De wind woei hard door haar manen, bracht haar staart tot leven. Amenia rustte tussen haar oren, langzaam vielen de eerste regendruppels naar beneden, gleden over haar huid naar beneden toe. Vormde de grond onder haar in kleine plasjes, in gedeeld in modderpoelen. De rivier hemzelf begon harder tegen de randen te beuken, het water sloeg eroverheen. Harde donderklappen werden hoorbaar, eventjes gleed een rilling over haar rug. Ze had nooit van onweer gehouden en zal dit ook nooit doen. Een lichtflits kleurde de donkere hemel eventjes, ze tekende wit af tegen de achtergrond. Waardoor ze erg goed zichtbaar was. Nog altijd stond ze met haar borst tegen de wind in, de wind sloeg tegen haar borst, dwong haar soms eventjes naar achteren en sneed in haar ogen. Maar nog altijd bleef ze moedig staan vechtend tegen de harde wind. Één lang uur bleef ze daar in de wind staan, maar ik zal jullie niet langer vervelen en breng je naar wat daarna gebeurde. Haar manen en staart plakte aan haar huid, eindelijk ging de wind een beetje liggen. Nog steeds vielen de regendruppels zachtjes naar beneden, veroorzaakte een tikkend geluid daar waar ze stenen raakte. Een vieze geur verspreidde zich rond het gebied. Ravena zette eventjes extra veel kracht toen ze zich verzette om eventjes te lopen zodat haar spieren weer warm zouden worden. De modder zoog aan haar hoeven, een extra beetje kracht hielp haar om van de modder verlost te worden. Sokjes van modder tekende zich af tegen haar benen. Eventjes keek ze er naar, daarna dwong ze haar blik weer naar voren. Tegen de wind in, ze kneep haar ogen tot spleetjes en merkte een schim op in de verte. Eventjes glipte een zucht tussen haar mond door, gleed naar achteren op weg naar een nieuw avontuur. Of de oren van een paard in de buurt en na een tijdje zou het gewoon vergaan. Zou het verdwijnen in het niets, daar waar alle woorden waren opgeslagen. Aangezien de wind tegen haar borst sloeg kon de merrie haar niet ruiken. Langzaam kwam Ravena in haar richting, ze moest extra kracht zetten om vooruit te komen. De gure wind sloeg tegen haar borst. Dit was niet echt lente te noemen, dit was gewoon weg zomer of herfst weer in de lente. Waar ging het heen met de wereld?
~Merle~
~Merle~