De kleine hoeven van Panarea kwamen ritmisch neer. Ze had een rustige stap terwijl ze voor haar uit keek. Een merrie had geprobeerd aardig tegen haar te zijn. Panarea had er niets van begrepen en had het paard maar een trap gegeven. Het paard had verontwaardigd gereageerd maar Panarea was al lang verdwenen geweest voor de merrie ook maar iets tegen haar had kunnen zeggen. Haar slanke hals was nat van het zweten. Waarschijnlijk was ze net de moeilijkste periode door in haar leven. Vanaf nu zou ze nog sterker worden en mocht ze meer mee op de uitstappen met haar broer Condor. Ze vond die altijd wel leuk, ze leerde er veel bij en bovendien leerde ze vechten. Als ze er niet aan dacht hield ze haar oortjes soms nog wel een beetje normaal maar ze was door en door slecht. Ze genoot van de pijn van anderen. Ze was een soort monster in veulenversie. Ze was moordlustiger als haar moeder op die leeftijd. Niemand zou een badass zien in Panarea en het zeker ook niet horen. Ze had een stemmetje dat klonk als het gezang van engelen, vogels die een prachtig lied zongen op een lentemorgen. Panarea stoorde zich er niet aan. Haar moeder had net zo'n zuivere stem gehad als haar. Ja, ze was trots op haar afkomst. Ookal wist Panarea niets over haar vader, haar moeder was een groot voorbeeld. Een duistere merrie zo trots dat ze haar daarom al met rust lieten. Een blik kon je doen beven van dat paard. Het gigantische litteken op haar voorhoofd had vele paarden angst aangejaagd. Panarea zag zo een slanke, gespierde merrie voor haar. Een merrie met haar hoofd trots de hoogte in, oren tegen haar schedel aan gedrukt. Staart de hoogte in en borstkas vooruit. De wind woest gierend door manen en staart. Een blik waar je spontaan van weg zou gaan lopen. De regen die met bakken uit de lucht viel. Donder dat weergalmde, bliksem dat insloeg. Maar de merrie die Panarea voor haar zag zou nooit maar een hoef verzetten voor onweer. Panarea wist maar al te goed hoe onweer klonk, hoe bliksem eruit zag. Toen ze amper een uur oud was geweest had ze de storm gezien, de weerzinwekkende krachten van de natuur. Condor had gezegd dat het een teken was geweest van haar moeder dat ze was aangekomen in de hel. Dat Panarea trots mocht zijn op haar afkomst. Dat ze een van de grootste moorden op haar naam had staan. Dat vele paarden haar moeder dood wouden hebben maar dat enkel zij de eer had gekregen. Panarea dacht er niet te veel over na. Het is en bleef haar moeder die ze had vermoord. Of ze er mee kon leven? tuurlijk. Panarea was geen zwak veulen. Ze had er mee leren leven om zonder moeder door het leven te gaan maar het maakte haar sterker. Ze rekende op niemand. Ze zag condor dan ook vooral als gewoon iemand waar ze bij liep. Toch vond ze hem leuk. Als ze eens zo'n heerlijk koppige, arrogante bui had kon ze zich op hem afreageren. Dan hong ze in zijn manen en hapte ze naar zijn lange oren. Tuurlijk kon ze er niet bij maar dat kon haar niet schelen. Hij was prima proefkonijn. Later zou hij het wel gaan voelen. Panarea zou een strenge opvoeding krijgen al wist ze dat zelf nog niet. Niemand wist wat voor gigantisch monster Dh zou gaan binnenkomen. Conan zou komen voor zijn dochter op te zoeken. Niemand wist af van de hengst maar ze zouden beven. Panarea was zich nu van nog geen kwaad bewust, wanneer zou ze het ontdekken? Panarea schudde haar hoofdje eens. In de verte zag ze een ander veulen. Ze snoof eens en hoef haar arabische hoofd de lucht in. Statig bleef ze staan en keek ze het ding nors aan. Wie waagde het om zich in badass gebied te laten zien? Voor de meeste veulens was bad ass gebied een gevaar, de dood. Voor pannetje was het haar thuis, ze overleefde hier prima. Ze hief haar pluizige staartje de lucht in en bleef het andere dier strak aankijken. Pas nu kwam haar echte geaardheid naar boven, als ze zich bedreigd voelde.
[& veulen]
[& veulen]