Uitgeput zette de bruine merrie haar hoeven op de grond. Dagen hadt ze gegalopeert om op deze plek te belanden. Het was de moeitte waart, want op deze plek was alles wat haar haartje haar maar kon schenken. Een zucht verliet haar mond. Ze kon niet meer verder. Ze moest gaan rusten. Met haar laatste kracht liet ze zich naar benede veren. Om vervolgens op haar buik te kunnen rusten. Ze legde haar hoofd op de grond waardoor haar langge pluk manen over haar hoofd heen trektte. Haar ogen vielen kalm dicht en vervolgens belandde ze in een dieppe slaap.
Achter haar kwam een grootte vuur zee over het bos getrokken. Haar benen droegen haar zo snel ze maar kondde. Een vonk weerkaatste voor haar waardoor er voor haar bomen in brand werden gestoken. Gesrokken zette ze enkele stappen achter uit. Ze was omzingelt door de brandende vonken. Gemoed loos haaldde ze al haar adem bij elkaar en hinnikte vervolgens zo hart als ze kon. Het was toch onmogelijk als iemand haar zal hoorren ookal hoordde iemand haar, er viel niet zo veel te redden. Er was niks meer mogelijk voor haar. De lucht zette zich al in het rook. Moeizaam haaptte ze naar adem. Tot dat.....
Ze schrok wakker, en zette meteen haar hoeven op de grond. 'Wi-ie is daar?' Zei ze met een heigende stem. Met haar oranje achtige ogen keek ze om haar heen. Niemand. Vreemd, ze wist zeker dat ze iemand hoordde. Haar blik bleef om haar heen tuurren tot dat ze haar blik stil liet. Ja, er was een paard. Maar dan verder op. Haar ogen bleven op het paard gericht en vervolgens wachtte ze af wie er zou verschijnen.
-Iedereen is welkom-
Achter haar kwam een grootte vuur zee over het bos getrokken. Haar benen droegen haar zo snel ze maar kondde. Een vonk weerkaatste voor haar waardoor er voor haar bomen in brand werden gestoken. Gesrokken zette ze enkele stappen achter uit. Ze was omzingelt door de brandende vonken. Gemoed loos haaldde ze al haar adem bij elkaar en hinnikte vervolgens zo hart als ze kon. Het was toch onmogelijk als iemand haar zal hoorren ookal hoordde iemand haar, er viel niet zo veel te redden. Er was niks meer mogelijk voor haar. De lucht zette zich al in het rook. Moeizaam haaptte ze naar adem. Tot dat.....
Ze schrok wakker, en zette meteen haar hoeven op de grond. 'Wi-ie is daar?' Zei ze met een heigende stem. Met haar oranje achtige ogen keek ze om haar heen. Niemand. Vreemd, ze wist zeker dat ze iemand hoordde. Haar blik bleef om haar heen tuurren tot dat ze haar blik stil liet. Ja, er was een paard. Maar dan verder op. Haar ogen bleven op het paard gericht en vervolgens wachtte ze af wie er zou verschijnen.
-Iedereen is welkom-