“Ja, ik denk het wel ja.” Antwoorde de merrie. De merrie lachte. Painted lachte nogmaals, met haar mee. Agh, Genoeg over die Satan. Maar hij zei het niet. Nee. Courage begreep hem vast wel dat hij het hier niet over zou hebben. Nu niet. “Ik zweer dat ik mijn naam hoorde.” Fluisterde ze. Hij glimlachte. ´´Dat dacht ik ook eens´´ antwoorde hij lachend. Hij glimlachte. De wind schoof zijn voorpluk opzij, als een gordijn dat open geschoven werd voor het mooie zonlicht. Even kon Painted wat zien, maar toen de wind weer weg was, viel zijn voorpluk met het zelfde patroon weer terug. Hij glimlachte nogmaals en zuchte. Zijn manen dansde in de wind, zijn staart even eens. De wind bracht de laatste tijd vaak namen met zich mee. Een kille stilte veroorzaakte het. Maar dat gaf niet. Painted wist zich er meestal, bijna altijd, uit te lullen. Painted was nog steets een reus, vergeleken met de merrie en bijna alle andere paarden. Maar niet breed, zeker niet breed. Hij was slank. Gelukkig maar, want zijn slungelige benen maakte het hem er niet makkelijker op. Hij lachte nogmaals en staarde naar de merrie, heel even en toen weer naar de grond. Bang dat zijn blik haar vast zou houden en niet meer los zou laten. Maar hij moest zijn hoofd ook van de lucht af houden. Hij keek altijd naar de lucht. Het gaf hem rust. Maar hij zag er dan meestal ook weer zo verveeld uit en dat was niet zijn bedoeling. Ze was goed, heel aardig. Super goed. Painted had nog wel eens af en toe de chagerijnige aanval, waardoor hij nog wel eens bot en gemeen over kon komen. Maar nu niet, nee. Nu was hij vrolijk, door haar energie, zijn eigen energie. Haar plezier, zijn lol. De vrijheid dat hij eindelijk iemand had gevonden. Het groene gras had plaats gemaakt voor een herfst-look en de rest van de grond even eens. Hij lichte zijn staart heel even, om het kleine windje dat langs hem vloog, alles te verlichten. Maar het was niet warm. Maar ook niet koud. Het was niet de perfecte tempratuur, maar hij genoot er wel van. Hij snoof nogmaals licht. Zijn humeur was perfect, op deze dagen. Vond hij zelf. Ookal had een ander iemand een slechte opmerking gemaakt, vandaag kon hij het aan. Vandaag zou hij zeggen, ah, dat maakt mij niet uit. Dat is jou mening. Normaal was hij er op in gegaan. Hij snoof nogmaals. Nog steets geen geur van een kudde, hij glimlachte. Alleen de bekende geur van Fire Flame, dat van zijn eigen gitzwarte vacht af kwam. Hij lachte. Hij dacht na, wat hadden ze als eerst gezegt? Ah, waar hij hier was. ‘’ Ik zoek natuur en andere paarden’’ had hij toen geantwoord, waarop zei vervolgde ‘’ Dan heeft u die nu gevonden’’. Vanaf dat moment wist hij dat ze aardig was en dat ze het goed met elkaar zouden kunnen vinden. Ze vroeg waar hij aan dacht en hij vertelde haar het verhaal van Whispering Angels. Zijn trots. Maar zijn trots had plaats gemaakt voor iets anders. Die plek was verlaten en omgeruild voor de trots van Fire Flame en Amani. Zijn liefde. Hij zuchte nogmaals. Ze had hem trouwens nog gefeliciteerd met zijn partnerschap. Ze was duidelijk niet jaloers geweest of had hij dat over het hoofd gezien? Hij hoopte dat ze niet jaloers was, maar stiekem, heel stiekem, diep van binnen, hoopte hij het wel. Want wat voelde nou beter dan wanneer je zo’n domme hengst was en iemand dan vertelde dat diegene jaloers was op je partner, omdat je zo knap bent. Maar Painted was niet knap. Nee, dat wist hij zelf ook wel. Maar al te goed. Hij had geluk gehad met Amani, de liefde van zijn leven. Zij was knap, niet hij. Hoe zouden de veulens er uit komen te zien? Hij snoof. Nu nog niet. Nu nog geen veulens. Nu was hij bij Courage en zou hij plezier hebben. Hij glimlachte naar de bonte merrie. Hij zou echt plezier hebben, even niet denken aan zijn toekomst of verleden. Maar leven met het heden. Ja, dat zou hij doen. Hij lachte. Hoe ging het oude gezegde? Een dag niet gelachen is een dag niet geleefd? Nee. Dat had zijn moeder er van gemaakt. Hij keek nog eens naar de bonte merrie. Zijn moeder had hem veel geleerd, genoeg. Maar zij kon hem geen levenservaring geven. Nee, dat moest hij zelf ontdekken.
[ 23. 750 woorden ]