"Some are born great, some achieve greatness and some have greatness thrust upon them". - William Shakespeare
Rusteloos liep de jonge merrie rond. Haar gedachten bij duizend en één dingen, maar de belangrijkste vraag aan zichzelf ontliep ze. Wat moest ze verder met haar leven?
Waar was haar moeder en hoe had het in godsnaam kunnen gebeuren dat de Erinyen uit elkaar waren gevallen.
Wetend dat het hoofdzakelijk haar moeder was geweest die niet meer de leiding nam gaf ze alsnog zichzelf de schuld. Ze had meer kunnen doen, meer móeten doen om de kudde bij elkaar te houden, en nu was het weg. Bestond niet meer, slechts een herinnering in de gedachten van de oude leden.
Ithilwen zuchtte diep, het was nu toch echt tijd om haar opties onder ogen te zien. Ze kon weggaan, gewoon alles achterlaten, net zoals ze toen had gedaan, en een nieuw bestaan beginnen. Of ze bleef, maar voor welk doel? Er was niks meer dat haar hier hield. Echte vrienden had ze nooit gemaakt, behalve dan haar ouders. Een partner, veulens, al die dingen hadden nooit mogen zijn in haar leven. De enige die ooit van haar gehouden hadden waren dood of onvindbaar.
Misschien zou bij een andere kudde kunnen gaan. Nee… Daar had ze teveel trots voor, en bovendien zou ze nooit bij een slechte of écht goede kudde kunnen. Ze was geboren en getogen als een neutraal paard, iemand die aan de zijlijn van het conflict leefde, zich alleen bemoeide als het noodzakelijk was, en sinds de Erinyen waren verdwenen was er een nieuwe kudde gekomen voor paarden zoals zij. Maar iets in haar binnenste stopte Ithilwen ervan om bij Utopia te gaan, het klonk als hoogverraad in haar oren. Om de kudde van haar moeder achter te laten en dan daarbij te gaan? Het maakte haar niet uit hoe super, geweldig en prachtig die kudde was, Ith zou het niet doen.
Nogmaals zuchtte ze, het was er allemaal niet makkelijker op geworden en ze wist dat de komende tijd ook geen makkelijke zou worden.
Een diepe weemoed maakte zich van haar meester, ze wilde hier helemaal niet aan denken. Waar was de ongecompliceerde tijd gebleven, waar ze met andere veulens zorgeloos kon spelen, altijd haar moeder had om bij te schuilen en een vader om haar te beschermen. Nu was ze hen beide kwijt… Eerst haar vader, en nu ook nog Nirvana. Tranen verzamelde zich in haar ogen, plots voelde de stoere merrie zich erg klein, zag in hoe breekbaar haar ziel eigenlijk was. Ithilwen slikte en stampte woedend met een voet op de grond, waar was ze mee bezig? Was dit nou dat koppige veulen, de dochter van twee leiders? Ithilwen, zij, dochter van de witte maan, moest zich groot houden voor de anderen.
Even was ze het helemaal zat, ze wilde niet meer denken aan de zorgen, aan al het leed dat in het verschiet lag, gewoon even zichzelf zijn. Rauwe, woeste energie kwam in haar naar boven, brandde alle vragen weg en liet slechts een blanke pagina over. Onstuimig zette ze aan in galop, groef haar hoeven diep in de losse aarde en met machtige sprongen schoot ze vooruit. De wind zwiepte haar manen en staart naar achteren en op het ritme van haar ademhaling denderde ze verder, alle gedachten vergeten. Ze was niemand, slechts een paard, zonder gedachten..
Het leek een eeuwigheid te duren, maar uiteindelijk voelde ze zich moe worden, de energie was eruit en langzaam nam ze tempo terug. Haar flanken en hals waren nat van het zweet, maar Ithilwen voelde zich opgelucht. Dit had ze even nodig gehad.
Voor het eerst in wat een lange tijd leek keek ze om zich heen. Huh? Ze was tussen de wilgenbomen? Hmm, dan was ze toch verder gegaan dan dat Ith dacht, toen ze haar wildemans galop begon had ze kunnen zweren dat ze bij het zilveren meer was. Denkbeeldig schouderophalend stapte ze verder, de voorjaarslucht was grijzig en de temperatuur was hoog, bijna benauwd. Een snelle blik omhoog vertelde haar dat onweer niet lang op zich zou laten wachten. Onwillekeurig gingen haar oren naar achteren, als veulen had ze een van de zwaarste stormen meegemaakt en daar altijd een apathie aan overgehouden. Het liefst kroop ze onder een steen bij slecht weer. Zo druk als ze bezig was geweest met haar omgeving had ze niet doorgehad dat een ander paard haar was genaderd.
[Ravena]
Rusteloos liep de jonge merrie rond. Haar gedachten bij duizend en één dingen, maar de belangrijkste vraag aan zichzelf ontliep ze. Wat moest ze verder met haar leven?
Waar was haar moeder en hoe had het in godsnaam kunnen gebeuren dat de Erinyen uit elkaar waren gevallen.
Wetend dat het hoofdzakelijk haar moeder was geweest die niet meer de leiding nam gaf ze alsnog zichzelf de schuld. Ze had meer kunnen doen, meer móeten doen om de kudde bij elkaar te houden, en nu was het weg. Bestond niet meer, slechts een herinnering in de gedachten van de oude leden.
Ithilwen zuchtte diep, het was nu toch echt tijd om haar opties onder ogen te zien. Ze kon weggaan, gewoon alles achterlaten, net zoals ze toen had gedaan, en een nieuw bestaan beginnen. Of ze bleef, maar voor welk doel? Er was niks meer dat haar hier hield. Echte vrienden had ze nooit gemaakt, behalve dan haar ouders. Een partner, veulens, al die dingen hadden nooit mogen zijn in haar leven. De enige die ooit van haar gehouden hadden waren dood of onvindbaar.
Misschien zou bij een andere kudde kunnen gaan. Nee… Daar had ze teveel trots voor, en bovendien zou ze nooit bij een slechte of écht goede kudde kunnen. Ze was geboren en getogen als een neutraal paard, iemand die aan de zijlijn van het conflict leefde, zich alleen bemoeide als het noodzakelijk was, en sinds de Erinyen waren verdwenen was er een nieuwe kudde gekomen voor paarden zoals zij. Maar iets in haar binnenste stopte Ithilwen ervan om bij Utopia te gaan, het klonk als hoogverraad in haar oren. Om de kudde van haar moeder achter te laten en dan daarbij te gaan? Het maakte haar niet uit hoe super, geweldig en prachtig die kudde was, Ith zou het niet doen.
Nogmaals zuchtte ze, het was er allemaal niet makkelijker op geworden en ze wist dat de komende tijd ook geen makkelijke zou worden.
Een diepe weemoed maakte zich van haar meester, ze wilde hier helemaal niet aan denken. Waar was de ongecompliceerde tijd gebleven, waar ze met andere veulens zorgeloos kon spelen, altijd haar moeder had om bij te schuilen en een vader om haar te beschermen. Nu was ze hen beide kwijt… Eerst haar vader, en nu ook nog Nirvana. Tranen verzamelde zich in haar ogen, plots voelde de stoere merrie zich erg klein, zag in hoe breekbaar haar ziel eigenlijk was. Ithilwen slikte en stampte woedend met een voet op de grond, waar was ze mee bezig? Was dit nou dat koppige veulen, de dochter van twee leiders? Ithilwen, zij, dochter van de witte maan, moest zich groot houden voor de anderen.
Even was ze het helemaal zat, ze wilde niet meer denken aan de zorgen, aan al het leed dat in het verschiet lag, gewoon even zichzelf zijn. Rauwe, woeste energie kwam in haar naar boven, brandde alle vragen weg en liet slechts een blanke pagina over. Onstuimig zette ze aan in galop, groef haar hoeven diep in de losse aarde en met machtige sprongen schoot ze vooruit. De wind zwiepte haar manen en staart naar achteren en op het ritme van haar ademhaling denderde ze verder, alle gedachten vergeten. Ze was niemand, slechts een paard, zonder gedachten..
Het leek een eeuwigheid te duren, maar uiteindelijk voelde ze zich moe worden, de energie was eruit en langzaam nam ze tempo terug. Haar flanken en hals waren nat van het zweet, maar Ithilwen voelde zich opgelucht. Dit had ze even nodig gehad.
Voor het eerst in wat een lange tijd leek keek ze om zich heen. Huh? Ze was tussen de wilgenbomen? Hmm, dan was ze toch verder gegaan dan dat Ith dacht, toen ze haar wildemans galop begon had ze kunnen zweren dat ze bij het zilveren meer was. Denkbeeldig schouderophalend stapte ze verder, de voorjaarslucht was grijzig en de temperatuur was hoog, bijna benauwd. Een snelle blik omhoog vertelde haar dat onweer niet lang op zich zou laten wachten. Onwillekeurig gingen haar oren naar achteren, als veulen had ze een van de zwaarste stormen meegemaakt en daar altijd een apathie aan overgehouden. Het liefst kroop ze onder een steen bij slecht weer. Zo druk als ze bezig was geweest met haar omgeving had ze niet doorgehad dat een ander paard haar was genaderd.
[Ravena]