I'm coming home, I'm coming home
tell the world I'm coming home
tell the world I'm coming home
Gidzwarte hoeven raakten de sneeuw aan. Neusgaten stonden wijd open zodat je het rood zag. Gidzwarte ogen staarden voor zich uit. Een gespierde hals had zich trots gekruld. Het schuim stond rond haar lippen. Haar spieren bolden onder haar bruine vacht. Ze leek ergens enorm op haar moeder. Enkel dat zij een stuk groter was en voskleurig met een bredere bles. Haar witte sokken waren bruinsig geworden van door moerassen heen te trekken. Met deze sneeuw zouden ze misschien terug wat witter worden. Panarea's ademhaling was zwaar, haar vacht op haar hals was doorweekt. Ze zwiepte eens met haar staart en ging over tot een uitgestrekte draf. Panarea was een redelijk groot paard, ze was zeker over de meter 67. Ze was imposant om te zien. Ze had die geboren trots van een leidster in haar. Ze was niet voor niets de dochter van Kharrea. Ze zou nog meer verwoesten, nog machtiger zijn als haar moeder. Dat was zo goed als een verplichting in haar ogen. Niemand hier wist tot nu toe wie ze was doordat ze bij haar vader was opgegroeid. Een takje kraakte onder haar immense hoeven en Panarea schoot vooruit. Ze was nog jong en was soms nog een beetje onvoorzichtig soms. Maar ze leerde snel. Als ze een goede leermeester zou vinden zou ze vast en zeker binnen de maand 3 keer zo goed zijn als ze nu was. Ze had zoveel van haar eigen geleerd ookal had haar vader haar getraind. Hij had haar enkel leren vechten, voor de rest niets. Niemand wist wat ze had doorgemaakt. Door haar moeder te verliezen was ze ergens getekend, hoe duister haar hart ook was. De dood van Kharrea had een groot litteken achter gelaten op haar hart. Ze zou wraak nemen op elk levend wezen dat te dicht bij haar in de buurt zou komen. Er zou meer bloed over haar voorhand stromen dan elk anders slecht paard. Iedereen zou haar wrezen. Ze had haar slanke bruine oren tegen haar schedel aan gedrukt. Toen ze geritsel hoorde slipten haar achterbenen een stuk verder totdat ze stilstond. ze hees haar hoofd de hoogte in en keek in het rond. Luid snoof ze. Een soort gebrom kwam uit haar keel. Ze vernauwde haar ogen tot spleetjes en zette haar benen verder uit elkaar. Ze sloeg woest met haar staart tegen haar flanken aan. "Get ready to die." Siste ze door haar tanden heen. Een valse grijns stond rond haar lippen. Welk mormel durfde zich in haar buurt te wagen? Als het een neutraal of een goed paard was zou het wel verwondingen op lopen. Een slecht paard kon ze beter te vriend houden, die konden misschien ooit nog van pas komen.