Ze liep met haar hoofdje laag langs de velden van hoog koren. Ze zocht met haar lippen het heerlijke sappige gras, wat ze al zo lang niet meer gegeten had. Ze was nu net 1 jaar oud, en ze had al 3 eenzame maanden doorgebracht zonder ouders, broers, zussen of vrienden. Kun je je dat voorstellen? Haar kleine, lege maagje begon inmiddels ook al te knorren en ze begon aardig dorst te krijgen. Zo eenzaam liep Cupcake langs de velden, die voor haar heel groot en hoog waren. Wat zou er toch in het midden zijn? Nee. Vorige keer toen ze het ijs op ging, wat ze nog niet kende, ging het ook al fout. Ze heeft de kennis die ze heeft, en meer heeft ze niet nodig. Ze zuchtte, al ze niet snel eten en drinken of vrienden vond, kon ze het maar beter opgeven. Vol hoop liep ze toch maar het hoge korenveld in. Misschien waren daar paarden, of tenminste wat eten. Het hoge koren wat ze omver trapte, kriebelde daarna weer aan haar buik. Ze nam nieuwsgierig een hapje van het hoge koren, om te kijken of het eetbaar was. Bleh! Ze liet het meteen weer vallen. Het zal vast te eten zijn, maar om het nou lekker te noemen.. Ze liep weer verder, en op het begeven moment, toen ze met haar kleine linkervoorhoefje het koren opzij duwde zag ze iets magisch.. Dit.. Dit.. Dit kan gewoon niet! Ze galopeerde vrolijk om het kleine meertje dat omringd was met gras! Dat, zomaar, in het midden van een korenveld? Ze nam een slokje water, ze liet het heerlijke koele water stromen. Daarna at ze wat, nouja, heel veel gras en ging ze met een vol maagje slapen.
Open!
Open!