’’We hebben de mededeling gekregen dat je jezelf niet aan de afspraak van een straf voor een gebroken belofte houd.’’ De woorden waren plechtig gesproken, evenals dit een plechtige serieuze bezigheid was. Ravena zweeg nog steeds. Wachtte rustig af. Ze keek rond, ze waren met zijn tienen, zoals altijd. Er was geen mogelijkheid te ontsnappen, niet tot nu in ieder geval. Ze bleef alles aandachtig in de gaten houden. In de hoop dat er ooit een gat in de cirkel zou komen waarin ze snel kon wegglippen. Een moment dat nooit leek te komen. ’’Bij deze zul je boeten voor je onvergetelijke fout, de straf bedacht door de rechtmatige wethouder.’’ Ravena zuchtte, de leiders van alle lenen uit haar vorige gebied, hadden haar een straf gegeven. En zoals Ravena wist net als iedereen, waren die leiders niet zuinig met hun straffen. Ravena bleef de persoon voor haar strak aan staren. Hopende dat het enkel een verbanning zou zijn. ’’Er zijn drie mogelijkheden; De dood. Een verbanning van één jaar of meerdere of een ondraaglijke pijn. Mocht je ontsnappen, dan zullen al deze straffen aan bod komen.’’ Ravena zuchtte, als ze nu zou ontsnappen zou ze hoe dan ook dood gaan maar nu de vraag; hoe lang zou het duren voor ze haar zouden doden? Ravena overwoog al haar kansen. Na een minuut of vijf kwam ze erachter dat de paarden voor haar wachtte op haar reactie. Ze hadden half om half verwacht dat Ravena vreselijk geschrokken zou zijn. Maar ze stond daar, nog altijd in dezelfde positie, nog altijd zelfverzekerd en kalm. ’’Wat is de straf die mij toebehoort als ik niet zou ontsnappen.’’ Was het eerste wat ze zei. In geen enkele hoek was er te bekennen dat Ravena bang of gespannen was. Iets wat ze héél diep van binnen wel was. De hengst voor haar begon breed te grijnzen. Ravena trok één wenkbrauw op, iets wat ze verdomde vaak deed vond de zwarte hengst. ’’Marteling of te wel ondraagbare pijn.’’ Ravena liet een kleine zucht ontsnappen. Plots rechtte ze haarzelf, haar hoofd in de lucht. Deze plotselinge dominantie verbaasde de hengst, evenals de andere paarden. Waardoor ze eventjes niet oplette en er een gat in de kring ontstond. Ravena schoot naar voren en net toen de paarden de cirkel sloten schoot ze er tussendoor. ’’Grijp haar!’’ Werd er geschreeuwd, als ze nu zou ontsnappen zou ze gemarteld worden, verbannen en gedood. Het was nu alles of niets, haar staart wapperde achter haar aan. Ze rende voor haar leven. Ze hoorde het gekraai van Amenia, die tussen de paarden door vloog en ze pikte de paarden in de hoop Ravena zo tijd te geven. In dit soort tijden was ze vreselijk trots op de raaf, en bovendien enorm blij met haar. Ravena versnelde maar vergeefs, ze struikelde maar wist haarzelf nog net op te vangen. De paarden kwam steeds dichterbij. Ravena keek achter haar, een niet al te slimme zet. Een gigantische boom dook voor haar op. Ravena vloog in de rem, steigerde hoog en draaide haarzelf om. Dit was dwaas, zei ze tegen haarzelf. Ze spoot naar voren tussen de verschrikte paarden door en gaf een gigantische bok. Aan de klap tegen haar benen merkte ze dat ze iemand geraakt had. Ze zwaaide met haar staart heen en weer in de hoop dat dit de paarden zou tegenhouden. Ze hoorde gescheld doordat ze haar niet te pakken kregen gegrom en geschreeuw. Maar ze verstond het allemaal niet, veel te druk bezig met ontsnappen. Ze had geen goede plek om zich hier te verstoppen in de vallei, maar wist wel dat ze een veel betere conditie had dan haar achtervolgers. Wat ook maar al te snel bleek. De paarden staakte, draaide zich om en draafde zwaar hijgen terug. Ravena zette de rem erop en staarde hun ongelovig aan. Plots voelde ze hoe haar been over sloeg door een wortel van een eenzame boom, ze gleed over haar buik. Verstopt in het hoge gras van de vallei konden de paarden haar niet meer vinden. Eventjes bleef ze liggen terwijl ze nog last had van haar borst. Uiteindelijk stond ze op, ze staarde naar de horizon waar de paarden nog net verdwenen. Ravena stoomde van het zweet, ze hijgde zwaar, Amenia inmiddels al weer tussen haar oren.
{{Aen}}
{{Aen}}