Dit was zo’n dag waarop alles fout kon gaan en bij die gedachte begon Ravena zich gelijk af te vragen hoe oud Amenia wel niet was. Ze keek naar de raaf in de boom, daar rustig slapend. Slaakte eventjes een zuchtje, een soort gevoel knaagde aan haar. Een soort wantrouwen, ze rook onraad. En moest Amenia weg houden van al het gevaar, want dat onraad was niet goed voor Amenia Ravena wist het gewoon. Gelijk met die gedachte schoot Amenia wakker en kraaide alarmerend. Ravena draaide haar hoofd, er was een hels kabaal hoorbaar. Het kabaal van paardenhoeven, de paarden hinnikte, schreeuwde en gromde onverstaanbare dingen. Ravena steigerde verwoed en galoppeerde de andere kant op. Amenia wachtte eventjes en vloog toen achter de achtervolgers aan. Ravena schreeuwde dat ze moest komen, maar zoals ze verwacht had reageerde Amenia niet. Ze bleef haar beste vriendin maar beschermen. Ravena rende en rende, maar plots was ze niet bang meer voor haar eigen leven, enkel voor het leven van haar dierbare vriendin. Het wezen was al bijna vijf jaar aan haar zijde en werd toch echt oud. Schoot haar nu plots te binnen. Maar toch bleef ze door rennen, hopend dat de raaf voorzichtig aan deed. Maar plots was het kabaal over, Ravena kwam slippend tot stilstand. Ze draaide haarzelf langzaam om. Haar adem stokte haar ogen werden groot. Lang staarde ze naar de zielige zwarte hoop op de grond. Daarna kwam ze tot stilstand, haar knieën knikte. Tranen prikte achter haar ogen. Maar ze dwong ze terug, langzaam liep ze naar de trouwe raaf. Daarvoor waren ze gekomen ze wouden haar dit maal niet vermoorden. Natuurlijk, het was nu allemaal zo logisch. De raaf moest eerst afgemaakt worden. Want iedereen die Ravena maar een beetje kende wist dat ze wraak zou nemen op degene die haar dit aan gedaan hadden. Haar neus bracht ze naar de raaf, haar warme adem blies ze tegen de raaf. Die hopeloos en machteloos kraaide. Er was nu niets meer te doen, de raaf zou sterven. Maar zou ze nog lang moeten blijven lijden? Ravena zakte naast haar neer, één enkele traan biggelde over haar wang. Al snel gevolgd door vele meer. Ze bleef de raaf aan staren, vol ongeloof en verdriet. Misschien kwam het door het verdriet of gewoon door de ziedende woede die ze had, maar het beeld werd wazig. Ze knipperde eventjes met haar ogen en merkte dat het haar eigen tranen waren. Ze dwong ze terug. langzaam ging haar mond open.
,,Amenia.''
Fluisterde ze zachtjes, haar woorden werden beantwoord door een zacht en zwak gekraai. Een soort gekraai dat Ravena vreselijk veel pijn deed. Het maakte haar woedend en verdrietig om de raaf zo te zien. Zo pijn te zien lijden.
,,Amenia. Je was geweldig, we hebben geweldige tijden beleefd samen, we hebben leuke en verdrietige tijden door staan, ik had je een beter einde toegewenst. Maar misschien is dit wat je wou, mij beschermend sterven. Maar Amenia echt, ik zou je nooit vergeten en ooit zou ik je weer komen vergezellen daar boven in de hemel. Want dat is de plek waar jij thuishoort, waar jij weer gelukkig zult worden. Amenia ik weet alles nog zo goed, zo goed. De leuke en de verdrietige tijden, de tijden in het oude gebied. Waar wij zo gehecht aan waren. De oorlogen samen, de ontsnappingen samen. Alles was geweldig als jij erbij was.''
Ze slikte eventjes, ze kon niet meer praten, tranen prikte achter haar ogen, ze voelde een brok in haar keel en merkte hoe de tranen weer kwamen en gingen, enkel een nat spoor achterlatend op haar wangen. Kleine vochtige plekjes waren op de grond zichtbaar.
,,Ik zou je missen meid, al de dingen die we meegemaakt hebben, alle lol. Maar jij rust nu daar waar je het fijn vindt, in jouw prachtige droomparadijs, daar waar jij gelukkig bent, in de hemel want daar hoor je thuis. Rust in vrede.’’
Sloot ze haar speech verdrietig af, lang bleef ze liggen haar ogen stijf gesloten, plots voelde ze een beweging naast zich. Gelijk schoot haar hoofd omhoog, haar ogen zochten de omgeving af, tot ze tot het onwerkelijke feit kwam dat Amenia degene was die net bewoog, ze was nog zwak maar ze leefde nog. Lang bleef Ravena haar aan staren, hopend op nog een teken van leven, maar het enige wat er gebeurde was dat ze nog ademde, weinig wellicht, maar haar borstkas ging nog op en neer. Amenia was niet in staat nog maar iets te doen en verdrietig legde Ravena zich bij het feit neer dat iedereen ooit wel eens dood ging, zo ook Amenia.
,,We leven om te sterven.’’
En bij die woorden besefte ze dat Amenia echt ging sterven, vandaag nog. Ooit zal Ravena ook sterven maar niet vandaag, dat wist ze gewoon. Dat voelde ze, ze was ook niet eens oud. Amenia daar in tegen wel, ze was nu dan wellicht even oud als Ravena, maar dat was vreselijk oud voor een raaf, wist Ravena zo eventjes te bedenken, de gedachte schoot gewoon door haar heen, alsof ze hem wou denken, zodat dit een excuus kon zijn zodat ze niet alle schuld op haar zelf zou zetten, want zij had Amenia moeten beschermen tegen die paarden als goede vriendin. Maar ze zou zich wreken, voor Amenia, voor haar verdriet en pijn. De kraaloogjes van Amenia keken haar verdrietig aan, ze twinkelde zelfs verdrietig, het was net alsof ze huilde. Ravena knikte eventjes, om te zeggen dat alles goed was, dat alles goed zou komen.
,,Het concert des levens heeft geen programma.’’
En met die woorden zuchtte ze diep, een verdrietige en diepe zucht, uit het diepste punt van haar hart, van haar ziel. Daar waar alle speciale dieren een plekje hadden. Daar waar enkel twee paarden een plekje hadden, haar moeder en Amenia de enige twee die daar een plekje hadden. De enige twee die daar ooit een plekje zouden hebben, haar vader was harteloos geweest. Een moordenaar.
~1.000 woorden
Fether en later andere paarden~
,,Amenia.''
Fluisterde ze zachtjes, haar woorden werden beantwoord door een zacht en zwak gekraai. Een soort gekraai dat Ravena vreselijk veel pijn deed. Het maakte haar woedend en verdrietig om de raaf zo te zien. Zo pijn te zien lijden.
,,Amenia. Je was geweldig, we hebben geweldige tijden beleefd samen, we hebben leuke en verdrietige tijden door staan, ik had je een beter einde toegewenst. Maar misschien is dit wat je wou, mij beschermend sterven. Maar Amenia echt, ik zou je nooit vergeten en ooit zou ik je weer komen vergezellen daar boven in de hemel. Want dat is de plek waar jij thuishoort, waar jij weer gelukkig zult worden. Amenia ik weet alles nog zo goed, zo goed. De leuke en de verdrietige tijden, de tijden in het oude gebied. Waar wij zo gehecht aan waren. De oorlogen samen, de ontsnappingen samen. Alles was geweldig als jij erbij was.''
Ze slikte eventjes, ze kon niet meer praten, tranen prikte achter haar ogen, ze voelde een brok in haar keel en merkte hoe de tranen weer kwamen en gingen, enkel een nat spoor achterlatend op haar wangen. Kleine vochtige plekjes waren op de grond zichtbaar.
,,Ik zou je missen meid, al de dingen die we meegemaakt hebben, alle lol. Maar jij rust nu daar waar je het fijn vindt, in jouw prachtige droomparadijs, daar waar jij gelukkig bent, in de hemel want daar hoor je thuis. Rust in vrede.’’
Sloot ze haar speech verdrietig af, lang bleef ze liggen haar ogen stijf gesloten, plots voelde ze een beweging naast zich. Gelijk schoot haar hoofd omhoog, haar ogen zochten de omgeving af, tot ze tot het onwerkelijke feit kwam dat Amenia degene was die net bewoog, ze was nog zwak maar ze leefde nog. Lang bleef Ravena haar aan staren, hopend op nog een teken van leven, maar het enige wat er gebeurde was dat ze nog ademde, weinig wellicht, maar haar borstkas ging nog op en neer. Amenia was niet in staat nog maar iets te doen en verdrietig legde Ravena zich bij het feit neer dat iedereen ooit wel eens dood ging, zo ook Amenia.
,,We leven om te sterven.’’
En bij die woorden besefte ze dat Amenia echt ging sterven, vandaag nog. Ooit zal Ravena ook sterven maar niet vandaag, dat wist ze gewoon. Dat voelde ze, ze was ook niet eens oud. Amenia daar in tegen wel, ze was nu dan wellicht even oud als Ravena, maar dat was vreselijk oud voor een raaf, wist Ravena zo eventjes te bedenken, de gedachte schoot gewoon door haar heen, alsof ze hem wou denken, zodat dit een excuus kon zijn zodat ze niet alle schuld op haar zelf zou zetten, want zij had Amenia moeten beschermen tegen die paarden als goede vriendin. Maar ze zou zich wreken, voor Amenia, voor haar verdriet en pijn. De kraaloogjes van Amenia keken haar verdrietig aan, ze twinkelde zelfs verdrietig, het was net alsof ze huilde. Ravena knikte eventjes, om te zeggen dat alles goed was, dat alles goed zou komen.
,,Het concert des levens heeft geen programma.’’
En met die woorden zuchtte ze diep, een verdrietige en diepe zucht, uit het diepste punt van haar hart, van haar ziel. Daar waar alle speciale dieren een plekje hadden. Daar waar enkel twee paarden een plekje hadden, haar moeder en Amenia de enige twee die daar een plekje hadden. De enige twee die daar ooit een plekje zouden hebben, haar vader was harteloos geweest. Een moordenaar.
~1.000 woorden
Fether en later andere paarden~