Met iedere pas die hij verzette zette hij een nieuwe richting een nieuw leven. Een leven voor zichzelf zonder de hulp van zijn ouders, van zijn vrienden of van de kudde. Ergens had hij een leeg gevoel van gemis, waar het vandaan kwam en wat het verder precies was wist hij niet en het zorgde soms voor de meest depressieve momenten uit zijn leven. Zijn gehele houding was ontspannen en hij lette totaal niet op, een enorme fout als paard zijnde maar hij vreesde jammer genoeg niet voor zijn leven. Soms moest hij wat meer gaan nadenken over wat hij deed en zei. Alles rolde zijn mond uit voor hij ook maar een tel nadacht. Slechte eigenschap, maar sommige konden het waarderen. Het betekende dat hij ook precies zei wat hij van iemand vond. Voor zich houden als hij een oogje had op een merrie werd het hem dan jammerlijk genoeg óók niet. Zijn moeder was een hele lieve merrie, hoewel zijn vader een éikel eerste klas was geweest. Hij snoof diep bij de gedachte aan de grullo kleurige hengst. Van hem had hij zijn kleur doorgeorven gekregen. En het herinnerde hem dag in dag uit aan diegene die zijn moeder zoveel verdriet had aangedaan. Op een dag had zijn moeder hem het hele verhaal verteld, hoe hij haar vanuit het niets had gedekt, en weer was vertrokken. Een jaar later was hij weer verschenen gekomen om zijn zoon op te eisen, de huidige leider van de kudde had hem tegen kunnen houden middels een behoorlijk gevecht. Maar de leider had gewonnen en een ongelovelijke opluchting was door zijn moeder heen gegaan, de leider had hem opgenomen als een eigen zoon en Lucane was hem gaan beschouwen als zijn eigen vader. Naevus. Voor zijn gevoel zijn vader, beste vriend, beschermengel geweest tot hij oud genoeg was zijn eigen weg te gaan. Ze stonden zij aan zij op de dag dat hij vertrok. Een pijnlijke blik stond in zijn ogen en zijn mond was een verbeten streep. Hij schudde even met zijn hoofd en wierp eens een blik om zich heen om nou eens te zien waar hij was beland. Onverholpen staarde hij in het rond, verdwaald, verloren, als een zielig hoopje stront. Even verbaasden zijn eigen gedachtes hem. Sinds wanneer dacht hij zo denigrerend over zichzelf. Een spottend lachje schalde door het woud waarin hij zich bevond. Met lange passen bewoog hij zich voort, een ontspannende stap. Zijn ogen gleden door de omgeving, de scherpe geuren staken in zijn neus. Zoveel vreemde paarden en zoveel nieuwe geuren, je zou er gek van worden. Misschien deed hij dat dan ook wel. Misschien waren er voor vreemden in zijn ogen wel zwart witte draai kolkjes te zien die aanduide hoe gek hij was geworden, dat ze beter uit de buurt konden blijven als hij zoveel nadacht. Een diepe zucht verliet zijn keel, hij had gezelschap nodig want op deze manier kwam het niet goed met hem.
|| OPEN ||
|| OPEN ||