Man is born unto trouble
Als een slak die uit zijn huisje kroop, kroop hij uit de grot. Hij wist niet meer wie hij was en wat hij wilde, hoe hij zich hoorde te voelen en hoe hij zich voelde. Hij was compleet de weg kwijt. Hij zag er werkelijk niet uit, zijn vacht was dof net als zijn ogen, je kon zijn ribben gewoon tellen. Zijn benen waren dun, je zag de botten. Hij had het koud en niet zo’n klein beetje ook. Ondanks dat het lente was, er stak ook een fris briesje op en met het weinige vacht dat hij nog bezat was het heel wat kouder dan werkelijk. Hij keek achter zich in de grot, waar hij de afgelopen maand had door gebracht, soms was hij naar buiten gegaan om wat te eten en te drinken, maar niet vaak. Hij was zijn gedachte compleet kwijt, hij was gek geworden. Wat moest hij doen? Er waren een hoop nieuwe paarden bijgekomen de afgelopen maanden en Remember had het gevoel gekregen dat hij hier niet meer thuis hoorde, dat Dream Horses verleden tijd was en dat hij ergens anders heen moest. Om daar verder te trekken, nieuwe avonturen te beleven. Ooit, lang geleden had hij gezegd dat hij hier zou sterven, maar hij was inmiddels tien en hij leefde nog steeds. Wat je van zijn gemoedsstand nu leven kon noemen tenminste. Hij wou weg, weg van hier, om weer op reis te gaan. Hij was gevlucht, hij was een watje. Hij was gevlucht voor al zijn fouten, voor alle problemen van de afgelopen maanden, maar met zijn vlucht had hij enkel meer problemen gemaakt. Het was ook nooit meer goed, alsof er een vloek over hem heen heerste. Hij wou weg, verweg, weg van alles om hem heen, maar iets hield hem tegen. Iets zei in zijn achterhoofd dat hij niet weg mocht gaan, dat hij met zijn vertrek andere paarden misschien wel verdrietig maakte. Remember wist wie die iets was… Hij geloofde enkel niet dat die merrie nog aan hem dacht, hij dacht dat die merrie zijn naam zelfs was vergeten, dat ze niet eens meer wist dat hij bestond. Met die gedachtes kwam de meest pijnlijke. Misschien, dacht Remember, misschien is ze wel partners met iemand anders geworden. Hij kon het niet tegenhouden, maar hij draaide zich om en liep terug de grot in, verschuilde zichzelf weer. Hij kon haar niet opzoeken bang voor het feit dat ze hem misschien wel was vergeten. Hij dacht er niet bij na dat je, je partner niet zomaar vergat, maar dat was eventjes niet belangrijk. Hij zakte door zijn knieën en ging op zijn buik liggen, zijn hoofd legde hij met een diepe zucht op de grond. Hij sloot zijn ogen, daar zag hij haar voor zich. Ze galoppeerde vrolijk op hem af, haar oortjes naar voren gestoken, haar ogen twinkelde van blijdschap, de zon scheen op haar prachtige, gladde en glanzende vacht vachtje, geen haartje te kort of te lang, een beekje kabbelde langzaam voort naast haar, het gras was groen en er was geen wolkje aan de strakblauwe hemel. Haar zwarte manen en staart dansten vrolijk in de wind. Haar hoeven denderde over de grond terwijl de vogeltjes vrolijk hun liederen zongen, de wind blies zachtjes tegen haar borst. Haar voorlok blies zich naar achteren toe, ze hinnikte.
Hij opende zijn ogen langzaam en schudde zijn hoofd, met enige moeite stond hij op. Nee, zo zou het nooit zijn, zo perfect kon het niet zijn. Dat was niet bestemd, niet voor Remember. Remember gunde Magnifico al het geluk van de wereld en hij geloofde dat Magnifico het meeste geluk zou krijgen als hij weg zou gaan. Hij liep weer uit de grot, nog een blik richtte hij naar achteren toe, hij zou die grot nooit meer zien, hij zou hier niet sterven, hij zou weg gaan van hier, ver weg. Dan zou iedereen hem vergeten en dan zou iedereen gelukkig zijn, want je had –volgens Remember- het meeste geluk als hij weg was. Hij bracht ongeluk met zich mee, dat was zijn lot, hij was een ongeluk brenger, hij zou ergens voortleven waar hij niemand zou zien, zodat enkel hij ongeluk zou hebben. Hij kon natuurlijk net zo goed van de watervallen afspringen, maar zo was hij niet, zo stak hij niet in elkaar. Hij was Remember en hij dacht er niet aan zelfmoord te plegen. Hij richtte nog een blik op het prachtige gebied, hoewel hij er niet echt van kon genieten, hij wist niet eens waar hij was. Er waren amper wolken aan de hemel en de zon begon eindelijk zijn vacht te verwarmen. Toen begon hij te lopen. Hij liep naar het beekje, eerst zou hij wat drinken, hij verging haast van de dorst en de honger. Het lopen was zwaar, zijn benen waren niet sterk meer. Zonder dat hij het echt merkte werd zijn hoofd zwaarder. Het was nog aardig ver lopen naar het beekje, de vallei was dan ook reusachtig en de grot was best ver weg geweest, met zijn zwakte en zijn verdomd slechte conditie moest hij eventjes rusten, hij zakte door zijn knieën, toen zag hij het litteken weer, hij wist nog waar het door kwam ergens zwakjes in zijn achterhoofd. Dat wondje was genezen, maar hij had er nu wonden bij, die nooit zouden genezen, wonden diep van binnen hem, ergens in het diepste puntje van zijn hart. Zijn hart dat nog maar enkele paarden lief had, nog maar enkele dingen, vroeger had hij respect voor alles en iedereen, vorige maand nog zelfs! Toen hield hij nog van de natuur, toen was zijn hart nog open en kon alles en iedereen er binnen lopen, toen was hij warm en openhartig. Nu was hij kil, leeg en triest
Ja, Dream Horses was beter af zonder hem.
Als een slak die uit zijn huisje kroop, kroop hij uit de grot. Hij wist niet meer wie hij was en wat hij wilde, hoe hij zich hoorde te voelen en hoe hij zich voelde. Hij was compleet de weg kwijt. Hij zag er werkelijk niet uit, zijn vacht was dof net als zijn ogen, je kon zijn ribben gewoon tellen. Zijn benen waren dun, je zag de botten. Hij had het koud en niet zo’n klein beetje ook. Ondanks dat het lente was, er stak ook een fris briesje op en met het weinige vacht dat hij nog bezat was het heel wat kouder dan werkelijk. Hij keek achter zich in de grot, waar hij de afgelopen maand had door gebracht, soms was hij naar buiten gegaan om wat te eten en te drinken, maar niet vaak. Hij was zijn gedachte compleet kwijt, hij was gek geworden. Wat moest hij doen? Er waren een hoop nieuwe paarden bijgekomen de afgelopen maanden en Remember had het gevoel gekregen dat hij hier niet meer thuis hoorde, dat Dream Horses verleden tijd was en dat hij ergens anders heen moest. Om daar verder te trekken, nieuwe avonturen te beleven. Ooit, lang geleden had hij gezegd dat hij hier zou sterven, maar hij was inmiddels tien en hij leefde nog steeds. Wat je van zijn gemoedsstand nu leven kon noemen tenminste. Hij wou weg, weg van hier, om weer op reis te gaan. Hij was gevlucht, hij was een watje. Hij was gevlucht voor al zijn fouten, voor alle problemen van de afgelopen maanden, maar met zijn vlucht had hij enkel meer problemen gemaakt. Het was ook nooit meer goed, alsof er een vloek over hem heen heerste. Hij wou weg, verweg, weg van alles om hem heen, maar iets hield hem tegen. Iets zei in zijn achterhoofd dat hij niet weg mocht gaan, dat hij met zijn vertrek andere paarden misschien wel verdrietig maakte. Remember wist wie die iets was… Hij geloofde enkel niet dat die merrie nog aan hem dacht, hij dacht dat die merrie zijn naam zelfs was vergeten, dat ze niet eens meer wist dat hij bestond. Met die gedachtes kwam de meest pijnlijke. Misschien, dacht Remember, misschien is ze wel partners met iemand anders geworden. Hij kon het niet tegenhouden, maar hij draaide zich om en liep terug de grot in, verschuilde zichzelf weer. Hij kon haar niet opzoeken bang voor het feit dat ze hem misschien wel was vergeten. Hij dacht er niet bij na dat je, je partner niet zomaar vergat, maar dat was eventjes niet belangrijk. Hij zakte door zijn knieën en ging op zijn buik liggen, zijn hoofd legde hij met een diepe zucht op de grond. Hij sloot zijn ogen, daar zag hij haar voor zich. Ze galoppeerde vrolijk op hem af, haar oortjes naar voren gestoken, haar ogen twinkelde van blijdschap, de zon scheen op haar prachtige, gladde en glanzende vacht vachtje, geen haartje te kort of te lang, een beekje kabbelde langzaam voort naast haar, het gras was groen en er was geen wolkje aan de strakblauwe hemel. Haar zwarte manen en staart dansten vrolijk in de wind. Haar hoeven denderde over de grond terwijl de vogeltjes vrolijk hun liederen zongen, de wind blies zachtjes tegen haar borst. Haar voorlok blies zich naar achteren toe, ze hinnikte.
Hij opende zijn ogen langzaam en schudde zijn hoofd, met enige moeite stond hij op. Nee, zo zou het nooit zijn, zo perfect kon het niet zijn. Dat was niet bestemd, niet voor Remember. Remember gunde Magnifico al het geluk van de wereld en hij geloofde dat Magnifico het meeste geluk zou krijgen als hij weg zou gaan. Hij liep weer uit de grot, nog een blik richtte hij naar achteren toe, hij zou die grot nooit meer zien, hij zou hier niet sterven, hij zou weg gaan van hier, ver weg. Dan zou iedereen hem vergeten en dan zou iedereen gelukkig zijn, want je had –volgens Remember- het meeste geluk als hij weg was. Hij bracht ongeluk met zich mee, dat was zijn lot, hij was een ongeluk brenger, hij zou ergens voortleven waar hij niemand zou zien, zodat enkel hij ongeluk zou hebben. Hij kon natuurlijk net zo goed van de watervallen afspringen, maar zo was hij niet, zo stak hij niet in elkaar. Hij was Remember en hij dacht er niet aan zelfmoord te plegen. Hij richtte nog een blik op het prachtige gebied, hoewel hij er niet echt van kon genieten, hij wist niet eens waar hij was. Er waren amper wolken aan de hemel en de zon begon eindelijk zijn vacht te verwarmen. Toen begon hij te lopen. Hij liep naar het beekje, eerst zou hij wat drinken, hij verging haast van de dorst en de honger. Het lopen was zwaar, zijn benen waren niet sterk meer. Zonder dat hij het echt merkte werd zijn hoofd zwaarder. Het was nog aardig ver lopen naar het beekje, de vallei was dan ook reusachtig en de grot was best ver weg geweest, met zijn zwakte en zijn verdomd slechte conditie moest hij eventjes rusten, hij zakte door zijn knieën, toen zag hij het litteken weer, hij wist nog waar het door kwam ergens zwakjes in zijn achterhoofd. Dat wondje was genezen, maar hij had er nu wonden bij, die nooit zouden genezen, wonden diep van binnen hem, ergens in het diepste puntje van zijn hart. Zijn hart dat nog maar enkele paarden lief had, nog maar enkele dingen, vroeger had hij respect voor alles en iedereen, vorige maand nog zelfs! Toen hield hij nog van de natuur, toen was zijn hart nog open en kon alles en iedereen er binnen lopen, toen was hij warm en openhartig. Nu was hij kil, leeg en triest
Ja, Dream Horses was beter af zonder hem.
OOC; And Icari~