Omringd door stemmen. Vrij van geluid. Stiltes waren overal. En toch werd hij gehuld in lawaai. Mentaal, of fysiek? Niemand was daar om het antwoord te geven. Enkel die zwarte ogen met de groenachtige blik. Waarom? Wat had hij misdaan? Het antwoord kwam gauw, alsof de groene ogen haar gedachten konden lezen. Als een zweepslag kwamen de woorden aan. Raakten zijn hart, sloeg zijn ziel door midden. Brak het in stukken. Nu stierven ook de vele stemmen weg. Werd zijn hoofd zwart en leeg, evenals zijn zicht.
Bloed sijpelde langs haar kin, rolde naar het uiterste puntje en viel toen aarzelend op de grond. Alsof het niet zeker wist of hij wel mocht vallen. Gehoorzaamheid- dat was waar het voor een groot deel om ging. Donker kleurde de grond onder haar hoeven, plassen bloed bleven achter. Nieuwe energie stroomde door haar aderen. Ze had het leven uit hem gezogen. En zij was geen vampier, noch was zij een stofzuiger. Haar geest werkte als een magneet en trok zo dus iemands ziel aan. Zijn leven was slechts een schandvlek in de geschiedenis geweest. Had totaal geen nut en was het niet waard om door een ander geleefd te worden. De enige keuze die dan nog restte, was verslinden. Met smaak had ze genoten, haar lippen afgelikt en hem zorgvuldig vermorzeld om het vlees over te laten aan de aasdieren die hun kans afwachtten. Nieuwsgierig had ze hem onderzocht, zijn ingewanden als uitwendige organen te bekijken. Zwart was hij, leeg. Sappig en te zacht. Hij had het niet lang volgehouden als hij was blijven leven. Feitelijk gezien had ze er dus goed aan gedaan door hem een handje te helpen.
Redelijk zelfvoldaan glimlachte ze. Een heuse glimlach die, tot haar grote spijt, haar ogen niet bereikte. Enkel euforie en bloeddorst was in haar donkere kijkers te lezen. Zwart was de kleur die erin school, nergens was nog een groene fonkeling te bekennen. Diep kon je kijken, ver weg, tot aan de muur die alles verstopte. Alles verhulde en niet zou wijken. Haar verhaal was interessant. Leeswaardig en absoluut de moeite waard om te bestuderen. En toch gaf zij het niet weer, liet ze anderen slechts gissen naar haar persoonlijkheid. Zorgde ze ervoor dat eenieder haar anders interpreteerde. Zodat het nooit zeker was. Want uiteindelijk was niets in dit leven zeker. Kon niets met zekerheid gezegd of aangenomen worden. Noch kon iets met zekerheid worden verzwegen. Langzaam leek hij ineen te zakken. Begon hij te vallen, langer en langer. Verder en verder. Steeds sneller. Angst besloop hem, probeerde hem uit alle macht weer terug te halen. Maar toen was er niets meer. Helemaal niets. Het enige wat hij toen nog zag, waren groene grashalmen die hem een warm welkom heetten.
~Excuseert u mij vanwege het feit dat dit váaag is..
Bloed sijpelde langs haar kin, rolde naar het uiterste puntje en viel toen aarzelend op de grond. Alsof het niet zeker wist of hij wel mocht vallen. Gehoorzaamheid- dat was waar het voor een groot deel om ging. Donker kleurde de grond onder haar hoeven, plassen bloed bleven achter. Nieuwe energie stroomde door haar aderen. Ze had het leven uit hem gezogen. En zij was geen vampier, noch was zij een stofzuiger. Haar geest werkte als een magneet en trok zo dus iemands ziel aan. Zijn leven was slechts een schandvlek in de geschiedenis geweest. Had totaal geen nut en was het niet waard om door een ander geleefd te worden. De enige keuze die dan nog restte, was verslinden. Met smaak had ze genoten, haar lippen afgelikt en hem zorgvuldig vermorzeld om het vlees over te laten aan de aasdieren die hun kans afwachtten. Nieuwsgierig had ze hem onderzocht, zijn ingewanden als uitwendige organen te bekijken. Zwart was hij, leeg. Sappig en te zacht. Hij had het niet lang volgehouden als hij was blijven leven. Feitelijk gezien had ze er dus goed aan gedaan door hem een handje te helpen.
Redelijk zelfvoldaan glimlachte ze. Een heuse glimlach die, tot haar grote spijt, haar ogen niet bereikte. Enkel euforie en bloeddorst was in haar donkere kijkers te lezen. Zwart was de kleur die erin school, nergens was nog een groene fonkeling te bekennen. Diep kon je kijken, ver weg, tot aan de muur die alles verstopte. Alles verhulde en niet zou wijken. Haar verhaal was interessant. Leeswaardig en absoluut de moeite waard om te bestuderen. En toch gaf zij het niet weer, liet ze anderen slechts gissen naar haar persoonlijkheid. Zorgde ze ervoor dat eenieder haar anders interpreteerde. Zodat het nooit zeker was. Want uiteindelijk was niets in dit leven zeker. Kon niets met zekerheid gezegd of aangenomen worden. Noch kon iets met zekerheid worden verzwegen. Langzaam leek hij ineen te zakken. Begon hij te vallen, langer en langer. Verder en verder. Steeds sneller. Angst besloop hem, probeerde hem uit alle macht weer terug te halen. Maar toen was er niets meer. Helemaal niets. Het enige wat hij toen nog zag, waren groene grashalmen die hem een warm welkom heetten.
~Excuseert u mij vanwege het feit dat dit váaag is..