Hij werd teruggetrokken naar het heden door de stem van Sultan. ’Beloof het, alsjeblieft.’ Falcon zuchtte en draaide zijn hoofd weg van hem, hij keek met samengeknepen ogen uit over het kille landschap. ‘Ik beloof het…’ sprak hij zacht, hij liet zijn woorden meevoeren op de wind, een belofte die hij zou houden. Die de lucht liet zinderen van de waarheid, en hij wist, dat waar hij ook zou gaan zijn woorden hem altijd achterna zouden komen. Dit was een van die dingen die je niet kón verbreken, die voor een leven lang in je herinnering stonden. Het was een onbeschrijfelijk gevoel dat Falcon had, zijn binnenste trok samen in een verwachtingsvolle knoop en een angstige misselijkheid zette zich vast op de bodem van zijn maag.
Hij schudde zijn hoofd kort en keek Sultan weer aan. ‘ Je had ook niet weg moeten gaan Falcon. Weet je wel niet hoe verdomd moeilijk ik het had toen je wegging?’ De woedende toon ontging Falcon niet en hij voelde een enorme spijt omdat hij Sultan pijn had gedaan. Niet alleen Sultan had onder zijn beslissingen geleden, Amiya, de kudde die ontbonden was en Mýsla, waar was Mýsla? Hij had de goudkleurige merrie niet meer gezien sinds zijn terugkeer, was ze dood, verdwenen, vertrokken met Anasyn? Hij zou er veel voor over hebben om te weten hoe het met haar ging, ze was zijn surrogaat zusje geworden, hij vertrouwde haar. Kon haar alles vertellen zonder zich druk te hoeven maken dat ze het niet zou begrijpen of het niet wilde horen. Hij hield van haar, op een broederlijke manier, ze was familie… En nu was ze er niet meer. ‘Het spijt me, Sultan, geloof me, dit was een van de meest stomme, maar tegelijkertijd noodzakelijkste tochten die ik heb gemaakt. En op dit moment..’ hij uitte een humorloze lach, ‘..heb ik het gevoel dat het er allemaal niks toe deed, dat het onzin was om weg te gaan.’ Falcon schudde zijn hoofd, hij wist dat het bitter klonk, maar hij wist het echt niet.
Was dit één van die mysteries die “alleen door tijd kon worden geheeld” Hij zuchtte diep en sloot zijn ogen. ‘ Ik ben werkelijk alles kwijtgeraakt. Mijn kudde, mijn veulens en vrienden. De enigste die ik nu nog heb is Boots. En jij nu dus.’ Het bleef even stil, Falcon wachtte af wat er zou komen, want Sultan was niet uitgepraat. ‘Telkens die merries. Ik ben het echt beu nu, als het ooit over gaat met Boots en mij schei ik er echt mee uit. Wat voor leuke merrie ik ook tegen kom, ik wil niet aangezien worden als een player, want dat ben ik echt niet.’ De vurige klank in zijn stem was goed te begrijpen, Sultan was geen player. Zou dat ook zeker niet worden, en als Sul dat wel zou doen dan zou hij hem persoonlijk opzoeken en een klap voor z’n kop geven. ‘Ik heb de kudde in de steek gelaten, ze aan hun eigen lot over gelaten… Dat is nog veel erger.’ Zei hij, ‘Jij had tenminste nog het fatsoen om ze tot het eind te blijven steunen, ik… ik ben gewoon gegaan, zonder ze ergens van op de hoogte te stellen, alleen Amiya wist het.’ Hij draaide zijn hoofd weg, het hernieuwde schuldgevoel spoelde over hem heen. Toen leek het de juiste keuze, zichzelf vinden, zonder iemand anders erbij. Maar nu was hij daar niet meer zo zeker van, het leek eerder de makkelijkste weg. Op deze manier hoefde hij niemand meer onder ogen te komen, geen verplichtingen te hebben en gewoon zijn eigen gang te gaan. Alle last werd van zijn schouders getild en plots leek de wereld weer een stuk mooier. Totdat hij echt weg was, eenmaal begonnen wist hij dat hij het tot het bittere eind door moest zetten, maar de zure appel was erg groot en het duurde lang voordat hij met zichzelf vrede had gesloten. Zijn gedachten flitsten terug naar een jonge bruine hengst. Hij had Storm meegenomen van zijn vader, hem in principe gered van de klauwen van de slechte kudde waar hij geboren was, hij had zichzelf gezien in de jaarling. Zijn eigen jeugd, de buitenstaander die hij altijd al was geweest. Hij had Storm achtergelaten bij de kudde van Dústaya. Zij had hem ook geholpen zichzelf weer bij elkaar te rapen en alle gebroken stukjes weer aan elkaar te lijmen en hij hoopte dat ze hetzelfde kon doen voor Storm. Voor zijn geestesoog kwam het beeld van Dús naar boven, de wijsheid waar ze voor stond en de harde maar rechtvaardige hand die ze gebruikte om haar kudde te leiden. Ze hield er niet van om ergens omheen te draaien en zei altijd de waarheid. Ook al was die lelijk of wilde iemand het niet horen.
Falcon had een aantal nuttige levenslessen geleerd in zijn periode bij haar kudde. Haar stem klonk nog altijd in haar hoofd, zoals ze daar had gestaan in die grot. Haar oren naar achter gedraaid en een felle blik in haar ogen. ’Weet je wat jij moet doen, Falcon. Jij moet een partner zoeken, een berg veulentjes krijgen en dat eeuwige schuldgevoel eens achterwege laten. Wees voor één keer in je leven gelukkig, alsjeblieft…’ Hij had haar woorden onthouden, maar nooit eraan kunnen voldoen. Nog steeds had hij geen partner, geen veulens en hij was niet gelukkig. Altijd was er wel iets waardoor zijn geluk werd verwoest. En meestal was hij zelf de oorzaak. Die schaarse momenten waarop hij innerlijke vrede voelde duurde nooit lang, en meestal werden ze op de achtergrond vergezeld door de kudde of Amiya.
Falcon knipperde plots met zijn ogen, Amiya. Het was hem nog nooit opgevallen maar ergens voelde hij zich levendiger als ze in de buurt was, zij was zijn persoonlijke zon. En de rest van zijn vrienden waren de sterren die de nacht verlichtten. Een trieste glimlach brak door op het gezicht van de hengst, hij had zojuist een helder moment gehad. Hij richtte zijn donkere ogen op Sultan, in zijn gedachten was hij bijna vergeten dat de zwarte hengst voor hem stond. ‘Sultan, heb ik je ooit verteld dat je m’n beste vriend bent?’ Hij sprak zacht, maar één of andere last was van zijn schouders getild in die paar minuten dat hij daar had gestaan. Hij wist niet hoelang dit zou standhouden, maar op dit moment voelde hij zich meer positief dan hij in de afgelopen twee jaar had gedaan.
20. Amiya