhoud goed kan posten. Onderschat mijn kreng niet, oude bekenden zijn ook prima ^^]
Haar hoeven liet een vers spoor achter in de sneeuw. De eerste sinds jaren. Enkele jaren geleden zou niemand eraan getwijfeld hebben wie in dit gebied met de scepter zwaaide, nu was er niets meer van te merken. Ooit had haar geur hier gehangen alsof ze haar territorium markeerde, dit had ze echter nooit gedaan. Sythka kwam alleen vaak in dit gebied. Of op controle of voor haar rust. Bijna niemand liet zich zien in deze uithoek van DH, háár uithoek. Een windvlaag zorgde ervoor dat haar manen enkele seconden wild door de lucht sloegen, om daarna weer op hun plek te landen. Haar manen waren niet heel dik of lang, maar perfect voor bij haar bouw. Aan een stel lange manen zou de palomino toch niets hebben, het zou haar alleen maar in de weg zitten. Terwijl haar stappassen kalm en ruim waren hing haar staart fier in de lucht, hief trots haar hoofd op en krulde haar hals. Ook in de tijd dat ze uit DH was weggeweest had ze niet stilgestaan, nee. Deze gouden merrie zorgde ervoor dat haar conditie optimaal bleef, niemand zou haar zomaar op een lichamelijke zwakte wijzen. Ze kende haar zwaktes, maar hieruit haalde ze ook haar voordelen. Grof en sterkgebouwd was ze niet, maar ze was snel en wendbaar, om uit te halen en terug te slaan, hierbij slagen ontwijkend. Schamen voor die techniek deed ze niet, want een krachtmeting zou ze toch verliezen. Op die manier zouden de lompe grote Friezen, zoals de vader van haar veulens, haar nooit bij kunnen houden als het om snelheid ging. Natuurlijk konden ze zich zo optimaal mogelijk trainen, maar hetzelfde gold voor haar bespiering en kracht. Echter zou ze momenteel niet in staat zijn voor een groot of zwaar gevecht, alleen de grote van haar buik zou haar in de weg zitten. Het zorgde ervoor dat ze zich lang niet zo vrij en snel kon bewegen als anders. Al briesend schudde ze haar hoofd even door de lucht, om daarna haar ogen weer te openen en recht voor zich te richten. De mondhoeken van de merrie krulden omhoog tot een stille glimlach, die meer weghad van een grijns. Ze was terug, en dat mocht heel DH weten. Diep snoof ze de ijzige lucht op, om deze langzaam uit te blazen. Ondertussen had de deels Arabische merrie haar pas ingehouden. Luid weerklonk haar hinnik, weergalmend doordat ze zich in de bergen bevond. Haar lichaam ontspande ze geheel terwijl ze even bleef staan voordat ze haar lichaam weer in beweging zette en aan de afdaling begon. Haar hinnik was een waarschuwing geweest, eens zien wie zo stom was haar te onderschatten.
[Alleen één iemand die een fatsoenlijke post, dus een lange en eentje die van inhoud goed kan posten. Onderschat mijn kreng niet, oude bekenden zijn ook prima ^^]