De ijzige merrie schreed voort in de gitzwarte schaduwen die door de groteske bomen boven haar veroorzaakt werden. Midden in de zwarte vlekken kon je enkel, wanneer je beter keek, haar oog herkennen en soms zag je het schaduwbeeld van haar hoofd of rug. Een ongewone opwinding suisde door het lichaam van de merrie, het liet haar dansen op haar fraaie benen en het maakte dat ze haar magnifieke hoofd de lucht in wierp. Toen stapte de duistere merrie uit de ongewone, schaduwrijke plek en zorgde het licht ervoor dat haar lichaam weer zichtbaar was. Ivida hield halt. Op onverklaarbare wijze was de merrie mystiek, ondoorgrondelijk. Hoe ze dit effect keer op keer wist te creëren was beangstigend. Plat lagen haar oren in haar schedel gedrukt. De imposante merrie voelde zich opgewonden, energie zorgde ervoor dat ze geen moment kon blijven stilstaan. Veerkrachtig sprongen haar benen dan van de grond af en met alle kracht die er in haar lichaam huisde sprong ze naar voren. Toen gooide de merrie haar krachtige benen in de lucht en wierp ze haar hoofd in de nek om zich vorstelijk in de lucht te verheffen. Deze beweging werd met een bepaalde soepelheid uitgevoerd en toch zag het er krachtig uit. Als zij het deed zag het er allemaal zo gemakkelijk uit, elke spier werkte mee en bolde op onder haar dunne huid.
Ivi snoof vurig wanneer ze weer met vier benen op de grond stond en wist haar lichaam nu te hanteren, ze had zichzelf weer in de hand. De dorst van de merrie maakte haar attent op het kabbelen van water wat maakte dat ze het gelijk doorhad wanneer ze de watervallen naderde. Een onverklaarbare greins deed haar lippen wat krommen. Geen enkele ziel kon begrijpen wat er in gedachte omging , ze was onbegrijpelijk. Aan haar linkerflank spreidde zich een groot woud uit , wat er vanuit haar ogen niet al te aantrekkelijk uitzag. Ditmaal koos de merrie om naar rechts te gaan, de kant waar er overal wel plantjes groeide maar die toch dichter naar de bodem toe groeide en dus kleiner bleven. In een rustige draf maakte haar benen zich los van de grond, de bewegingen werden met een bepaalde ontvlambaarheid gedaan. Ze bewoog majestueus, ongenaakbaar.
En toen had de kolossale merrie haar lichaam weer ingehouden. Ze stond nog niet stil maar danste in een rustige stap vooruit. Even werden haar neusvleugels open gezet om wat geuren te analyseren, en toen was ze er zeker van. Haar sluwe blik was nu werkelijk eng. Parmantig duwde ze haar borst wat vooruit en hield ze dan toch halt. Een schaduw kwam haar kant uit. Langzaam, naarmate het wezen haar naderde , werd de vorm van een paard zichtbaar. Haar blik was sinister , kwaadaardig en vals.
In de maanlichte nacht was het landschap als doortrokken van een mistig waas. De klaterende zonneschijn van de dag had plaats gemaakt voor een zacht gezeefd licht. In de uitlopers van de bergen hadden de heuvels vreemde vormen getekend. Donkere, dreigende schaduwen met hier en daar een zilveren rand. Rotsmuren verhieven zich vorstelijk in de lucht, en fijne, donkere stralen van de vurige bol die men ook wel zon noemt, lieten het stralen als levensgrootte diamanten. De nacht kwam dichterbij en verhulde de rotsen in een inktzwarte duisternis. Ook altijd vrolijk uitziende en kleurrijke bloemetjes die langs de zijkanten van de rotsen groeiden gaven zich over aan het licht en werden opgeslokt door de duisternis.
Toen verscheen op de heuveltop de gestalte van een dier. Een paard, sierlijk en groot, nog geweldiger lijkend in het bedrieglijke licht. Het wierp haar hoofd omhoog en hinnikte lang en uitdagend. Dan, opeens, was ze verdwenen, om even later, aan de rand van een uitholling, weer op te dagen. Het zocht zich behoedzaam een weg naar de vlakte. Eenmaal beneden aangekomen, strekte het machtige paard haar lichaam en met grote sprongen vloog het over het grasveld. Af en toe hield het haar vaart in en dan klonk weer haar uitdagende roep door de stilte en duisternis van de nacht.
Het begin van het einde
Deze merrie, gitzwart, beeldschoon en gespierd was de pérfecte duivel. Het eerste wat duidelijk werd wanneer je naar haar keek was pure perfectie en een paard dat voortkwam uit de diepste holen van de hel. En nu stond dit wezen hier, levensecht; van vlees en bloed, in de vorm van een paard. Haar cyaan gekleurde irissen glommen als het water in de zee, waren weerzinwekkend mooi zoals altijd. Gehuld in een mysterieus licht tilde de merrie dan triomfantelijk haar voorbenen in de lucht waardoor de spieren in haar achterhand zich aanspande en onder haar zijde zachte vacht opbolde. Speels begon ze dan met haar benen te slaan. Haar manen wervelden mee, veroorzaakt door haar snelheid en deels ook door de wind die het zachtjes heen en weer licht deinen. Wie was er gek genoeg deze merrie te naderen?
[&Een slecht paard]
Ivi snoof vurig wanneer ze weer met vier benen op de grond stond en wist haar lichaam nu te hanteren, ze had zichzelf weer in de hand. De dorst van de merrie maakte haar attent op het kabbelen van water wat maakte dat ze het gelijk doorhad wanneer ze de watervallen naderde. Een onverklaarbare greins deed haar lippen wat krommen. Geen enkele ziel kon begrijpen wat er in gedachte omging , ze was onbegrijpelijk. Aan haar linkerflank spreidde zich een groot woud uit , wat er vanuit haar ogen niet al te aantrekkelijk uitzag. Ditmaal koos de merrie om naar rechts te gaan, de kant waar er overal wel plantjes groeide maar die toch dichter naar de bodem toe groeide en dus kleiner bleven. In een rustige draf maakte haar benen zich los van de grond, de bewegingen werden met een bepaalde ontvlambaarheid gedaan. Ze bewoog majestueus, ongenaakbaar.
En toen had de kolossale merrie haar lichaam weer ingehouden. Ze stond nog niet stil maar danste in een rustige stap vooruit. Even werden haar neusvleugels open gezet om wat geuren te analyseren, en toen was ze er zeker van. Haar sluwe blik was nu werkelijk eng. Parmantig duwde ze haar borst wat vooruit en hield ze dan toch halt. Een schaduw kwam haar kant uit. Langzaam, naarmate het wezen haar naderde , werd de vorm van een paard zichtbaar. Haar blik was sinister , kwaadaardig en vals.
In de maanlichte nacht was het landschap als doortrokken van een mistig waas. De klaterende zonneschijn van de dag had plaats gemaakt voor een zacht gezeefd licht. In de uitlopers van de bergen hadden de heuvels vreemde vormen getekend. Donkere, dreigende schaduwen met hier en daar een zilveren rand. Rotsmuren verhieven zich vorstelijk in de lucht, en fijne, donkere stralen van de vurige bol die men ook wel zon noemt, lieten het stralen als levensgrootte diamanten. De nacht kwam dichterbij en verhulde de rotsen in een inktzwarte duisternis. Ook altijd vrolijk uitziende en kleurrijke bloemetjes die langs de zijkanten van de rotsen groeiden gaven zich over aan het licht en werden opgeslokt door de duisternis.
Toen verscheen op de heuveltop de gestalte van een dier. Een paard, sierlijk en groot, nog geweldiger lijkend in het bedrieglijke licht. Het wierp haar hoofd omhoog en hinnikte lang en uitdagend. Dan, opeens, was ze verdwenen, om even later, aan de rand van een uitholling, weer op te dagen. Het zocht zich behoedzaam een weg naar de vlakte. Eenmaal beneden aangekomen, strekte het machtige paard haar lichaam en met grote sprongen vloog het over het grasveld. Af en toe hield het haar vaart in en dan klonk weer haar uitdagende roep door de stilte en duisternis van de nacht.
Het begin van het einde
Deze merrie, gitzwart, beeldschoon en gespierd was de pérfecte duivel. Het eerste wat duidelijk werd wanneer je naar haar keek was pure perfectie en een paard dat voortkwam uit de diepste holen van de hel. En nu stond dit wezen hier, levensecht; van vlees en bloed, in de vorm van een paard. Haar cyaan gekleurde irissen glommen als het water in de zee, waren weerzinwekkend mooi zoals altijd. Gehuld in een mysterieus licht tilde de merrie dan triomfantelijk haar voorbenen in de lucht waardoor de spieren in haar achterhand zich aanspande en onder haar zijde zachte vacht opbolde. Speels begon ze dan met haar benen te slaan. Haar manen wervelden mee, veroorzaakt door haar snelheid en deels ook door de wind die het zachtjes heen en weer licht deinen. Wie was er gek genoeg deze merrie te naderen?
[&Een slecht paard]
Laatst aangepast door Ividanara op wo 22 feb - 8:04; in totaal 3 keer bewerkt