Duvessa stapte kil door de sneeuw heen. Het was niet raar dat deze plek de Sneeuw vlakte genoemd werd. Het was een en al sneeuw. Hoewel de vlakte gevuld werd met het zonlicht, en de hitte van de stralen. Zou het hier nooit warm zijn nooit. Altijd zou het bedorven worden door de kou die zich in een cyclus door de sneeuw werd afgestoten. Maar Duvessa deerde het niks. Haar onvoorspelbare kilte maakte ruimte voor de kou, die haar niks deerde. Ze was hier voor gemaakt. Om puur slecht te zijn, net als haar ouders. Deina en Twillight. Duvessa wist zelf dat ze puur slecht was, wat anderen over haar te zeggen hadden dat maakte haar niets uit. Ze liet de paarden maar gezellig kletsen, terwijl zei door ging met haar sluwe plannen. Duvessa greens, en keek rond. Het leek hier wel uitgestorven, maar toch had ze het mis. Ze rook de geur van een paard. In de verte zag ze de hengst al staan. Het was van de plek van Duvessa af een groot paard. Maar het was ook zo. Duvessa greens, ze stapte trots, fier, op het kleine paard af. Ze greens en stopte soepel. ’’Hallo vader.’’ Haar pure, melodieuze stem weergalmde over de sneeuw. Zo kil haar stem, zo puur en mooi dat je erdoor verblind werd.
[Twillight]
[Twillight]