Het was halverwege de namiddag toen een karamelkleurige merrie halt hield midden in het bos. Schaduwen en lichtvlekjes sierden de grond met silhouetten van bladeren, variërend tussen donker en licht. De zon stond al laag aan de hemel en de liederen van de vogels gingen vermoedelijk over de dag die opnieuw ten einde liep, en misschien ook wel over de vrouwtjes die ze veroverd hadden. De blik van Amiya liet echter niet zien dat ze de schoonheid van de natuur opmerkte, maar stond eerder richting verward. Het afschuwelijke gehinnik was ook haar - net als de vogels die verschrikt hun lied hadden afgeblazen en nu geïrriteerd op waren gevlogen - niet ontgaan. Diep snoof de merrie de zoete geur van dennen en mos op, hopend dat ze de bron van het geluid kon identificeren. De geur was vermengd met een stinkend luchtje wat ze niet kon plaatsen. Uiteindelijk concludeerde ze dat de hengst - daar ging ze vanuit - niet verder van haar vandaan kon zijn dan een miezerige halve mijl. Het besluit of ze wel of niet moest reageren viel haar zwaar. Tenslotte besloot ze dat ze in haar rang geen enkele oproep kón, of mocht weigeren, en volgde de stinkende geur.
Terwijl ze haar stappen aandrong tot een sierlijke draf, schoot haar de gedachten binnen dat het hier misschien om een Black Rose ging. Wat als dit één of andere zielige val was? Dan liep ze er nu recht in en zou de Black Rose zijn eerste vijand hebben uitgeschakeld. De gedachten dat ze al eerder een gestoorde veulenmoordenaar te slim af was geweest stelde haar, zover het kon, gerust. Een licht gegrom verliet haar keel dankzij de terugblik in het verleden en irritatie voor wat haar te verwachten stond. Toch zou ze haar waardigheid niet laten varen, en alles nemen zoals de toekomst het bracht. Tenslotte vertegenwoordigde ze alle Eagles en wou ze hen niet teleurstellen. Ze zou nog liever sterven in plaats dat ze dát zou doen.
Vóór haar werd de omgeving plots een stuk heviger verlicht, wat aantoonde dat ze een open plek had bereikt. De geur was hier ook vele malen sterker. Een zwarte schim werd steeds kort zichtbaar tussen de struiken en bomen door, en ze besloot dat het hier hoogstwaarschijnlijk niet zou gaan om een vriendelijke, zachtaardige hengst, maar juist het tegenovergestelde daarvan.
Amiya krulde haar karamelkleurige hals nog wat extra op waardoor de honingkleurige manen wat warrig over haar hals heen lagen, terwijl ze de open plek betrad. Meteen werd haar blik getrokken door zwarte haren, en het wit van huidvet aan verschillende bomen langs de randen van de open plek, waardoor ze een lichte grijns niet kon onderdrukken. Ze vroeg zich af sinds wanneer paarden hun territorium markeerde. Hij deed het in ieder geval niet met urine, bedacht ze tevreden. Terwijl Amiya haar blik weer verder liet dwalen naar de hengst, besloot ze met een korte, onopvallende schrok dat hij alle uiterlijke kenmerken van de alfa van de Black Rose bezat. Het karmozijnrode bloed wat aan zijn huid plakte deed haar walgen, maar dwong zichzelf haar gezicht in de plooi te houden. Al snel had ze genoeg van de ijzige stilte, al voelde deze langer aan dan het in werkelijkheid was geweest. Haar melodieuze, heldere klanken echoden over de open plek toen ze haar mond opende, al was het alles behalve geschreeuw. Zonder het zelf door te hebben vergat ze de gebruikelijke beleefdheden, en ging ze in plaats van eerst te groeten en te vragen hoe het ging, meteen door naar waar ze voor gekomen was. ‘Vanwaar deze oproep, Cobrazarao?’ Haar smaragdgroene ogen glommen wantrouwig terwijl ze zichzelf dwong in die van hem te kijken.
[volgens mij heb ik mijn record gebroken van lengte van een post! 8D YEAHJJ ]