Salvedir galoppeerde met krachtige passen over de sneeuwvlakte. Zijn ademhaling was snuivend en snel. Zijn hoeven zakten diep weg in de sneeuw, die hier overal lag. Sneeuw, sneeuw en nog eens sneeuw. Salvedir werd er niet goed van. Het witte spul plakte tegen zijn buik, doordat het hoog opgespat werd door zijn hoeven die over de vlakte raasden. Hij schudde wild met zijn hoofd, zijn ravenzwarte manen zwiepten in zijn ogen en wild gooide hij ze weer eruit. Zijn donkergroene ogen gleden over het gebied. Waar was hier ooit géén sneeuw. De hengst had er wel genoeg van, hij irriteerde zich er vreselijk aan op de een of andere manier. Hij had al veel te lang gegaloppeerd door het eentonige gebied. Hij maakte een sliding-stop, gleed nog een stuk door en steigerde toen hoog. Zijn hoeven kliefden door de lucht, een zoevend geluid veroorzakend. Een schelle hinnik galmde over het verder verlaten gebied. Zijn ogen rolden in hun kassen, Salvedir was niet vrolijk, helemaal niet vrolijk. Een oude wonde op zijn nek sprong open. Bloed drupte van zijn hals, om daarna in de sneeuw te vallen. Het vermengde met de sneeuw, waardoor er een rode vlek op verscheen. Salvedir liet zijn voorhand weer naar beneden vallen, zijn hoeven spatten een hoop sneeuw omhoog en zakten nog een paar centimeter meer dan normaal in. Nijdig met zijn staart zwiepend trok hij ze er weer uit en galoppeerde verder. Zijn ogen waren kil en tegelijk vol haat, twee gevoelens die er altijd wel in te lezen waren, maar soms beter verborgen dan andere keren. Zijn passen maakte hij langer, zijn spieren verlengden en verkortten in hoog tempo. Zijn hoeven lieten een fontein van sneeuw omhoog spuiten, zijn hoefsporen waren makkelijk te zien maar dat deerde hem niet zo. Een laagje zweet lag over zijn flank en over zijn schouder, terwijl de temperatuur hier toch vrij laag was. Maar Salvedir was beschermd door zijn vacht tegen de ijzige koude en de snijdende wind die er stond, en die sneeuwhopen vormde in het verder eentonige landschap. Salvedir sprong met een krachtige afzet van zijn achterhand over een iets hogere sneeuwhoop, en belandde aan de andere kant weer diep in de sneeuw. Hij schudde met zijn manen en zwiepte met zijn staart tegen zijn flank. Plotseling stond hij stil. Zijn neusgaten sperden zich wijd open. Zijn oren gingen direct plat in zijn nek liggen. Een andere geur, anders dan de koude sneeuw drong tot hem door. Hij scande het gebied met wantrouwende, kille ogen en zag een zwart silhouet. Hij hinnikte weer schel en stampte met zijn hoef op de grond. In een seconde had hij een dominante houding aangenomen. Hij vroeg zich af wie dit paard was...
[Sultan en Sallie, pb als je er ook bij wil]
[Sultan en Sallie, pb als je er ook bij wil]