De winter was nog steeds in zijn volle glorie aanwezig en toonde maar weinig tekenen dat daar binnenkort wat aan zou veranderen. De temperaturen waren nog steeds laag, ’s avonds zwaar onder nul en overdag kwakkelde het wat rond het nulpunt en de sneeuw kwam nog steeds met hevige buien naar beneden. Al dan niet gepaard met onweer en harde windvlagen. Toch waren er ieniemienie verschillen te vinden die aangaven dat de lente niet overdreven lang op zich zou laten wachten. Zeker voor diegene die uitkeken naar het voorjaar waren die verschillen niet te missen. Seafra was een van hen. Hoe zeer de winter voor mooie plaatjes kon zorgen en het voor de jonge dieren onder hen leuk was om in te spelen zag hij ook de nadelen ervan. Hij wist dondersgoed dat de winter het leven nam van de zwakken, de ouderen en de jongsten dus. Deze twee groepen waren niet altijd bestand tegen de kou, de kou die vat kon krijgen op hun tere lichamen en daarmee hun leven kon nemen. De winter zorgde dus niet alleen voor pret, maar ook voor de dood van diegene die wel eens heel dichtbij konden staan, diegene die een plaatsje in het hart van anderen hadden. Daarnaast leed de natuur er ook onder. Bomen hadden de toevoer van water naar hun bladeren afgesloten en werden kaal, andere planten stierven om pas in het voorjaar weer terug te keren. Gras werd dor en smaakte nergens meer naar, en toch bleven ze het allemaal eten om in leven te blijven. Wat was er anders? Boomschors, maar dat smaakte nog minder, of dorre bladeren die ook niet echt bijdroegen aan een goede lichaamsconditie. Daarnaast was het water zo koud dat als je er teveel in een keer van dronk dat je krampkoliek zou krijgen. Dat was weliswaar niet de ernstigste vorm van koliek, maar erg prettig was het ook niet. Zelf had hij het eens ervaren en er was geen haar op zijn hele lijf die er nog aan dacht om maar zo veel als mogelijk water in een keer op te drinken, hij had zijn lesje wel geleerd. En een ezel stootte zich niet twee keer tegen dezelfde steen.
Welk seizoen zijn voorkeur kreeg was de lente, het voorjaar. De warme en aangename temperaturen zouden de winter met de sneeuw doen verdwijnen en zorgen voor een groene waas aan nieuw leven. Bomen zouden weer bladeren en knoppen van bloesem krijgen, gras zou weer in overvloed groeien, bloemen zouden verschijn. En niet alleen de flora zou weer opleven, de fauna zou net zo goed meedoen. En als Seafra ergens wel van kon genieten was dat nieuw leven. Het was toch heerlijk om al die jonge dingen te zien? Die waren de moeite waard in het leven, zijn eigen drie dochters waren ook het geschenk waar hij eeuwig dankbaar voor zou zijn. Stuk voor stuk waren het alle drie fantastische meiden waar hij haast alles voor zou doen, hetzelfde gold voor de moeder van twee van hen. Nog steeds stak het hem dat hij haar had achtergelaten, met de belofte dat hij direct naar haar terug zou komen zodra hij gedaan had was hij moest doen. Maar zelf had hij de reden waarom hij naar Dream Horses was gekomen nog niet uitgevonden. Dat hij hier een of andere taak had was duidelijk, of in ieder geval, dat dacht hij. Zo voelde het voor de smoky zwartbonte hengst.
Een diepe zucht ontsnapte van tussen zijn lippen voordat hij zijn hoofd een stukje liet zakken en zijn nek eens uitstrekte. Even ontspande hij zijn lichaam in het totaal en sloot daarbij zijn ogen. Een goedkeurend gemurmel was even hoorbaar, hij genoot duidelijk van het moment. Maar lang liet hij het niet duren. Zodra hij zijn ogen opende hief hij zijn hoofd weer, draaide zijn oren eens rond en keek voor zich uit. Hij zocht zijn weg tussen de bomen door, bomen waarvan de kale takken vol lagen met sneeuw. Ook nu dwarrelde kleine vlokjes naar beneden, maar het waren er niet genoeg om hem te hinderen. Hij hoefde zijn ogen niet wat samen te knijpen voordat hij kon kijken zonder dat ze in zijn ogen terecht kwamen, vandaag niet. Zijn luide hinnik galmde tussen de bomen door, hoorbaar voor iedereen in de buurt maar slechts gericht aan één merrie. Seafra had voor Mischa geroepen, de merrie die een kudde leed waarvan hij dacht er aardig in te passen. Toch zou die keuze aan haar zijn, niet aan hem. Maar hij zou het in ieder geval prettig vinden om weer wat te doen te hebben, op dit moment voelde hij zich behoorlijk nutteloos. En dat was niets voor een hengst die in het verleden zijn eigen familie had moeten beschermen tegen roofdieren en andere hengsten. Hengsten die zijn familie –want zo was elk lid voor hem geweest, om elke merrie had hij gegeven en zijn dochters waren gewoon alles voor hem– uit elkaar wouden scheuren om die van hun op te richten. Maar op dit moment waren er geen taken die hem bezig hielden, geen vast patroon om de dag mee te beginnen. Vandaar dat hij zijn hoop nu op Mischa richtte, in de hoop dat de merrie wat aan hem zou hebben als lid van haar kudde.
Welk seizoen zijn voorkeur kreeg was de lente, het voorjaar. De warme en aangename temperaturen zouden de winter met de sneeuw doen verdwijnen en zorgen voor een groene waas aan nieuw leven. Bomen zouden weer bladeren en knoppen van bloesem krijgen, gras zou weer in overvloed groeien, bloemen zouden verschijn. En niet alleen de flora zou weer opleven, de fauna zou net zo goed meedoen. En als Seafra ergens wel van kon genieten was dat nieuw leven. Het was toch heerlijk om al die jonge dingen te zien? Die waren de moeite waard in het leven, zijn eigen drie dochters waren ook het geschenk waar hij eeuwig dankbaar voor zou zijn. Stuk voor stuk waren het alle drie fantastische meiden waar hij haast alles voor zou doen, hetzelfde gold voor de moeder van twee van hen. Nog steeds stak het hem dat hij haar had achtergelaten, met de belofte dat hij direct naar haar terug zou komen zodra hij gedaan had was hij moest doen. Maar zelf had hij de reden waarom hij naar Dream Horses was gekomen nog niet uitgevonden. Dat hij hier een of andere taak had was duidelijk, of in ieder geval, dat dacht hij. Zo voelde het voor de smoky zwartbonte hengst.
Een diepe zucht ontsnapte van tussen zijn lippen voordat hij zijn hoofd een stukje liet zakken en zijn nek eens uitstrekte. Even ontspande hij zijn lichaam in het totaal en sloot daarbij zijn ogen. Een goedkeurend gemurmel was even hoorbaar, hij genoot duidelijk van het moment. Maar lang liet hij het niet duren. Zodra hij zijn ogen opende hief hij zijn hoofd weer, draaide zijn oren eens rond en keek voor zich uit. Hij zocht zijn weg tussen de bomen door, bomen waarvan de kale takken vol lagen met sneeuw. Ook nu dwarrelde kleine vlokjes naar beneden, maar het waren er niet genoeg om hem te hinderen. Hij hoefde zijn ogen niet wat samen te knijpen voordat hij kon kijken zonder dat ze in zijn ogen terecht kwamen, vandaag niet. Zijn luide hinnik galmde tussen de bomen door, hoorbaar voor iedereen in de buurt maar slechts gericht aan één merrie. Seafra had voor Mischa geroepen, de merrie die een kudde leed waarvan hij dacht er aardig in te passen. Toch zou die keuze aan haar zijn, niet aan hem. Maar hij zou het in ieder geval prettig vinden om weer wat te doen te hebben, op dit moment voelde hij zich behoorlijk nutteloos. En dat was niets voor een hengst die in het verleden zijn eigen familie had moeten beschermen tegen roofdieren en andere hengsten. Hengsten die zijn familie –want zo was elk lid voor hem geweest, om elke merrie had hij gegeven en zijn dochters waren gewoon alles voor hem– uit elkaar wouden scheuren om die van hun op te richten. Maar op dit moment waren er geen taken die hem bezig hielden, geen vast patroon om de dag mee te beginnen. Vandaar dat hij zijn hoop nu op Mischa richtte, in de hoop dat de merrie wat aan hem zou hebben als lid van haar kudde.
&Mischa
A fairy tale of lies.
A fairy tale of lies.