De jonge merrie liet haar lichte manen wapperen in de wind, kort zwiepte ze met haar staart en liet haar ogen het gebied afspeuren.
Ze had veel aan haar hoofd; nieuwe vrieden, vreemde herrineringen.
Met een luide bries kondigde zichzelf aan, kijken of er iemand op reageerde.
Schril hinnikte ze en schudde met haar manen terwijl ze kort en laag steigerde.
Haar ogen vonden een vogeltje, een kikkertje, bloesemblaadjes vielen op haar vacht.
Haar oren hoorden het geluid van het riviertje dat rustig over de steentjes kibbelde en haar hoeven en de vacht er boven besprenkelde met water, zo dicht bij stond ze er.
Langzaam liet ze haar hoofd zakken en lestte haar dorst met wat fris en koel water.
SoulSpirit bleef sluw opletten, haar ogen schoten af en toe nog steeds heen en weer terwijl ze plukjes gras uit de grond trok en er zacht op begon te knabbelen.
De zon wist zich door de bomen heen te wurmen en scheen op haar vacht, verwarmde haar licht.
Plots hief ze haar hoofd, spitste ze haar oren en zwiepte met haar staart.
Met wijd opengesperde neusgaten brieste ze luid en hinnikte schril. ,, Wie is daar?” riep ze.
Ze had veel aan haar hoofd; nieuwe vrieden, vreemde herrineringen.
Met een luide bries kondigde zichzelf aan, kijken of er iemand op reageerde.
Schril hinnikte ze en schudde met haar manen terwijl ze kort en laag steigerde.
Haar ogen vonden een vogeltje, een kikkertje, bloesemblaadjes vielen op haar vacht.
Haar oren hoorden het geluid van het riviertje dat rustig over de steentjes kibbelde en haar hoeven en de vacht er boven besprenkelde met water, zo dicht bij stond ze er.
Langzaam liet ze haar hoofd zakken en lestte haar dorst met wat fris en koel water.
SoulSpirit bleef sluw opletten, haar ogen schoten af en toe nog steeds heen en weer terwijl ze plukjes gras uit de grond trok en er zacht op begon te knabbelen.
De zon wist zich door de bomen heen te wurmen en scheen op haar vacht, verwarmde haar licht.
Plots hief ze haar hoofd, spitste ze haar oren en zwiepte met haar staart.
Met wijd opengesperde neusgaten brieste ze luid en hinnikte schril. ,, Wie is daar?” riep ze.