Net zoals een tijd geleden de lente aan iedereens neus was voorbijgetrokken en veranderde in die hete zomer, trok nu de zomer weer weg. Het was herfst geworden, en dat was zeker te merken; het was minder lang licht, miljoenen bladeren met allerlei tinten van rood tot donkerbruin bedekten de gebieden en dieren begonnen met eten zoeken voor hun belangrijke winterslaap. De zon hing op dit moment half aan de hemel, twijfelend of zijn plaats bovenin of onderin de horizon was. Zijn kleur was van felgeel veranderd in iets wat tussen oranje en rood inzat. De horizon kleurde hetzelfde. Het was stil in de Ash Valley, een gebied wat vroeger tot de slechte paarden hoorde. Maar nu was het, door de enorm vruchtbare grond en de vele regen, een paradijs voor allerlei dieren geworden. Kleine groepen bomen stonden verspreid over het eens zo dorre gebied. Het was stil, erg stil. Het enige wat te horen was, was een eenzame vogel die van de nu nog aanhoudende warmte genoot en zijn melodietje zong.
Een ijzig gebonk werd steeds sterker hoorbaar, gesnuif volgde. Het fluitende vogeltje draaide verbaasd zijn geverde kop om en keek naar de stofwolk die steeds groter werd. En uit die stofwolk verscheen een merrie; pikzwart, zo snel als de wind en met een missie. Haar manen en staart wapperden achter haar aan, haar oren lagen zoals gewoonlijk op hun favoriete plekje. Diep in haar schedel gedrukt. Haar lippen waren in een kwaadaardige grijns gesleten. Haar smaragdgroene ogen tuurden de horizon af. Vogels vlogen verschrikt op toen ze haar hoofd hun kant opgooide en en haar felwitte tanden zichtbaar maakte. Ze had gehoord van de nieuwe slechte kudde die er was, onder leiding van Sythka. Ze kende de merrie niet. Wel wist ze dat het de moeder van Zephyr was. Deze kudde leek perfect voor haar, en ze kon niet wachten tot de tot nu toe onbekende merrie aan de horizon verscheen. een vlinder met felle kleuren vloog over, niets wetend van het gevaar wat onder hem schuilde. Nevaeh smeet haar hoofd naar het rondfladderende diertje en een de klap die haar kaken veroorzaakten door op elkaar te klappen betekende het einde voor de vlinder. Ze spuugde vol walging het hoopje nat spul op de stoffige grond en keek even naar links en rechts. Ze schraapte haar keel, en er volgde een ijzingwekkend schrille hinnik afkomstig van de pikzwarte merrie. Hopelijk zou het niet te lang duren.
[&Sythka ]
Een ijzig gebonk werd steeds sterker hoorbaar, gesnuif volgde. Het fluitende vogeltje draaide verbaasd zijn geverde kop om en keek naar de stofwolk die steeds groter werd. En uit die stofwolk verscheen een merrie; pikzwart, zo snel als de wind en met een missie. Haar manen en staart wapperden achter haar aan, haar oren lagen zoals gewoonlijk op hun favoriete plekje. Diep in haar schedel gedrukt. Haar lippen waren in een kwaadaardige grijns gesleten. Haar smaragdgroene ogen tuurden de horizon af. Vogels vlogen verschrikt op toen ze haar hoofd hun kant opgooide en en haar felwitte tanden zichtbaar maakte. Ze had gehoord van de nieuwe slechte kudde die er was, onder leiding van Sythka. Ze kende de merrie niet. Wel wist ze dat het de moeder van Zephyr was. Deze kudde leek perfect voor haar, en ze kon niet wachten tot de tot nu toe onbekende merrie aan de horizon verscheen. een vlinder met felle kleuren vloog over, niets wetend van het gevaar wat onder hem schuilde. Nevaeh smeet haar hoofd naar het rondfladderende diertje en een de klap die haar kaken veroorzaakten door op elkaar te klappen betekende het einde voor de vlinder. Ze spuugde vol walging het hoopje nat spul op de stoffige grond en keek even naar links en rechts. Ze schraapte haar keel, en er volgde een ijzingwekkend schrille hinnik afkomstig van de pikzwarte merrie. Hopelijk zou het niet te lang duren.
[&Sythka ]