I've seen every sunset.
And with all that I've learned.
It's to you
I will always, always,
Return.
And with all that I've learned.
It's to you
I will always, always,
Return.
Krachtige galoppassen hielden de bonte gedaante in beweging. Zijn oren waren naar achter gericht, en zelf in het koudste seizoen in het jaar, was het op de prairie heet. Ze zon brandde op zijn rug, en er was geen wolk in de hemel te bekennen. Hij snoof eens, drukte zijn neus tegen zijn borstkas aan, en maakte weer een grote galopsprong om hem door te laten gaan. Al van veraf kon je zijn naderende galoppassen die op de aarde dreunden horen. Hij was weer waar hij ooit was gekomen. Iets langer dan een anderhalf jaar was hij weg geweest. En nu was hij weer teruggekomen. Sterker. Groter. Een volwassen paard keek je nu tegenop. Niet naar een kleine jaarling waarbij de manen recht omhoog stonden. Zijn witte staart wapperde achter hem aan als een vlag, en zijn manen werden omhoog gegooid door zijn galoppassen. Maar geen zuchtje wind die ermee speelde. En dat miste aan dat bijna perfecte plaatje.
Hij was een korte tijd weggeweest. Enkel een jaartje. Misschien bijna twee jaar. Hij wist dat hij nu drie jaren oud was. En dat was het teken dat hij volwassen was geworden. Al zal hij pas honderd procent volgroeid zijn op zijn vierde levensjaar. Hij was groot voor een doorsnee Welsh pony. Hij kon sneller over de prairie denderen dan een doorsnee Welsh pony. En hij was groter dan zijn ouders. Daar was hij heen gegaan op zijn reis buiten Dream Horses. Hij was de kudde zat, en er gebeurde niet veel. Al wilde hij weer terugkomen bij de Horcrux. Hij wilde ze nu wel zien spreken. En vooral die Deina. Een sluw lachje verscheen op zijn gezicht. Zou de merrie er überhaupt nog zijn? De kudde? Vast wel. Maar bij zijn bezoek bij zijn ouders was iedereen verbaast geweest. Dát hij was teruggekomen. En hij was veel sterker dan de jaarling die bij hun vertrok. De kudde was precies het zelfde gebleven, en na welgeteld 5 uren, drieëntwintig minuten en twaalf seconden was hij alweer uitgekeken. Hij vertrok weer, opzoek naar meer spanning. En dát vond hij. Snel kwam hij een andere kudde tegen. Vol paarden, die neutraal van aard waren. Die tenminste niks wisten van goed en slecht. Hij als alweer bijna twee jaar had het ze uitgelegd. En ze kozen allen zijn kant. De slechte kant. Al was de leider nog niet helemaal zeker van de intelligentie van de twenter. Hij had een prima tijdje daar. Hij had de paarden op de goede weg geholpen, en toen zijn werk erop zat, vertrok hij weer. Hij was alweer bijna drie jaar, en wilde terug naar Dream Horses, opscheppen tegen Deina over zijn daad dat hij hij de Dood meer in de wereld had gestrooid. En daarom was hij weer terug. Al had hij spijt van zijn reis, op de ene gebeurtenis na. Hier was de sensatie toch iets meer van toepassing.
Zijn oren draaiden iets rond. Hij dacht dat hij iets hoorde. Hij ging over in een draf en zijn oren draaiden enthousiast in de rondte. Wás hier nou iemand. Zijn vacht glom van het laagje zweet wat erop te vinden was. Hij snoof eens. Zijn hoofd draaide in het rond, en geërgerd zwaaide hij met zijn staart tegen zijn flank aan. Toen hij ervan overtuigd was dat er niks was, gooide zijn gewicht omhoog. Hij stond op zijn achterbenen, en hij maaide met zijn voorbenen door de lucht. Hij hinnikte eens luid. Iedereen mocht weten dat hij er weer was. Met een luide plof kwamen zijn hoeven weer terecht in het dorre gras. Hij galoppeerde weer soepel aan. en het tempo was nog hoger dan die daarvoor.