Wiejj, ik had gewoon eventjes zin om een verhaaltje te typen over het verleden van Ravena en haar gebied zoals toen en nu.
Ik weet het... Het eerste hoofdstuk is een beetje klein
Tips commentaar?
~ I'm yours ~
Proloog
Zij waren huurlingen, huurlingen in een groot rijk. Vochten voor iedereen die hun wat te bieden hadden. De meeste waren niet slim, ze hakte er gewoon op, lieten het denken over aan de gene die te klein waren om te vechten. Zij kende geen kuddes in hun grote rijk, zij kende enkel lenen, rijken in één groot rijk. Want zij vochten als de beste, zij waren gevreesd door de vijand, geliefd bij de bondgenoten. Nog nooit had iemand van hun gewonnen~
Hoofdstuk 1~
Proloog
Zij waren huurlingen, huurlingen in een groot rijk. Vochten voor iedereen die hun wat te bieden hadden. De meeste waren niet slim, ze hakte er gewoon op, lieten het denken over aan de gene die te klein waren om te vechten. Zij kende geen kuddes in hun grote rijk, zij kende enkel lenen, rijken in één groot rijk. Want zij vochten als de beste, zij waren gevreesd door de vijand, geliefd bij de bondgenoten. Nog nooit had iemand van hun gewonnen~
Hoofdstuk 1~
- Spoiler:
- Zijn ogen sloegen neer terwijl hij het gebied doorkeek. Vanuit de hoge grot, die beschermd werd door twee groepen paarden aan de linker en rechter zijde en voor hun door nog één groep paarden, had hij een perfect zicht over het gebied. Zijn gebied ook wel. Leen Tiran genoemd, één van de twaalf lenen uit het rijk Tiranië, het belangrijkste leen van Tiranïe. Inmiddels was Tiran ook het verblijf van de grote koningen van Tiranië. Hij liep kalm door de grot, liep toen naar de hoek. Om een daar met scherpe punten uitgesneden kaart van de buurlanden van Tiranië én Tiranië, uitgesneden door paarden die de uitgekozen scherpe stok met de onscherpe kant in hun mond hielden. Zo sneden ze het ongeveer uit. Het zachte zand kietelde zijn knieën toen hij door zijn knieën zakte om zo de kaart beter te bekijken. Niet dat het heel veel nut had, maar als onderleider van Tiran moest hij iets te doen hebben in de dagen waarin de grote koningen van Tiranië het werk eventjes over namen. Hij keek gestoord op toen een van zijn belangrijkste mannen binnen kwam stormen, stomend van het zweet. Geërgerd tilde hij zijn hoofd op en bromde wat in zichzelf. Waarna hij de hengst woordeloos beval te spreken. ,,Heer…’’ De hengst had duidelijk moeite met op adem te komen. Waardoor de onderleider gedwongen was eventjes te wachten. Geduld was niet het gene waarmee de Tiraniërs het zouden kunnen schoppen. ,,Heer Halicarnassus, het is gebeurd. Vannacht is Artemis bevallen van een veulen heer.’’ Steeds maar weer kwam het woord ‘heer’ voor, iets wat noodzakelijk was als je een leider aansprak. Niet dat er veel waren die een leider aanspraken. De meeste zagen hun leiders niet eens. Dan werden ze voor hun idee gewoon aangevoerd door een of ander onzichtbaar iemand. ,,Breng me er naar toe en vertel ondertussen hoe ze eruit ziet.’’ Halicarnassus liep de grot uit, dacht er niet eens bij na dat deze ‘postbode’ het veulen waarschijnlijk niet eens gezien had, waarschijnlijk moest hij gewoon uit de tweede hand een bericht doorgeven en wist hij enkel waar het veulen geboren zou moeten worden. Ergens wist Halicarnassus allang waar het veulen waarschijnlijk geboren was. ,,Het is een grijzig veulentje, waarschijnlijk een schimmel, ze is aardig klein en niet breed gebouwd. Het is een merrietje.’’ Was het enige wat hij wist over het veulen. Halicarnassus vloekte eventjes binnensmonds terwijl ze in een stevige draf naar de grot waar zijn veulen geboren was gebracht werd. Hij had nog zo gehoopt op een breedgebouwde, gigantische en zwart hengstje. Maar het dier wat zijn dochter moest voorstellen was verre van dat. Zelfs het tegenovergestelde van dat. Langzaam kwam de grot in zicht, hij hoorde een klein zacht en vooral schel hinnikje en gelijk smolt zijn ‘woede’ over dat het geen veulen was zoals hij het had gewilt. Zijn vader gevoelens kwamen naar boven stormen en gelijk met die gevoelens sprong hij over in een galop, om de laatste afstand af te leggen in een sprint zoals zij Tiraniërs zo goed konden. Zij Tiraniërs waren gebouwd voor korte sprintjes niet voor urenlang rennen. Plots zag hij het licht in de grot vallen. Hij stond als verstijfd stil, bekeek het dier schattend. Het was precies zoals de ‘postbode’ had voorspeld. Hij snoof eventjes verontwaardigd, maar toch namen de vader gevoelens het van hem over. Nu het nog een pluizig en wollig veulentje was, was er nog voor te zorgen. Maar zo gauw het niet meer zo ‘schattig’ zou worden zou hij haar steeds meer verwaarlozen. Zoals het altijd ging als hij niet tevreden was met zijn veulens. Hij was een zieke zelfbewuste strijder, die hoe slecht hij ook leek, gewoon neutraal was. Nou ja, iedereen noemde hun neutraal door het feit dat ze voor iedereen vechten
,,Ze is… Ze is prachtig.’’
Een zachte breekbare stem verstoorde hem ruw maar fijntjes uit zijn gedachte. Hij tilde zijn hoofd op en bekeek zijn veulentje weer nauwkeurig.
,,Ze is precies hetgeen wat ik nou juist niet wou.’’
Antwoordde hij bars. Artemis zuchtte eventjes, ze wist dat haar partner altijd vreselijk gespannen was als het ging om veulens die hij zou krijgen, hij wou altijd een fors gebouwd zwart wezen. Eentje die iedereen in een oorlog wou, immers dacht hij altijd alleen maar aan de winst. Het maakte hem niet uit hoeveel man hij verliezen moest om ver genoeg te komen voor de winst, maar hij was tot alles in staat. Zolang hij die winst kreeg…
Ik weet het... Het eerste hoofdstuk is een beetje klein
Tips commentaar?