Het zee water klotste tegen haar benen aan. Het zand eronder wurmde zich langs haar hoeven, het zoog en trok aan haar hoeven. Haar oren lagen in haar dikke, volle, gladde manenbos. Het water golfde tegen het puntje van haar staart. Haar manen hingen in een golvende beweging langs haar hals op. Haar borstkas ging langzaam op en neer. Een kwaadaardige gloed was te vinden in haar ogen, en haar neusgaten sperde zich soms eventjes open. Haar staart zwaaide soms eventjes wat heen en weer. Langzaam trok ze haar hoeven uit de modder, en liep door het water. In een goed ritme stapte ze voort. Steeds ietsjes sneller. Haar borstkas ging iets harder op en neer. Het water klotste en rukte nog steeds aan haar hoeven. Laconiek draafde ze aan. Haar ogen flitsten over het gebied, naar eventuele bewegingen. Maar ze zag niks, er was niks. De zwart/bruine Andalusische merrie trok haar benen hoog op. Ze draafde het water uit, naar het mulle modderige zand. Het was nat, het trok en zoog aan haar hoeven. Maar ze negeerde het. Ze liep naar een goed herkenning punt. Daar zwaaide ze een keertje met haar staart. Voor haar lagen enkele omgewaaide boomstammen, die waren gevallen tijdens een van de ergere stormen, met de meest harde wind. Ze schoot haar voorbenen in de lucht. Haar manen werden meegetrokken, haar staart wapperde achter haar aan. En toen zette ze haarzelf af met haar achterbenen. Ze stoof naar voren toe. Haar neusgaten wijd opengesperd, de harde wind sneed in haar ogen, liet haar manen aan haar hals rukken. Haar staart vloog als een vlag achter haar aan. Haar spieren rolde onder haar huid. Haar benen werkte op top snelheid. Haar ogen keken doelbewust naar de eerste boomstam, die heel snel dichterbij kwam. Toen vlogen haar voorbenen voor de tweede keer in de lucht. Haar neusgaten werden kleiner, haar ogen trok ze tot een spleetje, terwijl de wind in haar ogen sneed. Haar achterbenen zette zich krachtig af op de mulle ondergrond. Ze vloog als het waren over de stam heen. En ze sprong veel te hoog. Met een kleine dreun kwam ze weer op de grond. Ze maakte een goede stop, waarbij ze haar hoeven in de grond liet graven. Haar manen kwamen tot stilstand. En hingen weer sierlijk langs haar hals, terwijl ze soms nog heel eventjes aan haar hals rukte. Haar staart hing nu rustig tussen haar benen, terwijl ze haar staart wortel -net als haar hoofd trouwens- fier en trots de lucht in had geheven. Ze schudde haar zelf eventjes uit. Ze ontspande haar spieren, het stoom kwam van haar lichaam af door het zweet. Want, hoewel dit alles maar heel eventjes had geleken, duurde het misschien wel een kwartier voor ze bij de boomstam was genaderd. Haar vacht was nat, en haar manen plakte nu aan haar hals. Haar neusgaten sperde zich eventjes open, om de geuren in de omgeving op te snuiven. Ondanks het geur van het water, en het vochtige, mulle zand, en enkele stenen met een verrotte geur, was er nog een geur bij. Eentje die Streya niet zo makkelijk kon plaatsen dit keer. Eentje die verdacht veel leek op de geur van een paard...
~Klein, gestoord. En owja ze is een dodo en jij lekker niet!~
~Klein, gestoord. En owja ze is een dodo en jij lekker niet!~