Onzekere grote ogen keken vanonder een dikke pluk manen door de grote wereld in. Flynn bevondt in The Middle Of Nowhere, en hij had serieus geen flauwe idee wat hij hier deed, en hoe hij hier was terecht gekomen. Zijn kleine korte benen brachte zijn brede gestalte vooruit. Het gebied was rijk gevult met witte sneeuw, en vele stenen die grote rotsen vormde. Rotsen die naar de hemel rijkte, zo hoog. Hij passeerde een stukje brokkelige rotsen, waar hij overheen liep, eerst wat onzeker maar later beter. Af en toe gleden er stenen onder zijn hoeven weg, maar dat ving op goed op. Hij móest hier weg, dit was duidelijk geen plek voor iemand zoals Flynn. Het was er koud en er was geen eten of drinken te vinden, nou al hoewel drinken wel. Maar nadat hij een slok had genomen van wat water, viel hij zowat om van een Brain Freeze. Sjees dat was echt heftig, hoe koud het water wel niet was. Hij had het kunnen weten, maar eerlijk gezegd had hij er niet echt bij nagedacht. Zijn ogen vielen op iets wat leek op een uitgang, het léék erop. Desondanks het er nog wel wit was, scheen er meer zon en leek het als je goed keek erop dat er in de verte groen groeide. Dat was zijn doel, voor nu. Weg hier, uit deze crap shit. Opzoek naar een plek, waar hij zich thuis zou voelen.
Nadat hij zo'n heel wat uur had gelopen, naderde hij éindelijk het groen. Het zag er best vreemd uit, nog geen minuut geleden was alles wit. En nu begon alles langzaam groener te worden. Nog niet alles, want hij bevondt zich nog steeds in de Gletsjers, jammer genoeg. Maar dit beetje groen kon hij nodig hebben, hij stopte even voor een korte breake. Door het feit dat hij een Fjord was, was hij gebouwd voor dit soort lange zware tochten, en goed gekleed voor de ruige weer en natuur. Maar toch komop, wie liep er nou niet met een hatelijke blik op een plek zoals dit. Maar gauw was hij hier weg, en aan die gedachte hielt hij zich vast, en goed ook. Want hij verlangde naar stromende beekjes die hij kon horen, maar niet zien. En de warme zon die op zijn bruin gebleekte vacht scheen, al het groen dat hem toelachte terwijl hij door de bossen en groene vlaktes liep. Tenminste zo zijn zijn oude thuis eruit, of het hier ook geval was wist hij niet. Maar hij zou zien, hij zou zien...
Nadat hij zo'n heel wat uur had gelopen, naderde hij éindelijk het groen. Het zag er best vreemd uit, nog geen minuut geleden was alles wit. En nu begon alles langzaam groener te worden. Nog niet alles, want hij bevondt zich nog steeds in de Gletsjers, jammer genoeg. Maar dit beetje groen kon hij nodig hebben, hij stopte even voor een korte breake. Door het feit dat hij een Fjord was, was hij gebouwd voor dit soort lange zware tochten, en goed gekleed voor de ruige weer en natuur. Maar toch komop, wie liep er nou niet met een hatelijke blik op een plek zoals dit. Maar gauw was hij hier weg, en aan die gedachte hielt hij zich vast, en goed ook. Want hij verlangde naar stromende beekjes die hij kon horen, maar niet zien. En de warme zon die op zijn bruin gebleekte vacht scheen, al het groen dat hem toelachte terwijl hij door de bossen en groene vlaktes liep. Tenminste zo zijn zijn oude thuis eruit, of het hier ook geval was wist hij niet. Maar hij zou zien, hij zou zien...