Je bent niet ingelogd. Log in of registreer je

The cold, neither the warmth, can heal those wounds. [Rival]

2 plaatsers

Ga naar beneden  Bericht [Pagina 1 van 1]

Celebrían

Celebrían
VIP

Rommelende geluiden klonken door de lucht. Als grommende beesten, hongerig en op zoek naar hun maaltijd. De regen, die vergeleken kon worden met hun watertanden, viel in een ritmisch tempo naar beneden. Maakte alles nat, zorgde dat kleine dingen verloren gingen. Weggespoeld werden of verzadigd werden met de aarde. Krachtig waren de windstoten die probeerden dingen van hun plaats te halen en ze te verplaatsen. Met zowel positieve als negatieve doeleinden. Het kwam voor dat bomen naar een nieuwe rustplaats gesleurd werden, om de wereld vanuit een ander perspectief te kunnen bekijken. Wanneer het lot niet vrolijk gekleurd was, was het zijn doel om je van je plaats te trekken, te laten verscheuren of splijten door zijn vriend, de bliksem. Waardoor je je nieuwe rust in de dood zou moeten vinden. Luid gekraak was dan ook vaak te horen. Liet angst ontstaan in deze wereld. Zorgde ervoor dat ook wanhoop in de sferen te voelen was. Voor dit land was het een grote duisternis, veroorzaakte het diverse problemen. Toch viel deze najaarse storm in het niets bij de woede die geuit werd in het land van de eeuwige duisternis waar demonen en nachtelijke wezens heersten. Het was dan ook niet vreemd dat de donkerbruin gekleurde merrie, wiens manen zo licht waren als de stralen van de maan, ontspannen en luchtig voortbewoog. Haar benen bewogen snel, lieten haar hoeven zand en modder opspatten zodat ze al snel besmeurd was met modder. Genietend van deze dag galoppeerde ze over de vlakten. Zich niet bekommerend over het feit dat de bliksem ook haar kon treffen. Wanneer dat zou zijn, zou haar vader, de Dood, het gewild hebben. Hij was immers de maker van al dit slechts.
Een steek van pijn schoot door haar lichaam heen. Huid werd van haar been geschraapt als kaas van een kaasschaaf. Immense pijn kwam in haar op. Bloed was overal. Ze was, niet waakzaam genoeg geweest. Zwart werd het voor haar ogen, een ander soort zwart dan de duisternis die om haar heen hing. Draaierig begon ze zich te voelen. Het besef van tijd verzwakte. Het besef van het zijnde. Ze dacht te verscheuren. Verloren te gaan in de wereld van de pijn. Gevoelloos werd haar lichaam. En toch kon ze de pijn voelen. Een donderslag volgde na een lichte flits. Met een schok kwam ze terug in het heden. Was ze weer in het hier en nu, waar haar leven om draaide. Haar been, dat zwaar verwond was tijdens een oefengevecht met een van de demonen, tintelde en werd stijf. Langzaam minderde ze vaart, haar oren iets naar achteren gedraaid en haar hoofd ietwat naar de grond gericht. De littekens die op haar achterbeen zichtbaar waren, waren niet voor niets en brachten pijnlijke herinneringen met zich mee. Vervormd was het. Alsof stukken vlees weggenomen waren en niet meer volledig terug gegroeid waren. De volmaaktheid die ze eens had, was voor een klein deel weggenomen. Haar eigen schuld was het; ze had beter moeten opletten. Afgeleid werd ze, door factoren uit de buitenwereld. Ze had ervan geleerd, zou die fout niet nog eens maken. Maar de herinnering, die ze wilde laten rusten, kwam zo nu en dan nog eens boven. Enerzijds hield het haar scherp, anderzijds bracht het teleurstelling. Geschapen door de Dood. Perfect en imperfect. Het was een eeuwige tweestrijd die haar gedachtegang zou bezetten.

Een topic voor Rival en Celebrían hyper

Rival

Rival

Rival brieste en schudde op een aparte manier zijn kop. Verdraaid, herfst. De zomer liep gewoon al ten einde. Triest. De duistere winter kwam, nam vele slachtoffers met zich mee als het gladde ijs weer ten tonele kwam en de sneeuwstormen waren ijskoud. Rival boeide het niet zoveel wie er allemaal ten prooi zouden vallen. Hij overleefde het toch wel. Een sterke, jonge hengst die zijn geweten vaarwel had gezegd toen hij een jaar of vier was, was levensgevaarlijk voor hen die niet wisten hoe ze moesten handelen. Desondanks was Rival geen vechtersbaas. Hij hield er meer van dat paarden aan zijn hielen lagen als levenden dan als halfvergane lijken. Plus het was niet goed voor de vacht, al die littekens etcetera zagen er niet uit, plus dat het ook niet nodig was mits je het met de grondige aanpak aanpakte en de koe gewoon bij de horens vatte. Rival brieste koeltjes en strekte bij elke stap kort zijn poten om de stijfheid weg te werken. Hij stuitte uiteindelijk op een korenveld, wat er na zijn idee bijzonder saai uitzag naast het zilveren meer waar hij vandaag een bezoekje aan had gebracht. Goeiedag, liepen hier nog meer paarden rond in dit verdoemde stukje natuur? Rival snoof diep in, ving een paardengeur op en spitste nieuwsgierig zijn oren. Zo zo, wat hebben we hier? Hij stapte loom richting de geur, richtte zijn kop op naarmate hij dichterbij de geur kwam en zwiepte een paar keer met zijn staart. Zijn pas was soepel en net als zijn uiterlijk sprong dat er ook wel uit. Hmm, een merrie. Interessant. 'Wel wel, wat doet een merrie als jij op een Korenveld? Hoor jij niet in één of ander duister Moeras thuis?' zei hij donker tegen de merrie. Hij knikte een snelle begroeting. Daar moest ze het maar mee doen heur.

Celebrían

Celebrían
VIP

you can’t play on broken strings

Geruisloos werd hij meegevoerd door de wind. Zonder suizen of flapperen, ritselen of snuiven. Koud was de lucht waarin hij zich bevond. Warm was de aarde onder hem. Donker was de hemel, bezaaid met sterren die zorgden voor enkele lichtpuntjes in zijn miserabele leven. Zijn leven dat was beëindigd door haar. De Dood had zij met zich meegebracht, in toom gehouden terwijl zij liefkozende woorden in zijn oren fluisterde. Woorden die, ondanks dat ze warm klonken, een ijzigheid met zich meebrachten. Zonder zich er van bewust te zijn, had hij zich overgegeven. Zich in feite vrijwillig aan de Dood overgeleverd. Hij wist het niet. Had niets in de gaten. Totdat de prachtige donkergroene ogen veranderden in zwarte. Een zwart dat hem opslokte, dat hem te pakken nam voordat hij nog iets anders kon kiezen. Binnen enkele seconden was het gebeurd, het deed niet eens pijn. Bloed vloeide. Duisternis viel over hem heen. De dood nam hem mee, gaf hem aan de geesten die hem naar zijn volgend leven zouden leiden. Waar dat leven ook mocht zijn.
En zij, de brengster van wanhoop en verderf, genoot van haar prooi. Likte het bloed op en ging op in haar euforische gevoel. Wetend dat dit niet haar eerste, noch haar laatste prooi zou zijn. Meedogenloos scheurde zij zijn lichaam, dat slechts een omhulsel was van zijn ziel, aan stukken. Verpletterde en verbrijzelde zij het. Puur omdat zij het wilde. Want zij, Celebrían, wist wat ze wilde en zou het ook altijd krijgen.
Haar vacht, nu doordringt van de regen, werd nog donkerder en straaltjes water die vermengd waren met modder en ander vuil, liepen van haar lichaam af om met de grond verzadigd te raken. Terwijl de wind aan haar manen trok, als een vergane ziel die haar wilde meesleuren naar het eeuwig brandende vuur van de Hel, stapte zij voort. Haar passen waren groot en soepel, zij het dat zij een soppend geluid maakten. De koren streken langs haar benen, bleven hier en daar in haar staart hangen en zorgden voor nieuwe klitten in deze lange, lichte en haast witte haren. Vreemd was de kleur van haar vacht, en zo ook haar karakter. Onpeilbaar, wispelturig. Niemand zou erop aan kunnen. Haar oren, fijn gevormd en toch oneffen, stonden naar achteren gedraaid zodat ze niet zouden vollopen met water. En om die reden had zij ook haar ogen vernauwd tot spleetjes. Ogen die groen fonkelden en iemand hart kon doen stoppen.
Vreemd waren de woorden die aan haar gericht waren. Verwonderd was zij over het feit hoe paarden uit de Duisternis werden behandeld en aangesproken. Was het uit angst dat haar soortgenoten zo handelden? Of slechts een irritante gewoonte die haar op minder goede dagen tot het uiterste kon drijven? ’Met hulp van jouw woorden zou ik kunnen veronderstellen dat mijn thuis in dat stinkende en weerzinwekkende stukje land is. Maar laat ik je op het hart drukken dat dat niet zo het geval is bij mij. Ik kan niet ontkennen dat een fris ruikend grondgebied veel prettiger is om in te leven. Al kan ik je wel met zekerheid mededelen dat het niet onprettig is om in een duistere omgeving te verkeren wanneer ik mijn prooi wil verslinden.’ Luchtig waren haar woorden, haar houding met nonchalance en onwetendheid gevuld. Op haar gemakje bekeek ze de grijze hengst, haar blik geïnteresseerd alsof hij een nieuw wezen was dat ze nog nooit had gezien in haar hele leven.

Rival

Rival

Rival trok een keer zijn wenkbrauw op. De merrie was smerig en verzorgde zichzelf beroerd, gezien de modder en het doordrenkte zand in haar vacht. Het zag er niet uit. Rival moest moeite doen dat er niet uit te flappen, maar hij hield zijn fatsoen en hield het voor zich. 'Zo zo,' zei hij duidelijk geamuseerd tegen de merrie. Dit kon nog wel eens interessant worden. Vooroordelen van haar kant? Wel, Rival moest bekennen dat hij die zelf ook had, maar nooit duidelijk uitte na een andere toe. Rival liet zijn blik nog eens over haar heen glijden en kwam nog eens tot de conclusie dat de merrie er beroerd uitzag, maar wellicht zat onder de vacht een prachtige, mysterieuze merrie. Rival snoof en haalde zijn schouders op. 'Och, beledigd? Het korenveld hier is geen fluit aan, dus ik vroeg me af wat zo'n type als jij hier te doen was. Ja, ik ben kortzichtig ja,' antwoordde hij nuchter. Zo, dit kon nog wel eens een boeiend gesprek worden. Rival rechtte zijn rug en liet zijn blik over het korenveld gaan. Verdomd, dit was echt een saaie bedoening. Geen enkel ander peerd, geen spanning. Nada, noppes, notschot. Hij zwiepte een keer met zijn asgrauwe staart en schraapte met zijn hoef over het gras heen. Puur om te kijken of het wel aarts was. Het was er immers bijna te rustig te noemen. 'Je prooi?' herhaalde Rival verrast. 'Over het algemeen eten paarden gras, als ik me niet vergis, maar jij bent dus canivoor?'

Celebrían

Celebrían
VIP

Onbewust zwaaide ze een keer met haar staart. Vliegen verjagend of vermoordend. Haar oren stonden niet naar de hengst toe gedraaid, maar naar achteren om ze te beschermen tegen de regen. Toch ontgingen zijn woorden haar niet, noch zijn blik. Ietwat afkeurend was haar antwoord op zijn ogen. Was hij een mister Macho die door de wereld op handen gedragen werd? Toch was haar gelaat alweer gauw het koele masker dat ze droeg. Zwart was haar hart. Koud en toch gemaakt van vlees en bloed, zoals elk ander. Want dat was een van de vergissingen die velen maakten: ondanks dat haar geest en haar ‘ik’ gemaakt waren door de Dood, door hem waren ontworpen, was zij gebaard door een merrie. Zij was een paard van vlees en bloed. Een kleine glimlach speelde met haar mondhoeken toen hij een nieuwe vraag stelde en ze besloot om haar woorden zorgvuldig te kiezen. Het zou onnodig zijn om een verkeerd beeld van zichzelf te laten zien- daar was het nu in ieder geval nog te vroeg voor. Eens zou de dag komen dat zij hier gevreesd werd, samen met anderen. Maar voordat ze op dat moment zou komen, moest ze haar stappen nauwkeurig en met bedachtzaamheid zetten. Op haar gemakje, nonchalant alsof ze hier al jaren woonde en de hengst al decennia lang kende, liet ze haar hoofd zakken en wreef ze met haar neus langs haar knie. Ondanks dat haar vacht donker was, waren modder en vuil te zien; het was tijd voor een bezoek aan de watervallen die ze onlangs gepasseerd was. Ergens hoopte ze dat dat natuurverschijnsel voor meer spanning in het miserabele leven zorgde. ’Nou, nou, carnivoor, carnivoor.. Zo zou ik het niet willen noemen, vrees ik. Het eten van mals gras, boomschors of wilgentakken is ook erg lekker- zo’n maal sla ik normaal gesproken niet over. Maar toch, de geur en smaak van bloed kan mijn hersenen doen doordraaien. De rest van het vlees interesseert mij niet zo zeer, al kan ik je vertellen dat ik mijn prooi graag aan stukken scheur voordat ik het overlaat aan de gieren.’ Of het was om haar slachtoffer te vernederen wanneer ze het had gedood, of omdat het een heerlijk tijdverdrijf was, wist ze niet geheel zeker. Waarschijnlijk speelden beide factoren een grote rol. En hoewel haar woorden misschien een tikkeltje vreemd in de oren van de grijze hengst klonken, had ze de waarheid gesproken. Luchtig was haar stem nog steeds, niets wees erop dat deze stem anderen zodanig kon beïnvloeden dat ze bevroren of gehypnotiseerd werden. Niemand hoefde dat te weten. Enkel haar slachtoffers –of prooien- zouden hier ooit kennis mee maken.

Rival

Rival

Rival liet de merrie kort voor wat het was en dacht na. Het beviel hem niets om zo behandeld te worden, maar goed: Deze merrie plaatste zichzelf waarschijnlijk onder de categorie 'bad' en dat deed Rival zelf niet. Naar zijn idee paste geen enkele categorie hem. Hij was een 'showman' die verzot was op de aandacht van merries, maar die had hij hier tot nog toe niet gezien, noch gehoord, noch gevoeld. Ouder werd je niet binnen een dag en hij had een grijze vacht waar je u tegen zei; hij glansde behoorlijk in het zonnetje. Rival schudde zijn kop. Maar ouder worden maakte geen flikker uit. Of je nou veertien jaar was of vijftien jaar, menig paard zag het verschil niet eens. In het wild had je mazzel als je een jaar of twintig werd, mits je het eten van giftige plantjes liet wezen en je niet in elk gevecht stortte. Rival zelf had absoluut geen moeite met vechten. Op de momenten dat hij vocht was hij er ook echt aan toe geweest. Maar het punt was dat zijn uiterlijk op nummer één stond. Littekens konden indrukwekkend zijn, maar een hele vacht er vol mee was gewoonweg afschuwelijk. Degenen die er zo uitzagen hadden dan ook nauwelijks nog een leefbaar leven over. Zodra er iets wat maar bij bloed in de buurt kwam de neus van zo'n knol binnendrong, werd het gek in de kop. Rival, als hengst geboren met slechte moeder en goede vader, wist nog steeds niet wat hij was. Hij werd niet gek op doden en het was zeker geen verslaving van hem geworden zoals dat bij de meeste 'badasses' het geval was. Vroeg of laat kwam Magere Hein je toch wel halen en waarom zou je als je aan de hemelpoort stond het risico willen lopen naar de aarde terug gestuurd te worden om daar voor eeuwig rond te spoken. Nee, dat type was Rival niet. Bovendien deed hij geen moeite om te verzwijgen dat hij een hart en daarmee dus karakter had. Hij kon van paarden houden, ze medogenloos de grond in boren of ze te laten knielen voor zijn knappe kop. Allemaal stuk voor stuk leuke dingen, maar nou niet bepaald het ding waar je schoonmoeder blij mee zou zijn als haar dochter vertelde dat ze met een monster een veulen krijgt. Rival had bij de meeste sprookjes al begrepen dat schoonmoeders meestal nogal bemoeizuchtig waren, maar dat liet hij mooi in het midden. 'Een carnivoor dus, of iets dergelijks. Vandaar dat je vacht er zo belabberd uitziet. Niets persoonlijks, ik ben een type dat daar standaard op let,' zei hij even nuchter als de merrie dat had gedaan. De gieren dus. Aparte woordkeus, want over het algemeen kwamen er niet veel gieren in Dream Horses voor. Nou ja, daar kwam ze vanzelf wel achter. Hij grinnikte een keer toen ze dat vertelde van de gieren. 'Hmm, daar heb ik dus absoluut geen last van,' zei hij met een grijns. De gieren konden hem gestolen worden, net als wel meer dingen overigens.

Celebrían

Celebrían
VIP

Vogels fladderden in het rond, lieten veren vallen. Trokken roofdieren aan, die smachtend naar deze geverderde beesten keken. Hopend dat er één zou vallen. Dat er één binnen handbereik zou komen. Zodat ze het dier konden verslinden, hongerig en vol plezier. Het bloed als eerst met hun lippen konden betasten, om het vervolgens in hun mond te brengen, waarna zijn smaak door de tong werd opgenomen en via prikkels naar de hersenen werd geleid. Gelukzaligheid, euforie en voldoening werden zo ontwaakt. Honger werd gestild. De wind wervelde en trok zo haar manen mee. Leek via haar manen en de rest van haar vacht haar geest van haar lichaam te kunnen scheiden. Zodat zij minutenlang gedachteloos voor zich uitstaarde. Omdat haar geest, die toebehoorde aan haar vader, de Dood, werd gelezen en werd bewerkt. Nauwkeurig werd bestudeerd. Het gehuil van de wind alarmeerde haar en bracht een boodschap. Stilzwijgend luisterde zij. Gehoorzaamde zij. Wist zij wat haar te doen stond. Ontstond er nieuwe vechtlust in haar zwarte ogen. Al bleef de groene fonkeling aanwezig, gepaard met de nonchalante houding die niets losliet. Ze ving de afkeurende blik van het grijze paard en besloot om er niet op in te gaan. Als blikken konden doden..
’Och m’n beste grijsvacht, laat ik zeggen dat mijn vacht normaal gesproken niet zo aan elkaar hangt van vuil als nu. Het is het weer, grijsvacht, het is het weer. Door de “storm”-‘ Ze kreeg het niet voor elkaar om de aanhalingstekens naar de achtergrond te verdringen in haar stemgeluid. ’in dit land, word mijn vacht besmeurd met modder en verscheurd door de wind. Het is een tragisch verschijnsel, dat kan ik niet ontkennen.’ Met een vage glimlach rond haar lippen keek ze de hengst weer aan, boorde ze haar groenachtige ogen diep in de zijne, op zoek naar antwoorden waarvan ze nog niet wist of ze die kon vinden.
Vermoeidheid begon haar brein in te sluipen. Vond haar weg tussen de diverse lege plekken die zij in haar hoofd had. Zwarte gaten. Zoals in het heelal. Het was geen leegte die men kon associëren met hersenloosheid. Integendeel. Zacht snoof ze, haar neus ophalend en haar oren naar achteren gooiend. Terwijl ze haar hoofd schudde, om zo haar manen geordend langs haar hals te kunnen draperen. De vreemd gekleurde merrie bevatte enige schoonheid, zij het dat deze niet altijd tot uiting kwam. ’En wat doe jij zoal in het dagelijks leven, grijsvacht. Jezelf schoonhouden en merries bespelen?’ Enige spot was in haar stem gekropen bij haar laatste woorden, maar met zo’n minuscule mate dat het nauwelijks opviel en niet beledigend was. Niet dat het haar iets zou interesseren als ze de hengst op zijn tenen zou trappen. Misschien dat het gesprek dan juist wel spannend zou worden. Een wedijver om te kunnen bepalen wie de langste adem had.

Gesponsorde inhoud



Terug naar boven  Bericht [Pagina 1 van 1]

Permissies van dit forum:
Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum