[[ Anaïs ]]
_____________________________________
_____________________________________
De lange natte staart klampte tegen de vochtige vacht van Jutta, verwilderd begon ze met haar achterbeen te zwaaien. Grr, ze haatte regen. Ze haatte een lange staart, en de combinatie daarvan was nog het ergste! Een diepe zucht verdween uit haar mond. Man, ze moest echt wat aan die lange fluwelen staart gaan doen, dit was nog wel het laatste waaraan je kon zien dat ze een badass was.. Zoekend naar een oplossing, bekeek ze haar omgeving. Grote puntige rotsen met een scherpe rand staken boven het gras uit, de ene groot de ander kon misschien nog net tot Jutta‘s buik reiken. Hmm, puntige rotsen met een scherpe rand die net tot haar buik reikte.. Voordat ze goed over haar idee had nagedacht liep ze al naar achteren om een grote aanloop te nemen. Ze vormde met haar benen een sierlijk galopje, en galopeerde vlak langs de rots precies op het goede moment zwiepte ze eenmaal met haar staart richting de rots; een hard scheurgeluid klonk scherp in haar oren. Misschien van schrik, misschien van nieuwschierigheid; maar ze keek achterom. Zeker de helft van haar staart was verbonden om de rots. De merrie zwiepte haar staart naar haar toe en bekeek de ruw, afghakte uiteinden van het deel dat nog over was, een tevreden grijns verscheen op haar gezicht. Een ijzige pijn schokte door Jutta‘s been, met een vermoeide blik keek ze naar haar achterbeen. Bloedrood snee was een aftekening op haar achterbeen geworden. De merrie speurde haar omgeving af naar enkele druppels water. Een harde wind had de plek van de regen ingenomen. Het voskleurige paard besloot te wachten, te wachten op de regen. Ze hoefde nooit te wachten, iedereen paste zich maar aan haar aan. Maar de natuur doet wat zij wil, soms doet zij de aardbewoners pesten waarschijnlijk omdat ze iets verkeerd gedaan hebben, maar soms doet zij de aardbewoners verwennen verwennen met zon voor de wind in je rug. De merrie slaakte een zucht, ze was jaloers, jaloers op de natuur.