Gekraak was te horen in de dikke laag sneeuw die op de ash valley lag. Een paar plekken waren duidelijk gesmolten omdat de grond enorm warm was. De warme vulkaan lag eronder. Donkere ogen gleden over de witte omgeving terwijl de hoeven opnieuw de sneeuw plette. De witte oren lagen in de nek van de merrie die door de sneeuw ploeterde. Ze had een belangrijke taak te vervullen. Ze was van plan iets groot aan te kondingen: Een oorlog. Ze had het al een paar weken geleden bedacht om de oorlog te starten. Ze wist al heel goed met welke kudde ze deze zou beginnen. Ze had alles al helemaal uitgerekend en verzonnen. Ze moest nu nog maar één ding doen en dat was die merrie eens aanspreken en aanpakken. Ze zou niet wachten op een ja of een nee. Ze moest meedoen. Als ze weigerde zou ze de hele kudde uitmoorden als het moest. Ze grijnsde vals bij die gedachte terwijl ze helemaal naar de vulkaan liep. Haar houding was deels ontspannen, maar ook enorm dominant. Haar grijze staart zwiepte ze heen en weer tegen haar gespierde flanken. Littekens waren goed te zien op haar spierwitte vacht. Haar wintervacht was licht ontwikkeld, maar heel dik was hij niet. Gelukkig maar. De merrie wilde er niet uitzien als een teddybeer. Dat was iets voor de goedzakken. De witte merrie snoof luid en begon te klimmen. Haar hoeven drukte ze in de sneeuw om op de grote vulkaan te kunnen lopen. Haar oren waren tegen haar schedel aangedrukt en haar donkere ogen waren strak naar voren gericht terwijl haar blik pure hardheid toonde. Stap voor stap ging ze verder. Hoger en hoger. Steiler elke keer weer. Ze spande haar spieren op en kwam vanboven aan op de vulkaan. Ze staarde naar de ash valley die nu onder haar lag. Rustig en vredig, maar niet voor lang. Als het zou beginnen zou alles vol met bloed liggen. Dat was voor over een week. Ze gaf de merrie zeker en vast een week de kans om haar leden erbij te halen. Dan zou er pas bloed vergooid worden. Paarden zouden vermoord worden. Gekrijs zou te horen zijn. Angst en zweet was te ruiken. Dat werd het slachtveld. Een grijns sierde meteen de grijze lippen. Haar donkere ogen gleden over alles en toen gooide ze haar voorhand meteen de lucht in. Een hard en duivels gehinnik klonk luid over het hele gebied. De hinnik was puur en alleen gericht voor de leidster van de kudde Quiet Sparkle. Mischa. De vosse merrie met haar goedzakkenkudde. Ze zouden eraan gaan en wel snel. Daar ging zij voor zorgen. Even dacht ze na over een reden om te verzinnen. Vaak had je een reden waarom je oorlog voerde. Nee, dat had Deina niet. Ze wilde gewoon meer goedzakken uit de weg ruimen. Dat was haar reden. Luid snoof ze terwijl haar donkere ogen meteen afzochten naar de vosse merrie. Dat ze maar snel kwam. "Come on, bitch. I don't have time for this." Zacht werden de andere taalwoorden gefluisterd. Vals, maar gemeend. Ze was ongeduldig en was niet in staat om uren te gaan wachten. Deina snoof nogmaals en sloeg hard met haar hoef in de grond. De sneeuw schoof opzij en maakte plaats voor een grote hoefadruk. De witte merrie liet nog een duivels hinnikje horen, hard maar kort. Dit om te laten weten dat ze niet eeuwen zou wachten. Ze moest nu komen.
Mischa
Mischa