Deamon was alweer een tijdje op dreamhorses, en voelde zich al lekker thuis in deze koude en kale omgeving op dit moment, want dat was. Het was koud, kaal en wit. Een witte deken rusten over de aarde en moeder natuur had plaatsgemaakt voor koning winter. Ook al voelde je nu zo onderhand als de wind weg was en de zon scheen een tikkeltje voorjaarswarmte. De dagen worden weer langer en klein beetje bij klein beetje kwam voorzichtig het voorjaar. Maar op dit moment was het voorjaar nog ver te zoeken. Deamon was een grote imposante zwarte hengst. Overal had hij zwaar behang zitten. Zijn manen waren lang en dik met hier en daar slag in de haren. Zijn staart precies het zelfde. En bij zijn hoeven hingen ook zware dikke haren wat een soort loshangend gordijn voor zijn hoeven was. Op dit moment waren het meer houten klompen. De sneeuwkluiten bleven er aanhangen en maakten zijn benen zwaar. Maar deamon deerde het niks en denderde verder in de diepe sneeuw. De ijzige koude wind sneed door zijn dikke wintervacht heen. Maar de wind kreeg in geen mogelijkheid zijn manen omhoog. Normaal zouden de manen in de wind dansen maar alleen de puntjes bewogen mee. Deamon was gewoon een sterk gebouwd paard. Kwam misschien arrogant over maar dat was het niet. Het was gewoon de waarheid.
Deamon zat al een aantal dagen te piekeren over zijn tweede persoonlijkheid. Wat moest hij er mee? Het was erg handig. Vooral als je lastige dieren tegenkwam. Maar deamon kon het aardig onderbedwang houden. Maar voor hoelang? Deamon was een slecht paard. Zijn duivelse karakter had hem soms in zijn jeugd veel problemen opgeleverd. Maar nu hij hier is, ziet hij dat er meer zijn. En dan voelt het niet meer zo bijzonder. Maar niemand met een duivelse tweede persoonlijkheid. Wie zou hem daar meer duidelijkheid op kunnen geven? Deamon besefte dat het toch niets aan te doen was. Het was nou eenmaal een deel van zijn leven en zal het ook altijd blijven. Zijn gedachtes gingen over en over. En elke keer kwam hij bij het zelfde uit.
Deamon liep over een openvlakte. Met alleen maar ijs. Elke stap die hij op het bevroren meer zette kraakte, piepte en scheurde licherlijk. Niet doorscheuren, maar haarscheurtjes. Wel onschuldige haarscheurtjes. Maar ze zaten er. Deamon zijn grote lompe hoeven denderde zo over het ijs heen. Het was wel glibberig maar goed, voorzichtig lopen hield ook al wat. Deamon had trek gekregen en zocht naar voedsel. Zijn ogen speurde de horizon af. En hij zag een lichaam. Een paardenlichaam. Hij drukte zijn ogen tot spleetjes en hij zag een groepje paarden staan. Deamon snoof eventjes en kon niet anders dan er langs lopen. Met dat hij langs de groep liep voelde hij allemaal ogen op zijn lichaam branden. Deamon drukte alleen zijn oren in zijn dikke bos met manen en keek de paarden op een duivelse manier aan. Zijn bovenlip trok hij dreigend op. Maar meer deed hij niet en liet de paarden voor hoe ze zijn. Deamon lokte geen ruzie uit. Niet altijd iedergeval. Hij liep een stukje ijs af en kwam bij een kaal bos aan. Hier zag hij zijn kans om even zijn buik vol te eten. Hij liep naar een boom, en zette zijn grote sterke snijtanden in het schors. De boom leek wel zijn schors vast te houden. Deamon keek omzich heen en steigerde. Zijn voorbenen kwamen omhoog en met zijn grote lompe hoeven schaafde hij de boom, en ondeed deamon de boom van een paar stukken schors. " dat zal je leren, voor mij je eten bij je houden, rot boom " mompelde hij inzich zelf en keek een beetje geirriteerd naar de boom. En begon tevreden aan zijn stukje schors eten. Het voedsel in het grote gebied was schaars. Maar weer had deamon het voorelkaar een maaltje te eten. En iedereen die hem aan stond te gapen, te schooieren of zijn eten wou afpakken zal hij ze een lesje leren. Maar gelukkig was hij alleen , en rustig at hij zijn verdiende eten op.
Deamon zat al een aantal dagen te piekeren over zijn tweede persoonlijkheid. Wat moest hij er mee? Het was erg handig. Vooral als je lastige dieren tegenkwam. Maar deamon kon het aardig onderbedwang houden. Maar voor hoelang? Deamon was een slecht paard. Zijn duivelse karakter had hem soms in zijn jeugd veel problemen opgeleverd. Maar nu hij hier is, ziet hij dat er meer zijn. En dan voelt het niet meer zo bijzonder. Maar niemand met een duivelse tweede persoonlijkheid. Wie zou hem daar meer duidelijkheid op kunnen geven? Deamon besefte dat het toch niets aan te doen was. Het was nou eenmaal een deel van zijn leven en zal het ook altijd blijven. Zijn gedachtes gingen over en over. En elke keer kwam hij bij het zelfde uit.
Deamon liep over een openvlakte. Met alleen maar ijs. Elke stap die hij op het bevroren meer zette kraakte, piepte en scheurde licherlijk. Niet doorscheuren, maar haarscheurtjes. Wel onschuldige haarscheurtjes. Maar ze zaten er. Deamon zijn grote lompe hoeven denderde zo over het ijs heen. Het was wel glibberig maar goed, voorzichtig lopen hield ook al wat. Deamon had trek gekregen en zocht naar voedsel. Zijn ogen speurde de horizon af. En hij zag een lichaam. Een paardenlichaam. Hij drukte zijn ogen tot spleetjes en hij zag een groepje paarden staan. Deamon snoof eventjes en kon niet anders dan er langs lopen. Met dat hij langs de groep liep voelde hij allemaal ogen op zijn lichaam branden. Deamon drukte alleen zijn oren in zijn dikke bos met manen en keek de paarden op een duivelse manier aan. Zijn bovenlip trok hij dreigend op. Maar meer deed hij niet en liet de paarden voor hoe ze zijn. Deamon lokte geen ruzie uit. Niet altijd iedergeval. Hij liep een stukje ijs af en kwam bij een kaal bos aan. Hier zag hij zijn kans om even zijn buik vol te eten. Hij liep naar een boom, en zette zijn grote sterke snijtanden in het schors. De boom leek wel zijn schors vast te houden. Deamon keek omzich heen en steigerde. Zijn voorbenen kwamen omhoog en met zijn grote lompe hoeven schaafde hij de boom, en ondeed deamon de boom van een paar stukken schors. " dat zal je leren, voor mij je eten bij je houden, rot boom " mompelde hij inzich zelf en keek een beetje geirriteerd naar de boom. En begon tevreden aan zijn stukje schors eten. Het voedsel in het grote gebied was schaars. Maar weer had deamon het voorelkaar een maaltje te eten. En iedereen die hem aan stond te gapen, te schooieren of zijn eten wou afpakken zal hij ze een lesje leren. Maar gelukkig was hij alleen , en rustig at hij zijn verdiende eten op.