Langzaam slofte hij langs de vulkanen, ughh.. Er was weer eens geen ene moer te beleven op eten na. Een bezigheid die hem zo nu en dan vreselijk begon te vervelen. Hij had al meer dan genoeg getraind vandaag en had nu dus helemaal niets te doen. Er was immers niets om de tijd te doden in dit godverlaten plekje. Wat dus betekende; nog meer trainen. Geweldig, het trainen begon hem inmiddels vreselijk de keel uit te hangen. Moeizaam strompelde hij over in een draf waarna zijn spieren langzaam maar zeker weer warm werden. Hij draafde eerst wat rondjes om goed te kunnen warm worden. Plots stopte hij. Uiteindelijk vroeg hij zichzelf nog altijd af waarom hij dat precies deed maar nu dacht hij daar niet aan. Iets schoot hem te binnen, gaf hem een gevoel dat hij wat vergeten was. Alsof hij iets vreselijk belangrijks had laten liggen, zoals je soms wel kon denken dat je de huissleutel kwijt was en je dus niet naar binnen kon, terwijl je aan het fietsen was en de huissleutel gewoon aan de fietssleutel hing. Zo’n gevoel had hij nu om precies te zijn. Hij schudde de gedachte uit zijn hoofd en draafde doelloos verder. Hij had er een hekel aan als hij geen doel had, hij was een denker maar ook degene die snel actie ondernam. Hij liet niet met zich spotten, als iemand een slimme opmerking over maakte, nam hij geen eens de moeite om een slimmere opmerking terug te maken. Hij maakte de spreker gelijk een kopje kleiner, over het algemeen was hij een vreselijk simpel paard, maar toch weer zo uniek. Hij was vaak nors, hij had een luide stem met een rauw sinister randje. Zijn ogen waren leeg, langzaam was de emotie uit hem geperst toen hij jong was. Naarmate zijn emotie minder werd, werden zijn spieren groter. Wat hem tot nu maakte, een gemiddeld paardje qua schofthoogte. Rond de 1.67, hij was rank gebouwd. Zijn spieren rolde onder zijn huid terwijl hij verder draafde.
~En Fether!~
~En Fether!~