Het was rond de midden nacht. Ze hemel kleurde zwart. Duizenden, neen miljoenen sterren sierden deze saaie zwart kleur. En de volle maan zat ergens in het midden van deze duistere hemel geplakt. Het was dood stil. Geen enkel levend wezen gaf een kik. De lente was altijd zo ontzettend druk. En dat werkte de hengst op zijn zenuwen. Vogels zongen hun liefdes lied, brullende hengsten die merries probeerden te lokken. Mannelijke herten deden het zelfde. God, wat had hij een verschrikkelijke hekel aan de lente. Overal hing er een zoete geur in de lucht. Gemengd met hengstig geuren. Goeie god, Zephyr was rond die periode zeer gevaarlijk. Hij weet het zelf niet waarom. Waarschijnlijk hadden veel hengsten last van dat humeurige gevoel. Hengsten waren sneller op hun tenen getrapt en vochten dan ook al sneller. Allemaal voor de knappe damens. Alleen de sterkste bewezen dat ze het waard waren om zich voor te planten. Zephyr had dan in veel merries kunnen stoten. Dacht hij zuur. Maar Zephyr voelde er niets voor om te vechten voor een simpele merrie. Om zijn behoefte te bevredigen. Zephyr stapte grommen'd verder. Blijkbaar had heel het gebied al door dat hij hier aanwezig was. Het was dood. Of... het kon ook gewoon aan deze onbewoonbare gebied liggen. De grond dat alleen maar bestond uit pure as voelde warm aan. Geen wonder dat hier geen plant kon groeien. Het water dampte meteen weg. De lava zat niet zo diep in de aarde. Zephyr voelde de aderen van de vulkaan stromen. Het rook hier erg verbrand. Er was alleen maar een uitgestrekte vlakte te zien. Hier en daar lagen er lavabrokken. En in het midden van het gebied lag de grote slapende vulkaan. Nukkig liep hij die richting uit. Zijn gezichtsuitdrukking was strak en vals. Zijn lichaamsbouw was heel ruig. Zijn vacht was gitzwart en ontelbare littekens waren op zijn dikke vacht geschreven. Zijn grijze ogen hadden een duistere uitstraling. Zijn mond was strak naar beneden gericht. Zijn grote hoeven raakten de aarde pijnlijk aan. Hij schopte ze ruw de grond in en schopte een grote deel as uit de grond. Zijn neusgaten trilden alert. Achter zijn brede billen sleepte hij een lange dikke staart. Zijn forse spieren rolden actief onder zijn dikke huid. Zephyr richtte zich op de vulkaan. Die nu voor hem te zien was. Doelloos klom hij gewoon naar boven. Hij wist maar al te goed dat Lente en Zomer het seizoen was voor de vulkaan om te ontwaken. Maar zoals gewoonlijk speelde hij gewoon met zijn leven. Hij was nergens bang voor. Zelfs niet voor de dood. Dood is iets waar iedereen tegenover zal staan. En Zephyr stond er klaar voor. Hij zou zich niet zo snel over geven.
SORRY Anaïs. Flut topic.
SORRY Anaïs. Flut topic.