"Hé jij! Hier is Werner, de walvis met watervrees tralalaa!" Een vrolijke stem, afkomstig van een vosgekleurde hengst met Arabische trekken, schalde door het bos. Hij was diep in zeer belangrijke gedachten verzonken. Of noujaa, eigenlijk de meest debiele gedachtes die een paard ooit kon hebben, maar dat maakte hem geen ene bal uit. Hij fantaseerde namelijk dat hij een walvis was. En niet zomaar een, maar de enige echte Werner! De walvis die watervrees had! Dan zwom hij naar de bodem van de oceaaan en maakte een praatje met de krabben, vervolgens genoot hij van het water wat door de zon verwarmd werd. Hij zwom naar de andere viss... "HÉ! MAAR DAT KAN HELEMAAL NIET! WAN WERNER HEEFT WATERVREES!" Onderbrak zijn eigen schallende stem zijn nogal... *Kuch* speciale gedachtes. Werner lag op het strand, happend naar adem. Hij schudde zijn hoofd en zwiepte geprikkeld met zijn donkere staart. De bomen leken tot de hemel te reiken, vrolijke haasjes zochten naar proviand voor de aankomende winter. De laatste zonnestralen verwarmden heerlijk zijn huid en gaven zijn vacht een gouden tint. Och jaa. Het was weer zover. Hij had zijn pilletje niet genomen. Dat was wel duidelijk, al helemaal toen hij met een zoet stemmetje tegen een babyzwijn begon te praten. "Aah poelepoelepoele is het geen schatje? Is het geen droppie?" Zijn oortjes waren gespitst, met twinkelende oogjes nam hij het angstig kijkende zwijntje in hem op. Misschien kon hij hem houden als huisdier? Dat ze samen over Werner konden fantaseren? Maar de moeder van het kleine zwijntje gaf de hengst een knauw, waarvan hij geschrokken achteruit deinste. Zijn trillende benen en nog harder trillende onderlip waren de voorbode van een bad van tranen. En ja hoor, na een fractie van een seconde barstte de hengst in een luid snikken uit. En dat duurde nog een tijd, bijna zo lang dat de oceanen overstroomden. Eindelijk, na een tijd gejammerd te hebben sjokte de gouden massa weer verder. Wie zou zijn volgende tegenligger worden?
A M A N I